Deel 2: Pathologie van het oog Flashcards

1
Q

Wat is de anatomische plaats van het oog?

A

in oogkas (= orbita) met achteraan doorgang voor oogzenuw, n. opticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat de oogbol?

A
  • 3 lagen of oogrokken: sclera, choroidea en retina (= netvlies)
  • oogbol gevuld met geleiachtige vloeistof, corpus vitreum -> zorgt voor vorm
    • afbeelding p26
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke niveaus worden de symptomen en klinische tekenen van pathologie van het oog gedetecteerd?

A
  • veranderingen gezichtsvermogen
  • veranderingen uitzicht van oog
  • veranderingen gevoelswaarneming van ogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke aandoeningen van het ooglid zijn er?

A
  • ectropion
  • entropion
  • ptosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ectropion?

A
  • naar buiten gedraaid ooglid
  • kan zowel bovenste als onderste ooglid
  • meestal onderste ooglid
  • veroorzaakt klachten en is cosmetisch storend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van ectropion?

A
  • leeftijd
  • Huidziekten en littekens (cicatricieel ectropion)
  • Verlammingen (paralytische ectropion)
  • Mechanisch (mechanische ectropion)
  • Aangeboren afwijkingen (congenitale ectropion)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt ectropion veroorzaakt op later leeftijd?

A
  • meestal veroorzaakt door veroudering van weefsels van ooglid -> horizontale verslapping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor kunnen huidziekten en littekens veroorzaakt worden die ectropion veroorzaken?

A
  • littekens veroorzaakt door chemische verbrandingen, ongevallen of chronische ontstekingen -> ontstekingen gevolg van huidziekten (bv. rosacea, atopische/eczemateuze dermatitis, herpes …) en zwelling als gevolg van infectie of tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan verlamming zorgen voor ectropion?

A

spieren van oogleden worden aangestuurd door 7de hersenzenuw -> tijdelijke of permanente uitval zenuw -> functioneren oogleden niet meer goed
-> knipperen of sluiten oog moeizaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontstaat mechanisch ectropion?

A

Door het gewicht van ooglidgezwel kan onderooglid naar beneden gaan hangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de symptomen van ectropion?

A
  • Een tranend oog
  • Roodheid en geïrriteerdheid
  • belemmering van gezichtsvermogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe komt het dat het oog traant bij ectropion?

A
  • onderooglid voert traanvocht af naar traanafvoersysteem <-> bij ectropion -> onderooglid werkt niet goed -> traanvocht niet afgevoerd naar afvoerkanaaltje
  • afvoerkanaaltje (de traanpunt) maakt geen contact meer met oog. => tranend oog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de behandeling van ectropion?

A
  • geen hinder -> geen behandeling
  • erge irritatie -> chirurgische correctie -> meest voorkomende operatietechniek: lateraal inkorten van het ooglid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt het lateraal inkorten van het ooglid bij ectropion?

A
  • plaatselijke verdoving
  • horizontale incisie onder ooglidrand
  • onderooglid wordt in buitenooghoek verticaal ingeknipt
  • onderooglid wordt vastgehecht in buitenooghoek
  • hechting met niet-resorbeerbare
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke andere operatietechnieken bestaan er bij ectropion?

A
  • retropunctale diamandexcisie
  • Wigexcisie of pentagonaal blok
  • Verwijderen tumor en reconstructie
  • Transplantaat en reconstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer wordt retropunctale diamandexcisie gebruikt bij ectropion?

A

ectropion aan de binnenzijde (neuszijde) van het onderooglid -> traanpunt niet goed tegen oogbol -> traanvocht niet goed afgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties bij ectropion?

A
  • zelden problemen na operatie
  • mogelijke bijwerkingen:
    • hematoomvorming
    • afscheiding (ingedroogd wondvocht)
    • gevoeligheid
    • ondercorrectie
    • problemen met de wondgenezing
    • kleurverschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat entropion?

A
  • naar binnen gedraaide rand van onderooglid -> oogharen rollen met onderooglid mee naar binnen
  • soms niet continu aanwezig maar alleen bij dichtknijpen ogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurd er wanneer de oogharen mee naar binnen draaien bij entropion?

A

oogharen schuren tegen hoornvlies -> hoornvlies beschadigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van entropion?

A
  • Leeftijd (involutioneel entropion)
  • Littekens (cicatrieel entropion)
  • Krampachtig knijpen (spastisch entropion)
  • Aangeboren afwijking (congenitale entropion)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Op welke manier kan entropion veroorzaakt worden door leeftijd?

A
  • meestal gevolg van veroudering van weefsels van onderooglid -> horizontale en verticale verslapping
    • horizontaal: te veel ooglid
      aanwezig
    • verticale: spier, die onderooglid naar beneden trekt => uitgerekt = desinsertie onderooglidretractoren
  • enopthalmus aanwezig -> door vermindering vetweefsel door veroudering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de symptomen van entropion?

A
  • soms weinig klachten
  • meestal krassen haartjes tegen cornea: pijn, irritatie, roodheid, lichtschuwheid en een zandgevoel + beschadigd hoornvlies: het zien blijvend verslechterd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waaruit bestaat de behandeling van entropion?

A

=> chirurgische ingreep: wimpers
terug in de normale positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke operatietechnieken kunnen gebruikt worden bij de meest voorkomende vorm van entropion (involutionele entropion)?

A
  • Everterende hechtingen
  • Opspannen van de onderooglid-retractoren (onderooglid retractor plicatie)
  • Opspannen van het onderooglid aan de buitenzijde van het ooglid (de rand van de oogkas)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat doet men bij een everterende hechtingen (entropion)?

A

hechtingen in onderooglid -> kantelen ooglid naar buiten -> meestal tijdelijk effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat doet men bij opspannen van de onderooglid-retractoren?

A

bindweefselplaat gehecht aan spier die onderooglid naar beneden trekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat doet men bij opspannen van het onderooglid aan de buitenzijde van het ooglid?

A

= het lateraal inkorten van het onderooglid met verterende hechtingen
- horizontale en verticale slapte van onderooglid corrigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties van entropion?

A
  • weinig risico’s
  • bijwerkingen:
    • hematoomvorming
    • afscheiding (ingedroogd wondvocht)
    • gevoeligheid
    • overcorrectie
    • zwelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is ptosis?

A
  • hangen van één of beide oogleden
  • Als spier, die bovenooglid omhoogtrekt, niet goed functioneert -> laagstand van bovenooglid
  • ooglidspleet wordt kleiner -> minder oogwit zichtbaar
  • rand van bovenooglid lager dan normaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is dermatochalasis?

A

een overschot aan huid, die over de oogwimpers kan hangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe wordt het bovenooglid geopend?

A
  • contractie van 2 levatorspier en Müllerse spier in bovenooglid
  • levatorspier: belangrijkst heffer ooglid, loopt vanuit top van oogkas naar bovenooglid
  • Müllerse spier: kan ooglid in geringe mate heffen +- 2mm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke vormen van ptosis zijn er?

A
  • Aponeurogene of involutionele ptosis
  • Myogene ptosis
  • Neurogene ptosis of ptosis paralytica
  • Mechanische ptosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is Aponeurogene of involutionele ptosis?

A
  • komt meest voor
  • levatorspier werkt goed, maar verbinding tussen spier en ooglid verslap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is Myogene ptosis?

A

verstoorde functie van levatorspier -> kan door aangeboren afwijking en bij bepaalde spierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is Neurogene ptosis of ptosis paralytica?

A
  • hierbij werkt de 3de hersenzenuw, die de levatorspier aanstuurt niet goed -> oog meestal gesloten
  • vaak meerdere afwijkingen: afwijkende oogstand en
    een verwijde pupil (mydriasis)
  • kan na CVA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe kan mechanische ptosis ontstaan?

