Deontologie Flashcards

1
Q

Wat is volgens Kant echt goed?

A

Een goede wil. We kunnen veel dingen voor goed aanhouden, maar alleen een goede wil is echt goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de wil volgens Kant?

A

De wil is het vermogen van de mens om bepaalde beslissingen te nemen en bepaalde handelingen te ondernemen. Daar is de wil verantwoordelijk voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Van welke twee werelden is de mens en zijn wil onderdeel?

A

De fenomenale (zintuiglijke) en de noumenale (verstandelijke) wereld. De wil heeft een ambigue positie: het staat er tussenin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zijn de twee werelden niet evenredig?

A

Het zijn niet twee gelijke werelden. Het menselijk verstand brengt volgens Kant de zintuiglijke wereld tot stand. Als het om theoretische filosofie gaat, heeft het menselijk verstand dus een funderende functie ten opzichte van de zintuiglijke wereld. Het verstand geeft vorm aan de dingen zodat we kennis van de dingen hebben. De verstandelijke wereld heeft een andere wereld dan de zintuiglijke wereld. De verstandelijke wereld is datgene waar de mens het meest overeenkomt met zichzelf. De wil is de plek waar de spanning tussen die twee werelden tot uiting komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door welke wet wordt de noumenale wereld beheerst?

A

De noumenale wereld wordt beheerst door de wetten van de rede, logica. Dat zijn wetten die vormgeven aan ons denken. Het zijn de formele wetten van hoe we denken. Logisch denken, wat redelijk betekent, is algemeen en formeel. Het is de grondstructuur van de verstandelijke wereld. In de noumenale wereld gaat het om universele geldigheid van de wetten van de rede. We moeten realiseren dat het gaat om een formele geldigheid, die heeft geen inhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door welke wet wordt de fenomenale wereld beheerst?

A

Door natuurwetten, zoals causaliteit (zwaartekracht). Alles wat we vinden in de fenomenale wereld is een gevolg van een oorzaak. We hebben een gesloten netwerk van oorzaken en werkingen. Daar kun je alle natuurwetten uit herleiden. Kant heeft vooral de fysica van Newton gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt de wil aangestuurd door de twee werelden?

A

Als we naar de noumenale wereld kijken is er eerbied voor de wet. Dat is de beweegredenen. In de fenomenale wereld wordt de wil geleid door drijfveren. Dat is een oorzaak. Denk aan het voorbeeld van het handelen vanuit instincten van dieren. Er is een zintuiglijke prikkel, het beest ziet een vijand en probeert te vluchten, dat is zijn instinct. Dat heeft ook betrekking tot de menselijke wereld, we doen gewoon wat spontaan in ons opkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke zin is Kant realistisch?

A

De wil probeert de gehoorzamen aan de wetmatigheden van de verstandelijke wereld. Maar hij kan zich ook laten leiden door de drijfveren in de zintuiglijke wereld. Allebei spelen een rol in het menselijk handelen. De mens is dus ook duidelijk een burger van de zintuiglijke wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een hypothetische imperatief?

A

Het gaat om een als…dan regel. Als je een bepaald doel wilt realiseren moet je zus of zo doen. Als je een doel wilt bereiken, dan moet je zo handelen. Het is een gebiedende wijs: je moet zo handelen. Denk aan Hume: “De rede is de slaaf van de passies.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke twee soorten hypothetische imperatieven zijn er?

A
  • Technische hypothetische imperatieven: met betrekking tot concrete handelingsdoelen. Als je met een computer wilt handelen, dan moet je de computer aansluiten.
  • Assertorische hypothetische imperatieven: met betrekking tot geluk. Als je gelukkig wil worden, dan moet je zus of zo doen.

De als in de als…dan regel is een alomvattend doel. Als je succes wil vinden in je beroep, dan wordt het iets algemener. Dat is van minder strikte aard, dan een technische hypothetische imperatief, dat heel eenduidig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is zijn maximen?

A

Subjectieve stelregels die ons in elke situatie zeggen hoe we moeten handelen om onze doelen te bereiken. Maximen berusten op ervaringen. Ze hebben enerzijds de vorm van een hypothetische imperatief, maar berusten anderzijds ook op onze subjectieve preferenties. Volgens Kant bestaat voor elke handeling die we daadwerkelijk uitvoeren een bijbehorende maxime. Let op: Maximen gaan over de inhoud!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de connectie tussen een maxime en het menselijk handelen?

A

In elke situatie waarin we bewust handelen is Kant ervan overtuigd dat het altijd door bepaalde maxime wordt gestuurd. Het menselijk handelen is altijd onderworpen aan een bepaalde maxime. Als men vraagt wat de oorzaak van je handelen is, kun je vaak een maxime geven voor je handeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is heteronomie?

A

Als we alleen de maximen volgen in de vorm van een hypothetische imperatief handelen we uit onze de neigingen. Dan onderwerpen we ons aan de natuurwetten van de fenomenale wereld. De wetten die we zelf uitmaken vinden we in de noumenale wereld. Bij de natuurwetten zijn we aan vreemde wetten onderworpen: heteronomie. Mensen zijn volgens Kant vrij om zich los te maken aan de onderwerping van de natuurwetten. De morele kwaliteit van de neiging moet worden getoetst om te bepalen of we volgens die neiging mogen handelen of niet. Dus als we alleen naar de fenomenale wereld kijken dan zien we dat het betekent dat we vanuit neiging handelen. Dat is volgens Kant onderworpen zijn aan een vreemde wet: heteronomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe handelt een goede wil?

A

Niet vanuit de neigingen. Een goede wil handelt niet vanuit vreemde wetten. De neiging speelt echter wel een rol, dat zien we bijv. bij de inhoud van maximen. Maar het mag niet alleen de motivatie zijn om uit neigingen te handelen. Vaak wordt Kant verweten dat hij alleen op de redelijke vermogens richt, maar dat is zeker niet het geval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent autonomie bij Kant?

A

Als de wil zich aan de universele wetten van de rede onderwerpt, dan is er volgens Kant sprake van autonomie. Dat lijkt in tegenspraak te zijn, aangezien het om universele wetten gaat. Maar het denken en het intelligibele is het meest eigen. Als we volgens de wetten en wetmatigheden handelen, handelen we uit plicht en niet uit neiging. Betekent letterlijk zelfwetgeving. Autonomie impliceert vrijheid. Om ons aan de onderworpenheid van de fenomenale wereld vrij te maken. Dat zou uit neiging zijn, maar daar kunnen we ons uit vrij maken. Als de wil dit doet handelt hij uit eerbied voor de wet en daarmee uit plicht. De mens is vrij. Dus de wil is vrij om zich niet door de natuurwetten te laten bepalen (handelen uit neiging), maar zich aan zijn eigen wet (de universele en formele wetmatigheden van de rede) kan onderwerpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom kunnen we niet anders dan zeggen dat we vrij zijn?

A

Alles wat we doen is altijd veroorzaakt: het is aan de wet van causaliteit onderworpen. Maar vanuit ons eigen perspectief kunnen we niet anders dan onszelf als vrij beschouwen. Als je zegt “ik ben niet vrij” is dat een geluid van keten van oorzaken. Dat is een gebeurtenis in de wereld. . Dan gebeurt er alleen maar iets, net alsof je een computer programmeert om dat te zeggen. Of je zegt dat je wel iets zinvols zegt en dan maak je gebruik van de vrijheid. Vanuit individueel perspectief kun je niet anders dan denken dat je vrij bent. Met name in de ontmoeting met de moraal, het morele moeten, ervaren we onszelf als vrij. Dat kunnen we ook niet ontkennen dat het zo is, ook al kunnen we het theoretische niet bewijzen.

17
Q

Geef een voorbeeld dat illustreert dat we altijd vrij zijn.

A

Stel dat een man door een vorst gedwongen wordt om een valse getuigenis af te leggen om een ander persoon te kunnen veroordelen der dood. Anders wordt de man zelf gedood. Wat een persoon zou doen dat weten we niet. Maar we weten dat de persoon zich tegen de vorst in kan gaan.

18
Q

Waarom hangen vrijheid en autonomie samen?

A

We zijn vrij om ons van alle oorzaken vrij te maken en ons aan iets anders te onderwerpen: de wetten van de noumenale wereld. De praktische filosofie neemt dat over: als we naar onszelf kijken kunnen we ook niet anders zeggen dan dat we vrijheid en autonomie hebben. Vrijheid is de mogelijkheid voor de autonomie. We zijn niet volstrekt aan de wetmatigheden van causaliteit van de fenomenale wereld onderworpen. Ook al kunnen we niet theoretisch verklaren.

19
Q

Wat is er problematisch aan de filosofie van Kant?

A

In zekere zin heeft Kant nog niet bedacht dat je de vrijheid hebt om je niet aan de rede te onderwerpen. Als we vrij zijn, dan zijn we ook autonoom. Maar dat wekt het idee van het kwaad op. Hebben we niet de vrijheid om ons bewust met behulp van de wil om ons niet aan de rede te houden. Dat heeft hij pas later gedaan; het probleem van het kwaad te bedenken.

20
Q

Wat is de categorische imperatief?

A

Geen als…dan regel. Het als valt weg. Je moet zo handelen (imperatief: gebiedende wijs)! Je moet zo handelen dat je je wil aan de verstandelijke wetmatigheden onderwerp. Als je volgens de categorische imperatief handelt, heb je een goede wil.

21
Q

Wat is de eerste formulering van de categorische imperatief?

A

“Handel alleen volgens de maximen waarvan jij tegelijkertijd kunt willen dat ze een algemene wet wordt.”

22
Q

Geef twee voorbeelden van maximen die geen categorische imperatief kunnen zijn.

A

Stel dat ik de maxime heb om als het me goed uitkomt een belofte te doen, maar je er niet altijd aan te houden. Dat is een geruststelling voor andere persoon, maar je zou je er niet aan houden. Dat kan een goede maxime zijn, om aan een moeilijke situatie te ontsnappen. Kan die maxime algemeen geldig zijn? Nee. Dan wordt het instituut van de belofte opgeheven. Als iedereen weet dat mensen beloften mogen verbreken, dan bestaat het instituut van de belofte niet meer. Kant geeft nog een ander voorbeeld: “als alles droevig is in het leven, dan mag je je het leven uitstappen”. Deze maxime kun je niet universelen, dan zou het middels het subject dat die maxime uitoefent als zijn opgeheven. Het is een logische tegenspraak. Als je iemand wil helpen dan mag dat. Maar als je iemand helpt door degene te vernietingen is een logische tegenspraak.

23
Q

Wat gebeurt er als ik een maxime kan universaliseren?

A

Als dat kan mag ik volgens de maxime handelen. De bepalingsgrond/beweegredenen moet zijn om op een bepaalde manier te handelen dat moet de reden zijn en niet een neiging. Een maxime geeft een inhoud, de rede alleen is formeel die kan geen inhoud geven. Dus de fenomenale en de noumenale wereld moeten samen komen. Maar de moraliteit bestaat erin of die inhoud in de universele vorm past, als dat kan dan is dat de bepalingsgrond van de wil.

24
Q

Waarom is de gouden regel “behandel een ander, zoals je zelf ook behandeld zou mogen worden” niet geschikt als categorisch imperatief?

A

Stel je hebt geniet ervan dat iemand je geweld aan doen. Volgens de gouden regel is dat dan geldig. “behandel een ander, zoals je zelf ook behandeld zou mogen worden”. Bij de gouden regel is toevallig van wat mijn preferenties zijn. Het universele van Kant is voor iedereen geldig. Bij Kant wordt het dus gealgemeniseerd. Het mag geen logische tegenstelling zijn. Bij de gouden regel gaat men er vanuit dat we allemaal hetzelfde willen, maar Kant heeft duidelijk gezien dat mensen verschillen zijn.

25
Q

Wat is de tweede formulering van de categorische imperatief?

A

“Handel zo dat jij het mens-zijn, zowel in eigen persoon als in de persoon van ieder ander altijd tegelijkertijd als doel, nooit louter als middel gebruikt.” Deze formule brengt tot uitdrukking dat ieder moreel wezen een onvoorwaardelijk waardigheid bezit die altijd beschermd dient te worden. Geen moreel wezen mag dus voor de doelen van een ander geïnstrumentaliseerd worden. Dit is het eigenlijke van het menselijk bestaan, we hebben de vrijheid om autonoom te zijn.

26
Q

Mogen we de ander als doel gebruiken volgens de tweede formulering van de categorische imperatief?

A

Nooit louter als middel betekent dat we elkaar wel als middel mogen gebruiken. Ik heb een docent nodig en de docent heeft een student nodig, want anders kan hij zijn beroep niet uitoefenen. Maar je mag een ander nooit enkel als middel gebruiken. We moeten elkaar met respect behandelen en alleen volgens maximen waar we allemaal mee kunnen instemmen. Hier komt het begrip van de waardigheid terug. Mensen zijn waardige wezens. Iets dat waardigheid heeft, is een doel op zichzelf. Dat is niet vervangbaar. In deze formule zie je dat het Kant gaat om de menselijke waardigheid die verbonden is met het redelijk vermogen en wat we in elk ander individu moeten respecteren.