Deel 6 Flashcards

1
Q

Vaillant

A

Betekenis vasthouden versus rigiditeit. Betekenis achterhalen van hun leven en die vasthouden door sterke en zwakke kanten van anderen/de wereld te accepteren. Bij geen betekenis aan het leven is het risico zich te gaan isoleren van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gould

A

Volwassenen doorlopen zeven stadia waarbij rond 40e het besef ontstaat dat hun tijd beperkt is waardoor druk ontstaat om levensdoelen te bereiken. Kleine steekproef en eigen oordelen gebruikt: weinig onderzoek die het ondersteunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Levinson

A

Theorie over de seizoenen van het menselijk leven. Volwassen mannen doorlopen vanaf vroege volwassenheid tot middelbare leeftijd een aantal stadia. Eerste
betreffen verlaten ouderlijk huis en betreden wereld van volwassene. Tussen 40 en 45 jaar is de overgang naar middelbare leeftijd. Tijd voor aandacht voor eindig karakter van het leven een vraagtekens zetten bij alledaagse aannames. Besef dat niet alle doelen bereikt kunnen worden. Deze periode van heroverweging kan leiden tot midlifecrisis: onzekerheid en besluiteloosheid door het inzicht dat leven eindig is (ook door lichamelijke veranderingen). Kritiek is dat zijn oorspronkelijke groep uit 40 mannen bestond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Midlifecrisis

A

Bewijs voor een midlifecrisis bestaat nog niet. Meeste doorkomen de overgang naar middelbare leeftijd redelijk kalm en ervaart het als een bevredigende periode. Vaak tevreden met werk, kinderen zijn ouder of uit huis en tevreden met levenslot. Concentreren op het heden. Bij spijt over het verloop van het leven sturen het een en ander bij. Gedrag tijdens de middelbare leeftijd die onrustig is, valt vooral op, meer dan in andere perioden (zoals scheidingen). Dit kan ervoor zorgen dat het als een stormachtige periode wordt beschouwd. In sommige culturen wordt de middelbare leeftijd niet eens als aparte levensfase beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verandering in persoonlijkheid

A

Erikson en Levinson stellen dat mensen in de loop der tijd substantieel veranderen in vaste patronen Veel volwassenen stellen echter in grote lijnen hetzelfde te zijn. Onderzoek wijst uit dat individuele persoonlijkheidstrekken gedurende het leven redelijk stabiel blijven, onder andere: onverstoorbaarheid, chaotisch, hartelijk en
eigen zelfbeeld. Ook bewijs dat
persoonlijkheidstrekken meer inslijten bij ouder worden (meer op voorgrond).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Big five en
veranderingen
daarvan

A
  • Neuroticisme: laten leiden door negatieve emoties of stabiliteit
  • Extraversie: gericht op anderen, positieve instelling
  • Openheid: open voor ervaringen, kunt en creativiteit
  • Aangenaamheid: meeleven, harmonie
  • Gewetensvolheid: zelfdiscipline, organisatie, prestatiemotivatie
    Na je 30e blijven deze trekken redelijk stabiel, veranderingen die wel voordoen
  • Neuroticisme, openheid voor ervaringen en extraversie nemen af
  • Aangenaamheid en gewetensvolheid nemen toe
    Dit is consistent in verschillende culturen. Levensgebeurtenissen veranderen de Big-Five kenmerken niet sterk gedurende de levensloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geluk middelbare leeftijd

A

Gevoel van subjectief welzijn of algehele tevredenheid is stabiel over het leven. Bij toename zakt het na een jaar weer terug naar het oude niveau. Lijkt alsof er een algemeen ‘ijkpunt’ voor tevredenheid is ondanks ups en downs van het leven. Mannen en vrouwen schatten zichzelf even gelukkig in en ongeacht economische status is het niveau hetzelfde over de hele wereld (geld maakt niet gelukkig).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Generativiteit

