Deel 7 Flashcards

1
Q

Interventies om
positief ouder
worden te
bevorderen

A
  • Vergevingsinterventies: vergeving van zichzelf, anderen of natuurlijke omstandigheden kan helpen bij transities binnen levensloop. Gerelateerd aan coping.
  • Altruïsme-interventies: leren om hulp van anderen te aanvaarden om zo het welbevinden te stabiliseren of versterken. Gerelateerd aan besluitvormingsvermogen
  • Dankbaarheidsinterventies: aandacht naar positieve gevolgen van gebeurtenissen, zelfs als deze gebeurtenissen gerelateerd zijn aan verlies. Gerelateerd aan flexibiliteit in denken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ageism

A

Ageism of leeftijdsdiscriminatie is een vorm van impliciete en expliciete discriminatie van individuen of groepen op basis van leeftijd en de gewoonte om hen te onderwaarderen (stereotypering of vooroordelen). Een belangrijk instrument tegen ageism is intergenerationeel contact.
- De inhoud van het contact is de belangrijkste factor voor effectiviteit.
- Grootouder-kleinkindcontact is vaak de eerste ervaring in contact met ouderen en zal bepalend zijn voor het contact met ouderen in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

filiale piëteit

A

Filiale piëteit houdt in dat men gehoorzaamheid en respect voor de voorouders toont. Dit kent in China geen einde: gaat door tot de eigen dood. Culturen die dit nastreven hebben minder negatieve stereotypen richting ouderen. Dit komt omdat het ook belangrijk is voor eigenwaarde van Chinezen en het geeft een signaal af dat men op latere leeftijd niet overbodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gerontologen

A

Specialisten die onderzoek doen naar ouder worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verdeling van
ouderen

A

Levensverwachting stijgt. Geneigd dit te relateren aan verlies en aftakeling. Echter op sommigen gebieden vindt ontwikkeling plaats, en op andere gebieden achteruitgang. Ouderdom valt niet te definiëren op basis van leeftijd: rekening houden met functionele leeftijd. Verdeling van ouderen:
- Jonge ouderen: gezond en actief. Voor demografen: 65-74 jaar.
- Oude ouderen: problemen op gezondheid en dagelijks leven. 75-84
- Oudste ouderen: kwetsbaar en hebben zorg nodig. Voor demografen: >85 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Primaire vs
secundaire
veroudering

A
  • Primaire veroudering: te maken met genetisch bepaalde, universele en onomkeerbare veranderingen bij het ouder worden.
  • Secundaire veroudering: veranderingen ten gevolge van ziekte, levensstijl of andere individuele verschillen welke te vermijden zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uiterlijke tekenen
ouder worden

A
  • Uiterlijk van het haar: grijs waarna wit, dunner
  • Rimpels in gezicht en andere delen door verlies elasticiteit en afname collageen
  • Meesten worden iets korter, tot wel 10 centimeter. Vaak door houding. Als oorzaak hiervan is osteoporose (brozer worden van botten), vaker bij vrouwen (25%). Te voorkomen door voldoende lichaamsbeweging, calcium en eiwitten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Veroudering binnen het lichaam

A
  • Hersenen worden kleiner en lichter maar behouden veelal structuur (tenzij bij ziekten), de doorbloeding neemt af (door verminderde doorbloeding door hart) en ze gebruiken minder zuurstof en glucose. Cellen nemen minimaal af.
  • Het hart van een 75-jarige man pompt nog maar 75% van het bloed rond
  • Ademhaling verloopt minder efficiënt
  • Spijsvertering produceert minder spijsverteringssappen en eerder verstopping.
  • Spiervezels nemen af in omvang en hoeveelheid, minder vermogen tot zuurstofopname.
  • Steekt eerder op bij ongezonde levensstijl. Beweging kan verlies hersenweefsel voorkomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hypothese van de
perifere vertraging
van de verwerkings-
snelheid

A

het perifere zenuwstelsel (vertakkingen vanaf ruggengraat en hersenen) wordt minder efficiënt waardoor het langer duurt voordat informatie uit de omgeving de hersenen bereikt en voordat bevelen vanuit hersenen de spieren bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypothese van
algemene
vertraging van
verwerkings-
snelheid

A

Verwerking in alle delen van het zenuwstelsel, inclusief hersenen, wordt minder efficiënt. Bij zowel eenvoudig als complexe stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zicht ouderdom