A
  • ongeval t.h.v. ooglid kan ptosis veroorzaken door verlittekening of
    door verscheuring van levatorspier
  • tumoren, ontstekingen, overtollige huid aan de oogleden of voorste oogkas-aandoeningen -> gewicht -> ptosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn de symptomen van ptosis?

A
  • bovenooglid kan zo sterk afhangen dat het pupilopening bedekt
  • zv spant voorhoofdspieren aan -> wenkbrauwen optrekken + voorhoofd gefronst
  • soms hoofd naar achter houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de behandeling van ptosis?

A

operatieve correctie van het ooglid -> soort ingreep afhankelijk van vorm en oorzaak van de ptosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke afwijkingen van het oog zijn er?

A
  • leeftijdsgebonde maculadegeneratie (LMD)
  • diabetische retinopathie
  • anterieure ischemische opticusneuropathie (AION)
  • Glaucoom
  • Cataract
  • Presbiopie
  • conjunctivitis
  • retinaloslating
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Hoe werkt het oog?

A
  • retina = binnenbekleding oog -> beelden worden hier op geprojecteerd
  • scherp zicht op centrale deel netvlies achter in oog = macula (gele vlek) -> grootste concentratie aan contrastcellen en kegeltjes
  • beelden opgevangen door: fotoreceptoren op retina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Waaruit bestaat de macula?

A
  • enkele mm groot
  • 2 soorten lichtcellen: kegeltjes
    => kleurwaarneming, staafjes => zien in duister
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is leeftijdsgebonden maculadegeneratie?

A

oogaandoening waarbij er schade ontstaat aan macula => veranderingen waardoor normale functie aangetast wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat gaat er mis bij maculadegeneratie?

A

complexe multifactoriële aandoening van macula, gekenmerkt door progressie (veroudering) van fotoreceptoren en overige netvlieslagen -> kan leiden tot vermindering van gezichtsscherpte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wanneer komt leeftijdsgebonden maculadegeneratie voor?

A

begint over het algemeen na het 50ste levensjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke factoren spelen een rol bij het ontwikkelen van leeftijdsgebonden maculadegeneratie?

A
  • Demografische kenmerken
  • Erfelijkheid
  • Omgevingsfactoren
  • Overige factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Welke demografische kenmerken hebben invloed op het ontwikkelen van r leeftijdsgebonden maculadegeneratie?

A

o leeftijd
o etniciteit: kans groter bij blanke bevolking
o geslacht: vrouw boven 75 2X meer kans dan man -> laag oestrogeenspiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Welke omgevingsfactoren hebben invloed op het ontwikkelen van leeftijdsgebonden maculadegeneratie?

A

o roken: hoeveelheid beschermende antioxidanten in het lichaam neemt af -> bescherme, netvlies
o voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Hoe heeft voeding invloed op het ontwikkelen van maculadegeneratie?

A
  • kegeltjes van macula zijn wrs gevoelig voor beschadiging door bepaalde elektrisch geladen O2moleculen
  • schadelijk effect vrije radicalen -> tegengegaan door antioxidanten, alcohol onttrekt antioxidanten uit lichaam
  • hoge concentraties van verzadigde vetten en cholesterol mogelijk betrokken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Welke overige factoren hebben invloed op het ontwikkelen van leeftijdsgebonden maculadegeneratie?

A

o mogelijk associatie met hypertensie, alcoholgebruik en
blootstelling aan overmatig zonlicht
o minder goed bewezen risicofactoren zijn een verminderde inname van omega-3 vetzuren en luteïne inname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Welke klachten komen voor bij maculadegeneratie?

A
  • minder goed of wazig zien (vaak korte tijd);
  • het zien van een vlek in het centrum (centraal scotoom);
  • een vervorming van het beeld (metamorfopsie);
  • andere klachten zoals witte centrale lichtverschijnselen (fotopsieën)
  • centraal zicht neemt af, perifeer in tact
  • vervorming van beeld (metamorfopsie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Welke vormen van leeftijdsgebonden maculadegeneratie zijn er?

A
  • droge maculadegeneratie
  • natte maculadegeneratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat gebeurd er bij droge maculadegeneratie?

A

= meest voorkomende vorm
- vorming drusen en/of atrofische vlekjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat zijn drusen?

A

= gelige vlekjes t.h.v. macula
- ontstaan door opstapeling van afbraakproducten van cellen van netvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat zijn atrofische vlekjes?

A

witte vlekjes t.h.v. macula
- ontstaan door plaatselijke
verdunning van netvlies

55
Q

Wat is natte maculadegeneratie?

A
  • komt minder voor
  • risico op ernstig visusverlies is groter
  • abnormale, lekkende bloedvaatjes in macula -> veroorzaken uitsijpelen vocht en soms bloed
56
Q

Waaruit bestaat de behandeling van leeftijdsgebonden maculadegeneratie

A
  • preventieve oogonderzoeken -> lasertherapie nodig?
  • nieuwe techniek bij natte maculadegeneratie: VEGF-injectie toegediend in het aangedane oog -> eerste 3 maand elke maand 1 injectie -> stof blokkeren: vasculaire endotheliale groeifactor-A (VEGF-A)
57
Q

Welke oogheelkundige problemen kunnen er ontstaan bij diabetis mellitus?

A
  • Een wisselende gezichtsscherpte
  • Netvliesafwijkingen
58
Q

Waardoor ontstaat een wisselende gezichtsscherpte bij diabetes mellitus?

A
  • glucosespiegel in het bloed en de ooglens wisselt -> breking van ooglens is medebepalend voor brilsterkte
  • glucosespiegel in ooglens verandert -> verandert brekend vermogen van ooglens
  • vooral bij slechte instelling glucose
59
Q

Wat is diabetische retinopathie?

A
  • T.g.v. diabetes kunnen er beschadigingen optreden aan bloedvaatjes in oog
  • kan zonder klachten
  • Wanneer schadelijke afwijkingen niet tijdig worden onderkend en behandeld kan dit blindheid tot gevolg hebben
60
Q

Wat doet de bloed-retina-barrière?

A

In een normale situatie zijn de bloedvaatjes in het netvlies niet doorgankelijk voor bepaalde stoffen zoals vetten

61
Q

Wat gebeurd er in de beginfase van diabetische retinopathie?

A
  • in beginfase subtiele veranderingen in netvlies, zoals bloeddoorstroming en verhoogde doorlaatbaarheid van capillairen -> kan leiden tot uitval van capillairen
  • nog geen afwijkingen in oog vastgesteld
62
Q

Wanneer zijn de eerste tekenen van diabetische retinopathie zichtbaar?

A

kan 5 tot 20 jaar kan duren voordat iemand met diabetisch zichtbare klinische netvliesafwijkingen ontwikkelt

63
Q

Wat gebeurd er in de tweede fase van diabetische retinopathie?

A
  • wanden van capillairen slechtere kwaliteit -> bloedvaatjes trekken uit (microaneurysmata) -> lekkage (vocht, vetten, bloed) mogelijk
64
Q

Hoe wordt retinopathie ingedeeld?

A

Afhankelijk van de hoeveelheid en de ernst van de lekkage -> licht, matig, ernstig of zeer ernstig.

65
Q

Wat gebeurd er in de derde fase van diabetische retinopathie?

A

volledige netvlies krijgt te weinig O2 -> netvlies als reactie hierop nieuwe capillairen (neovascularisaties) aanmaken -> broze bloedvaatjes -> kunnen netvlies en glasvocht veroorzaken

66
Q

Wat doen de nieuwe bloedvaten die gevormd worden in de derde fase van diabetische retinopathie?

A
  • kunnen gevormd worden op oogzenuw, in netvlies en op iris
  • Langs nieuwe bloedvaten kan ook littekenweefsel groeien (fibrovasculaire proliferaties)
  • Door contractie van dit weefsel en trekkrachten -> kan netvliesloslating (tractie ablatio retinae)
67
Q

Waarop is de behandeling gericht van natte maculadegeneratie?