A

De innerlijke drang om zorg te dragen voor huidige en komende generaties en iets na te laten aan deze generaties, voor zowel eigen familie, gemeenschap of maatschappij.
- Biologische generativiteit door verwekken van kinderen
- Ouderlijke generativiteit door opvoeden van kinderen, kan ook door adoptie/pleegkinderen
- Generativiteit op werk door jongere collega’s op te leiden
- Culturele generativiteit door in stand houden cultuur of gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

motieven voor adoptie en pleegzorg

A

Motieven voor adoptie (ouderlijke generativiteit)
- Ongewenst kinderloos (80%)
- Secundair ongewenst kinderloos (10%): na biologisch kind geen tweede zwangerschap
- Ideologische redenen (10%).
Motieven voor pleegzorg (ouderlijke generativiteit)
- Zelfde als voor adoptie: deel dat ongewenst kinderloos is, is kleiner.
- Ideologische motieven en zorgmotieven zijn belangrijker.
- Bezorgheid over kinderen uit eigen kringen
- Minder permanent als adoptie: weekend, crisisopvang mogelijk
Voor beide geldt
- Iets willen betekenen voor een kind, positieve familiebeleving willen geven
- Betekenis toevoegen aan eigen leven
- Religieuze of spirituele redenen
- Ervaring willen hebben om ouder te zijn
- (Financiële) mogelijkheden hebben om te zorgen
- Motief voor stiefouder zijn is impliciet: kiezen voor nieuwe partner en niet kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 oorzaken
uitstellen krijgen
eerste kind (CBS)

A
  • Het stijgende opleidingsniveau van de vrouwen.
  • Vaste relaties komen minder voor bij twintigers.
  • De flexibilisering van de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat er minder financiële stabiliteit
    is. Vrouwen met een flexibel contract beginnen minder vaak aan het moederschap dan vrouwen met een vast contract.
  • Door het lage aanbod van woningen op de woningmarkt, hoge huren en de striktere regels voor het krijgen van een hypotheek is het voor stellen lastig om door te stromen naar een kindvriendelijke woning.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Andere manieren
tot generativiteit

A

Generativiteit heeft voor velen te maken met ouderschap. Onvrijwillig kinderloos zijn kan psychische gevolgen hebben, vooral door druk uit omgeving. Onderzoek wijst uit dat na initiële verdriet, mensen zich aanpassen aan hun situatie. Er zijn nog andere manieren om generativiteit te bereiken
- Eerst acceptatie nodig van kinderloosheid (anders kan falen blijven bestaan)
- Maken van producten voor de toekomst (zoals kunst, inzetten voor instellingen)
- Vrijwilligerswerk of maatschappelijke betrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Westerse culturele
zienswijzen over
kinderloosheid

A
  • Paren: worden gezien als onvolwassen, zichzelf belangrijker vinden, worden gezien als gelukkiger en financieel beter, ongelukkig door weinig zingeving, afwijken vd norm
  • Vrouwen: worden gezien als falend, egocentrisch waardoor schuldgevoelens, bij >43 en kind willen worden ook gezien als egocentrisch wegens gevaar voor kind
  • Mannen: man voelt zich minder verantwoordelijk, gezien als onvoldoende mannelijk waardoor psychische problemen en compensatiegedrag kan ontstaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Narratieve therapie

A

Ingezet bij psychische problemen bij niet hebben biologische kinderen. Nadruk op taal en betekenis van omstandigheden specifiek van belang voor probleem. Vertellen hun verhaal en definiëren hun identiteit en mogelijkheden. Bij bereiken acceptatie kinderloosheid, ondersteund door metaforen, worden er nieuwe verhalen verkend die kunnen ondersteunen bij nieuwe zingeving in het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderzoek van
Denissen naar
relatie tussen levens-
gebeurtenissen en
verandering
persoonlijkheid en
levenstevredenheid

A

Denissen keek naar de relatie tussen verschillende levensgebeurtenissen en verandering persoonlijkheid en levenstevredenheid. Hypothesen:
1. Deelnemers lieten een toename zien in consciëntieusheid (nauwkeurig en gewetensvol) voor de daadwerkelijke start van de baan en deze effecten waren klein. Anticipatie op een levensgebeurtenis kan al zorgen voor aanpassing van psychologische kenmerken nodig voor deze levensgebeurtenis.
2. Op verlies gebaseerde gebeurtenissen waren geassocieerd met lagere levenstevredenheid in de aanloop hiernaartoe en/of plotselinge gebeurtenissen zoals overlijden partner. Hierna nam de levenstevredenheid weer toe. De verbanden met levenstevredenheid en life-events zijn groter dan de verbanden tussen persoonlijkheid en life-events. Persoonlijkheid lijkt stabieler te zijn.
3. Op de hypothese dat op winst gebaseerde gebeurtenissen een toename in vriendelijkheid, consciëntieusheid en emotionele stabiliteit veroorzaakt kwamen
verschillende resultaten.
o Kleine toename in emotionele stabiliteit na starten baan
o Geen toename in vriendelijkheid of consciëntieusheid na winst
o Afname consciëntieusheid na krijgen kinderen
4. Een aantal op winst gebaseerde life-events konden worden voorspeld door persoonlijkheidskenmerken zoals hoog op consciëntieusheid een grotere kans op een
baan, met emotionele stabiliteit hogere kans op trouwen. Op verlies gebaseerde life-events waren resultaten divers: hoog op openheid hogere kans op echtscheiding, laag op extraversie, consciëntieusheid en emotionele stabiliteit grotere kans op beperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tevredenheid over huwelijk

A

Tevredenheid neemt toe en af tijdens huwelijk. Meest voorkomend patroon: U-vorm, direct afname na huwelijk tot na kinderen (laagste punt) waarna het weer gaat stijgen. Dingen die mensen van middelbare leeftijd waarderen:
- Beste vriend hebben
- Langdurige verbintenis
- Overeenstemming over doelen en idealen
- Meer interesse in hen na verloop huwelijk
- Seksuele bevrediging: overeenstemming over kwaliteit seksleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Patronen die
koppels in staat
stellen om lang
gelukkig bij elkaar
te blijven

A
  • Realistische verwachtingen over de ander
  • Focus op het positieve
  • Sluiten van compromissen, optelsom van winst en verlies
  • Vermijden van lijden in stilte: constructief praten over dingen die dwarszitten
17
Q

Echtscheiding

A

Sinds 2000 duurt het gemiddelde huwelijk ongeveer 15 jaar. Huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht houdt veel minder lang stand, rond de 6 jaar. Grootste oorzaak voor beëindigen is het overlijden van een van de partners (63%) en het aantal echtscheidingen is daarom 37%. Waarom lopen huwelijken spaak?
- Tijdens middelbare leeftijd spenderen ze minder tijd met elkaar: focus op werk
- Mensen zijn bezig met hun eigen geluk door individualistische samenleving
- Meer maatschappelijk geaccepteerd en minder juridische belemmeringen
- Gevoelens van romantische, gepassioneerde liefde kan verdwijnen
- Buitenechtelijke relaties: 20% man en 15% vrouw is wel eens ontrouw geweest onder 35 jaar

18
Q

Tweede huwelijk

A

Oudere stellen hebben veelal realistischere verwachtingen van elkaar, kijken door minder romantische bril en zijn voorzichtiger, verdelen rollen gelijkwaardiger. Maakt het tweede huwelijk niet duurzamer: aantal echtscheidingen ligt iets hoger. Redenen
- Spanningen die in eerste huwelijk niet voorkwamen zoals samenstellen gezinnen
- Minder verbinding doordat ze al scheiding hebben doorgemaakt
- Persoonlijkheidstrekken waardoor het minder makkelijk gaat
Als het wel standhoudt even grote tevredenheid als over eerste huwelijk.