A

Lens wordt minder helder, pupil krimpt, oogzenuw geeft minder efficiënt de zenuwimpulsen door. Als gevolg: meer licht nodig, in de verte zien wordt minder duidelijk, aanpassing naar licht duurt langer. Praktische problemen doen op: lezen, autorijden.
o Grauwe staat of cataract: troebele of donkere gebieden op de ooglens die het binnenvallende licht tegenhouden. Operatief verhelpen
o Glaucoom: aandoening van de oogzenuw, vaak door verstoring waterhuishouding in het oog waardoor te hoge druk ontstaat. Medicatie of operatie kan verhelpen.
o Maculadegeneratie: meest voorkomende oorzaak van blindheid. Tast de macula (gele vlek) aan waar de visuele perceptie het scherpst is. Laser kan verhelpen. Vitamine C, E en A kunnen de kans verkleinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gehoor ouderdom

A

gehoorverlies is 30% >65 jaar en 50% >75 jaar. Gehoorbeperkingen bij gesprek met 1 persoon (9.8%) of meer personen (40.5%). Met name invloed op hogere tonen horen. Verliezen kunnen grotendeels opgevangen worden door gehoorapparaat (75%), echter onderconsumptie: niet makkelijk in te stellen, achtergrondgeluid wordt ook versterkt, nog ouder lijken dan ze zijn. Gehoorverlies invloed op sociaal leven: geneigd terug te trekken, geen zin om te reageren, paranoïde worden, buitengesloten en eenzaamheid voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Smaak en reuk
ouderdom

A

Vermogen wordt minder scherp door lichamelijke veranderingen; minder smaakpapillen, bulbus olfactorius verschrompelt (reuk) waardoor smaak ook vermindert. Geneigd minder te eten, ondervoeding, te veel zout gebruiken met risico op hypertensie en hoge bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Belangrijkste
lichamelijke
aandoeningen
ouderdom

A

Meeste ouderen zijn het grootste deel van hun laatste levensfase gezond, 51% voelt zich gezond, wat hoger ligt onder hoger opgeleiden. De meeste aandoeningen die ouderen treffen komen niet door ouderdom: kanker en hartkwalen komen onder alle leeftijden voor, maar nemen wel toe met leeftijd en herstellen minder snel.
o Hartkwalen, kanker en beroertes (75% overlijdt hieraan).
o Infectieziekten: verzwakt immuunsysteem
o Minstens een langdurige of chronische ziekte: artritis (50%) pijnlijke ontstekingen aan gewrichten, hypertensie (33%) welke de kans op beroerte doet toenemen
o Vallen door evenwichtsproblemen, cognitieve factoren, gezichtsbeperking of problemen met navigeren buitenshuis. Grote oorzaak van verwondingen.
o Alzheimer: wereldwijd 20 miljoen mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Alzheimer

A

Progressieve hersenziekte die leidt tot geheugenverlies en verwarring. Is 70% van de dementie gevallen. De biologische verklaring is ontsporing van het beta-amyloid precursus proteïne (APP) dat normaal helpt bij de aanmaak en groei van de zenuwen. De zenuwcellen klonteren samen, ontsteken en tasten aan. Hippocampus, frontaal en temporaal. Erfelijkheid speelt een rol in ontstaan. Niet-genetische factoren als hoge bloeddruk en voedingsgewoonten kunnen de gevoeligheid voor de ziekte vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belangrijkste
psychische
aandoeningen
ouderdom

A

15-25% vertoont symptomen van psychische aandoening (lager dan onder jongvolwassenen).
o Depressie: vrienden en partner verliezen, of eigen gezondheid en afhankelijkheid. Dit kan depressie zijn eerder ontstaan en voortduurt of depressie als gevolg van ouder worden. Kan ook door medicatiegebruik geïnduceerd worden (interacties)
o Dementie: algemene term voor brede categorie afnemende cognitieve vermogens, verschillende oorzaken. Tussen 60-65 jaar is 2%, elke 5 jaar verdubbelt dit percentage. 33% van >85 jaar lijdt aan dementie.

17
Q

Oorzaken van
slechte gewoonten
ouderen

A
  • Te arm voor gezonde voeding
  • Te zwak om boodschappen te doen en te koken
  • Geen zin om te bereiden: eenzaamheid, depressie.
  • Vermindering in smaak en geur
  • Nooit een goed dieet gehad
  • Beweging wordt belemmerd door ziekte
  • Slecht weer waardoor niet naar buiten kunnen
18
Q

Seksualiteit en
ouderen

A

Negatieve attitudes over ouderen en seksualiteit, hoewel ouderen lang seksueel actief blijven. Twee factoren bepalen dit:
1. Goede lichamelijke en geestelijke gezondheid
2. Regelmatige seksuele activiteit in eerdere levensfasen.
Verband tussen regelmatig seks hebben en lagere sterftekans. Masturbatie is de meest uitgevoerde seksuele handeling, gemiddeld 1 keer per week (43% man en 33% vrouw van boven de 70). Circa 66% heeft 1 keer per week seks. Percentage dat partner aantrekkelijk vindt stijgt.

19
Q

Verandering in
lichaam man en
vrouw m.b.t.
seksualiteit

A
  • Mannen: aanmaak van testosteron neemt geleidelijk af, gebruiken Viagra voor
    erectie, duurt langer tot erectie en meer stimulatie nodig, de refractaire periode (na orgasme opgewonden worden) duurt langer.
  • Vrouwen: vagina wordt dun en minder elastisch, minder vochtig wat moeilijker maakt.
20
Q

Theorieën over
genetische
voorprogrammering
van veroudering

A

Genetische code in ons DNA is een ingebouwde tijdslimiet waarna reproductie van menselijke cellen niet meer mogelijk is, waarna aftakeling begint. Varianten hiervan:
o Evolutionair: lang leven na voortplantingsfase is onnodig. Genetisch materiaal bevat een ‘doodgen’ die geprogrammeerd is tot sterven.
o Lichaamscellen kunnen maar een beperkt aantal keer delen

21
Q

Theorieën over
slijtage

A

Stellen dat mechanische functies van het lichaam met het ouder worden verslijten. Er ontstaan afvalproducten door voortdurende productie van energie en samen met stoffen waar we aan blootgesteld worden zorgen deze voor belasting en uiteindelijk de dood. Onder andere vrije radicalen: door lichaamscellen geproduceerde elektrisch geladen moleculen of atomen, zijn schadelijk door elektrische lading. Antioxidanten verhelpen. Optimistischer beeld: je kan veroudering remmen.

22
Q

Levensverwachting

A

Deze neemt gestaag toe. In 2050 man 81.5 jaar, vrouw 83.3 voor vrouwen. Redenen
- Algemeen gezonder en hygiënische omstandigheden zijn beter: ziekten uitgeroeid
- Andere ziekten zijn onder controle door vaccinaties en maatregelen
- Arbeidsomstandigheden zijn beter
- Producten zijn veiliger
- Gezonde levensstijl wordt belangrijker gevonden
De bovengrens schommelt rond de 120 jaar. Oudste vrouw is 122 geworden. Grote variatie in levensverwachting tussen etnische roepen. Het wijst op ongelijkheden in sociaaleconomisch welzijn.

23
Q

Gezondheids-
bevorderend
gedrag

A

Veroudering wordt veroorzaakt door genen (<25%), levensstijl en toeval (dus deels in de hand). Gezondheidsbevorderend gedrag kan levenskwaliteit verbeteren,
1. Beweging
2. Voeding met weinig vet
3. Medicinale behandeling van hoge bloeddruk
4. Niet roken
5. Stoppen met bovenmatig alcoholgebruik

24
Q

Onderzoek naar
levensverlenging

A
  • Telomeertherapie: telomeren (beschermdopjes aan chromosomen) langer maken
  • Medicijnen: rapamycin kon leven van muizen met 14% verlengen
  • Reductie van vrije radicalen door antioxidanten: tot nu toe niet erg effectief, voeding met veel anti-oxidante vitamines in fruit en groente
  • Beperkte inname van calorieën: ratten die weinig binnenkregen leefden 30% langer
  • Bionische oplossing: versleten organen vervangen, organen kweken door gekloonde cellen van ontvanger zelf.
25
Q

Blue zones

A

Vijf plekken op aarde waar mensen het langst in goede gezondheid leven. Vijf casestudies in Japan, Italië, Californië, Costa Rica en Griekenland: kleine groep, niet op toeval gebaseerd, arbeidsintensieve benadering, diepte beeld en natuurlijke waarneming op locatie (valide). Nadelen: generalisatie klein, geen controlegroep, cohorteffecten kunnen niet uitgesloten worden. Hieruit werden negen leefstijlkenmerken gedestilleerd geassocieerd met extra 12 jaar.
1. Natuurlijke beweging
2. Doel in het leven hebben
3. Tijd en routine om te ontspannen (minder ontstekingsreacties)
4. Niet te veel eten (voor verzadiging)
5. Vooral plantaardige voeding
6. Drink af en toe wijn
7. Deel uitmaken van een familie
8. Groepsgevoel hebben
9. Omringd zijn door vrienden met dezelfde levensstijl

26
Q

Positiviteit en
gezondheid
ouderen

A

Caprara laat zien dat positiviteit over het algemeen samenhangt met het rapporteren van minder gezondheidsproblemen: positief bijstellen van perceptie lichamelijke beperkingen (in ieder geval voor energie en mobiliteit).

27
Q

Belangrijkste
cognitieve
veranderingen
tijdens ouderdom

A

Moeilijk te meten door cohorteffecten bij cross-sectioneel onderzoek en testwise worden en uitval bij longitudinaal onderzoek. Schaie deed sequentieel onderzoek en vond de volgende uitkomsten:
- Vanaf 25e gaan sommige vaardigheden geleidelijk achteruit (vloeibaar), terwijl andere stabiel blijven (gekristalliseerd), en dit volgt geen uniform patroon (aanzienlijk grote verschillen).
- Gemiddeld op 67-jarige leeftijd zijn alle cognitieve vaardigheden enigszins minder. Maar tot minstens 80e zijn deze verschillen minimaal.
- Ongeveer 33% van 70 jaar scoort beter dan gemiddelde jongvolwassene.
- Omgeving en cultuur spelen grote rol in achteruitgang: hoge SES, geen chronische ziekte, stimulerende omgeving, flexibele persoonlijkheid, intelligente partner en tevreden zijn met eigen prestaties zorgt voor minder achteruitgang.

28
Q

Schaie en verloop
van cognitieve
functies over tijd:

A
  • Perceptuele snelheid en rekenvermogen nemen het meest af met leeftijd
  • Verbale vermogens ontwikkelen zich het langst door: hetzelfde of beter als op 25e.
  • Cognitieve prestaties bereiken een piek rond het 55e en nemen daarna veelal af.
  • Tot ongeveer 81 jaar blijft cognitie goed, wanneer dit niet het geval is kun je zorgen maken over ziekte.
29
Q

Interventies
Cognitieve
ontwikkeling
ouderen

A
  • Training in probleemoplossing, redeneren en ruimtelijke vaardigheden kan verbetering geven met blijvend effect: 3x training in 7 jaar waren na afloop van 7 jaar significant beter dan aan het begin onderzoek.
  • Mentale vaardigheden zijn op peil te houden met stimulatie, oefening en motivatie, met name in praktische vaardigheden van dagelijks leven. Laat zien dat het plastisch is in ouderdom.
  • Mindfulness: zijn haalbaar en acceptabel, effectiviteit is nog niet bewezen. Daarnaast belangrijk om te kijken naar dagelijks functioneren i.p.v. cognitieve testen. Wellicht ligt de kracht in anders omgaan met cognitieve problemen en niet verbeteren cognitieve functies. Mogelijk als preventie inzetten in plaats van curatief.
    o Mindfulness-based cognitive therapy
    o Mindfulness-based stress reduction
30
Q

Geheugen ouderdom

A

Positievere verwachtingen over ouderdom geeft mogelijk positievere kijk op eigen capaciteiten en laten minder geheugenverlies zien. Als er al sprake is van geheugenverlies, dan in het episodisch geheugen (in verband met ervaringen tijdens het leven). Semantisch geheugen en impliciet geheugen minder gevoelig voor leeftijd. Kwaliteit geheugen verandert, Meeste ouderen kunnen hiervoor compenseren.
- Kortetermijngeheugen minder goed werken, na 70e explicieter
- Vermogen om verbale informatie terug te halen die snel is gepresenteerd.
- Terughalen van informatie waar je geen affiniteit mee hebt: doordat nieuwe informatie minder effectief wordt geregistreerd.