Die Brücke am Tay Flashcards

1
Q

Wat is het rijm schema

A

Na eerste strofe: aabbccdd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Speelt de natuur een rol in dit gecicht

A

Vlammen, meer, nacht met storm(voorbode iets slechts), oever (veiligheid), Element (storm), onweer, water, moeras(water).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk verhaal wordt er verteld

A

Een jongen is met de trein op weg naar huis. Het is kerst geweest en hij heeft zijn ouders beloofd om naar huis te komen. De trein moet nog de brug over, maar het is nacht en het stormt. De ouders zijn erg bang, dat er iets gebeurt. Johnie, hun zoon, heeft vertrouwen in de trein en dat de trein het wint van de elementen. Hij denkt ook terug aan vroeger, toen de mensen van de veerboot afhankelijk waren. In die tijd kwam het voor, dat de veerboot vanwege het weer niet kon varen en de mensen dus ook niet samen kerst konden vieren. Hij is trots op de brug, die de oevers verbindt en de mensen nu snel samenbrengt.
Als de trein op de brug is, komt er nog een stormwind en onweer opzetten, de trein stort het water in en het is helemaal donker.
De heksen hadden afgesproken om elkaar bij de brug te ontmoeten en zijn tevreden met het onheil, dat ze hebben aangericht. Ze maken een afspraak om elkaar binnenkort weer te ontmoeten. Dan weten ze, hoeveel slachtoffers er zijn gevallen, wie het waren en hoe ze omgekomen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Spelen gevoelens een rol

A

Ouders maken zich eerst zorgen, maar zien het licht van de trein dus zijn gerustgesteld. Kaarsen aansteken voor kerst. Johnnie is trots op de trein, hij kan winnen van elementen. Later is hij ook trots op de brug en het gemak dat het brengt. Later zijn de ouders weer ongerust en bang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie en waar spreken mensen

A

1&7: heksen
2: trein belooft dat hij komt
3: man tegen vrouw
4&5: Johnnie over trein en brug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar is het dramatisch hoogtepunt

A

Strofe 6 wanneer de ouders zien dat het onweert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Loopt het gedicht goed of slecht af

A

Goed voor heksen, slecht voor alle anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de voorbodes van de dood

A

Heksen, de natuuromstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe past het bij het poëtisch realisme

A

Realistisch: Gebaseerd op waargebeurd verhaal op 28 december 1879. De schrijver las erover in de krant.
Poëtisch: heksen staan symbool voor natuur die sterker is dan wij, en het hele verhaal van Johnnie en zijn familie is erbij verzonnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly