Deugdethiek Flashcards
Op welke vraag geeft de deugdethiek antwoord?
Op de algemene vraag waarop de ethiek een antwoord zoekt: Hoe moet men leven? (Plato, Politeia) De mens moet deugdzaam leven. De deugd is namelijk datgene wat een menselijk samenleven goed maakt.
Wat is poéisis?
Maken. Het gaat om een handeling die een doel buiten zichzelf heeft. Denk aan het maken van een stoel of tafel. Dan moet je een handeling verrichten, waarbij het doel (de stoel of tafel) buiten zichzelf ligt. Deze handelingen kun je in grote volgorde zetten. Je streeft naar een extern doel dat is ingekaderd in een reeks van hogere doelen. Bijv. een tentamen halen, omdat je je studie wilt afronden, omdat je dan een beroep kan doen, je wil een beroep hebben omdat je voldoening wilt hebben (dit laatste is dan een praxis).
Wat is praxis?
Doen. De handeling is omwille van de handeling. Het doel zit in de handeling zelf. Denk aan wandelen, dat doe je niet voor een extern doel. Dat doe je om te genieten van je wandeling. Als je aan sport doet doe je dat om beter te worden, te genieten, etc. Het doel van de handeling is omwille van die handeling.
Wat is het probleem van poéisis en praxis?
Het is geen kant- en klaar onderscheid. Je kunt de activiteit sporten ook doen, omdat je een extern doel wilt bereiken. Het is daarom een analytisch onderscheid. Er zijn handelingen die het doel buiten zichzelf hebben en je hebt handelingen die je omwille van de handeling doet. Die handelingen hebben het doel in zichzelf.
Wat is telos?
Het doel. Elke wezen in de natuur heeft een doel in zichzelf (entelecheia). Denk aan onbezielde planten, wezens, dieren en mensen. Wat is het doel van het menselijk bestaan?
Waarom is het menselijk leven een praxis?
Elke poéisis is ingebed in een omvattender poéisis. Uiteindelijk eindigt het in het overkoepelende praxis. Het menselijk leven is een praxis, want het leven heeft haar doel in zichzelf. Leven is omwille van leven. Het is een immanent doel.
Wat is het doel van het menselijke leven volgens Aristoteles?
Het goede leven, waarbij we ons moeten realiseren dat het leven een praxis is. Goed leven betekent dus: je moet goed leven of het goede doen. Het goede leven is een leven dat goed geleefd wordt. Geluk is een soort werkwoord. We moeten het leven zo uitvoeren dat het doel geluk gerealiseerd wordt.
In welk opzicht was Aristoteles realistisch?
Aristoteles zag ook in dat er externe situaties zijn die bijdragen aan ons geluk. Als je bijvoorbeeld in armoede leeft of wanneer er een dierbare sterft kun je niet gelukkig worden. Het goede leven is dus ook afhankelijk van de externe situaties die je zelf niet kunt beïnvloeden.
Wat moet je doen om een gelukkig leven te leiden?
Aristoteles stelt dat je de definiërende eigenschappen van je bestaan moet perfectioneren om een goed leven te leiden. Deze eigenschappen bepalen namelijk waarvoor je geschikt bent.
Welke twee definities van de mens kent Aristoteles?
1) De mens is een dier dat de met rede begiftigd is.
2) De mens is een sociaal politiek dier.
Wat veronderstelt de mens als redelijk dier?
Elk mens heeft een rede. Vandaar dat elk mens dit moet perfectioneren. Het gaat niet om de individuele gesteldheid. Het gaat over de mens zelf. De mens als zodanig is een redelijk dier.
Waarin uit zich het dierlijke aspect van de mens?
In de pre-relationele driften. Dit is iets wat iedereen heeft en wat iedereen kent. Denk aan emoties, passies, gevoelens, etc. Maar we hebben ook een redelijk aspect. Dat uit zich in het vermogen te kunnen denken. Denk aan reflecteren, analyseren, beoordelen, afwegen, etc.
Wat betekent het voor een redelijk mens om zijn vermogen te perfectioneren?
Het gaat om steeds meer de dierlijke aspecten aan rationele beoordeling te onderwerpen. Het zou wenselijk zijn om het gelukkige leven te laten bestaan uit het ontwikkelen van het rationele. Maar dat is een ideaal, dat is enkel voor de goden weggelegd.
Wat betekent het om de dierlijke aspecten aan een rationele beoordeling te onderwerpen?
In elke situatie hebben de driften een sturende functie. Ze zeggen ons spontaan wat we moeten doen. Maar dat is niet altijd goed. De rede dient de gepastheid van de sturing van de driften te beoordelen. De rede moet het juiste midden kiezen dat bij de situatie past. Volgens dit midden behoor je te handelen. De extremen moet je proberen te vermijden.
Wat is een deugd?
De rationele beoordeling van dierlijke driften geschiedt niet zomaar. Ze moet in iedere situatie opnieuw ingeoefend worden. Als je deze vaardigheid om altijd het juiste midden te kiezen zo verinnerlijkt heeft dat ze tot een karakterhouding of een tweede natuur is geworden, dan spreekt men van een deugd.