19
Q

Lege nest syndroom

A

treurnis, bezorgdheid en eenzaamheid die ouders ervaren nadat hun kinderen het ouderlijk huis hebben verlaten. Met name vrouwen die thuis zijn gebleven moeten wennen. Er is weinig bewijs dat vertrek langdurig verdriet en stress veroorzaakt. Ontdekken ook positieve kanten eraan:
- Lichamelijke en psychische energie ergens anders in stoppen
- Kans op baan te zoeken of studeren of meer kunnen focussen op werk
- Moederschap is moeilijke tijd met veel verantwoordelijkheden
- Partners hebben meer tijd voor elkaar

20
Q

Sandwichgeneratie

A

Groeiende verantwoordelijkheid voor ouders en kinderen. Nieuw fenomeen (1,5%)
- Later trouwen en kinderen krijgen
- Mensen leven langer en krijgen meer chronische beperkingen
- Bezuinigingen in de zorg
Psychologische gevolgen: rolomkering waarbij ouders afhankelijk worden en kinderen moeten zorgen. Kunnen zorgen voor ouders: financieel, huishoudelijk of mantelzorg.
Vrouwen leveren de meeste zorg voor ouders. Cultuur is van invloed op rolopvattingen: collectivistische landen vinden het vanzelfsprekend, individualistische landen vinden het een last. Er zijn ook voordelen: hechting kan toenemen met ouders, partners kunnen elkaar realistischer gaan inzien en elkaar accepteren en waarderen.

21
Q

Kenmerken mantelzorg

A
  • Zijn meestal vrouwen, maar ook mannen doen het.
  • Taak die erin sluipt wanneer iemand plotseling ziek wordt en hulpbehoevend is.
  • Combineren het vaak met een baan of andere zorgtaken zoals voor kinderen.
  • Veel werkgevers denken dat er geen mantelzorgers werken, maar 1 op 8 is het wel
  • 2,6 miljoen mensen in NL besteden 8u per week voor > 3maanden aan een ander
  • 450.000 mantelzorgers voelen zich zwaar belast of overbelast (vaak bij 24-uurs zorg)
22
Q

Impact mantelzorg
op stress

A

Dautzenberg vonden geen impact op stressniveau van vrouwen. Vonden verhoogd stressniveau maar niet significant en lager stressniveau bij wegvallen zorg, ook niet significant. Verklaringen voor deze discrepantie:
- In de algemene populatie zijn de ouder wordende ouders niet heel ziek en ontvangen minimale hulp: zodra zorgbehoeften interfereren sociaal of persoonlijk, dan wel stress.
- Het verlenen van hulp kan ook vervullend zijn en compenseren voor negatieve effecten. Het geven van sociale steun of zorg was gevonden als predictor van algemeen welzijn, meer dan ontvangen van sociale steun.
Dit hangt af van situationele aspecten van het leven van de mantelzorger: hebben partner, mate van zorg gevraagd, mate van sociale steun. Vrouwen die geen enkele rol vervullen (echtgenote, verzorger, mantelzorger of werknemer) hadden hoogste stressniveaus: ze vervullen niet de behoefte van generativiteit, namelijk de zorg te dragen voor toekomstige generaties ook al is deze behoefte er wel.

23
Q

Grootouder

A
  • Betrokken grootouders: actief betrokken en hebben invloed op hun leven
  • Kameraadschappelijke grootouders: meer ontspannen, nemen minder verantwoordelijkheid en zijn meer maatjes.
  • Afstandelijke grootouders: terughoudend en gereserveerd, weinig belangstelling, weinig bezoeken en vaak klagen over gedrag.
24
Q

Stadia van geweld

A
  1. Oplopende spanning: verbaal uiten, overstuur raken, duwen/grijpen wat de ander kan uitlokken, soms probeert ander te kalmeren of ontsnappen wat woede opwekt
  2. Geweldsuitbarsting: lichamelijke mishandeling. Gedwongen seksuele handelingen
  3. Liefde en berouw: niet in alle gevallen. Spijt en verontschuldiging voor daden. Hulp en steunbieden en verzekeren dat het nooit meer zal gebeuren (en willen dit geloven). Dit verklaart waarom veel slachtoffers bij hun partner blijven. Geloven dat ze geen alternatief hebben en willen dat huwelijk in stand blijft, voelen enigszins ook eigen schuld bij mishandeling. Anderen durven niet weg te gaan.
25
Q

Cyclus van geweld

A

Theorie dat mishandeling en verwaarlozing van kinderen de kans vergroot dat die kinderen later als volwassene ook gewelddadig gedrag vertonen. Agressie wordt generaties doorgegeven. 33% van de mishandelde kinderen gaan later zelf mishandelen. 66% van de mishandelaars zijn niet mishandeld. Klopt dus niet.

26
Q

Werk en vrije tijd middelbare leeftijd

A

Hoogtepunt van arbeidzame leven en tegelijkertijd massaal bezighouden met ontspanning. Makkelijkst te combineren: meer waarde aan bijdrage samenleving, minder bewijsdrang op werk. Succes op het werk wordt minder belangrijk gevonden en criteria voor bevrediging veranderen: meer waarde aan hier-en-nu aspecten van werk (arbeidsomstandigheden en salaris). De waardering is zoals ook in andere fasen afhankelijk van mate van ervaren stress. Lijkt een positieve relatie tussen leeftijd en werk: hoe ouder, hoe tevredener. Hebben ook minder mogelijkheden om te wisselen van baan: leren accepteren, wat uitgroeit tot tevredenheid.

27
Q

Sociale relaties
middelbare leeftijd

A

Met het ouder worden wordt het sociale netwerk kleiner: werk stopt, verlies vrienden of familie. Bestaat gemiddeld uit 5-15 personen. Sociale interacties gepaard met meer positieve gevoelens en satisfactie: minder conflicten/spanning. Verklaring:
- Herstructureren netwerk en investeren in meest betekenisvolle relaties
- Neiging om te richten op positieve ervaringen binnen een relatie (positiviteitsbias)
- Betere inschatting van sociale situatie en partner waardoor conflicten vermeden
- Gedragen zich meer conflictvermijdend en zoeken meer naar consensus.

28
Q

Verandering in sociale omgeving

A
  • De sociale omgeving verandert sterk: reductie in aantal rollen dat stress meebrengt (werk) en meer vrijheid in kiezen sociale partners en activiteiten
  • Positieve relaties worden versterkt door: oudere volwassenen worden vriendelijker benaderd, sneller vergeven (tijd die je samen hebt voelt beperkt), gedrag wordt eerder gedoogd van de oudere en door sociale norm dat je ze met respect moet behandelen
29
Q

Theoretische kader
van positief ouder
worden

A

Positief ouder worden heeft betrekking op de laatste levensfase en is gericht op het hebben van een positieve attitude, goed voelen over zichzelf, fit en gezond blijven en betrokken zijn in het leven. Ouderen die positief ouder worden leven langer en gezonder en ervaren betere kwaliteit van leven. Zingeving en welbevinden zijn belangrijke concepten.

30
Q

Vier kenmerken
van positief ouder
worden (Hill)

A
  1. Het vermogen om sluimerende copingvaardigheden te mobiliseren. Strategieën om leeftijdgerelateerde achteruitgang op te vangen (aandacht verschuiven, aanpassen verwachtingen en mnemoniek)
  2. Flexibiliteit in denken en gedrag: cognitieve problemen oplossen door manipuleren van verschillende oplossingen in korte tijd.
  3. Besluitvorming dat persoonlijk welbevinden bekrachtigt: evalueren factoren van invloed op bepaald besluiten en waarderen consequenties van dit besluit, met name op gebied van accepteren onveranderlijke afname van functionaliteiten
  4. Optimistische kijk op stressoren die inherent zijn aan de achteruitgang: optimisme is mediërend tussen leeftijdgebonden achteruitgang en subjectief welzijn.