A

voorkomen dat de nieuwe capillairen ontstaan, of als ze al aanwezig zijn, ze te doen verminderen

68
Q

Welke risicofactoren voor diabetische retinopathie waar de arts geen invloed op heeft zijn er?

A
  • type en duur van de diabetes
  • aanwezigheid van reeds bestaande retinopathie
  • overige: resterende β-celfunctie van pancreas en eventuele insulineresistentie, mogelijk ook erfelijkheid
69
Q

Welke risicofactoren voor diabetische retinopathie waar de arts wel invloed op heeft zijn er?

A
  • controle van glucosespiegel in het bloed
  • regelen van bloeddruk
  • vetspectrum
  • lichaamsgewicht
  • overgang van orale behandeling naar inspuitingen
  • overschakeling van insuline-injecties op insulinepomp
70
Q

Wat zijn de mogelijke symptomen van diabetische retinopathie?

A
  • wazig of vervormd zicht;
  • bewegende vlekken of slierten zien;
  • vermoeide ogen
71
Q

Welke onderzoeken kunnen helpen bij het vaststellen van diabetische retinopathie?

A
  • onderzoek van gezichtsscherpte
  • spleetlamponderzoek
  • oogfundusonderzoek
  • fluorescentieangiografie (FAG)
72
Q

Wat gebeurd er bij een spleetlamponderzoek?

A

hiermee kan oogarts voorste deel van oog in detail bekijken

73
Q

Wat gebeurd er bij een oogfundusonderzoek?

A

=> m.b.v. oogspiegel onderzoekt oogarts binnenkant van oog
- Door lenzen in oogspiegel kan oogarts lichtgevoelige netvlies, bloedvaten in netvlies, uiteinde van oogzenuw en geleiachtige glasvocht dat achterkant van oog vult onderzoeken

74
Q

Wat gebeurd er bij een fluorescentieangiografie (FAG)?

A

fotografisch beeld van netvlies. Men maakt gebruik van contraststof, die IV toegediend wordt, waardoor bloedvaten in oog in beeld gebracht worden

75
Q

Waaruit kan de behandeling van diabetische retinopathie bestaan?

A
  • Algemene behandeling
  • Laserbehandeling
  • Injecties in het oog: toediening van medicatie in glasvochtruimte
  • Cryo-behandeling
  • vitrectomie
76
Q

Waaruit bestaat de algemene behandeling van diabetische retinopathie?

A

behandelen van de diabetes mellitus en de risicofactoren

77
Q

Waaruit bestaat de laserbehandeling van diabetische retinopathie?

A

Argon-laser -> bijzondere lichtstralen richten op netvlies -> afwijkingen van netvlies vertragen, tot stilstand brengen en zo
mogelijk verminderen

78
Q

Wanneer is toediening van medicatie in de glasvochtruimte nodig bij diabetische retinopathie?

A

Wnr bij matige tot ernstige vorm diabetisch macula-oedeem -> niet mogelijk/zinvol om laserbehandeling uit te voeren -> te veel vocht in netvlies

79
Q

Waaruit bestaat de behandeling met toediening van medicatie in de glasvochtruimte bij diabetische retinopathie?

A
  • geneesmiddelen omvatten VEGF-remmers en corticosteroïden -> verminderen vochtlekkage in netvlies waardoor laserbehandeling in later stadium
    eventueel beter uitvoerbaar is
  • bloedvoorziening van netvlies minder snel verslechtert of verbeteren of herstellen
80
Q

Wanneer is een cryo-behandeling noodzakelijk?

A
  • Wnr in zeldzame gevallen lasertherapie onvoldoende is -> groei van nieuwe, slechte capillairen gaat gewoon door
  • cryocoagulatie van randen van netvlies nodig om nieuwe capillairen te laten verdwijnen
81
Q

Hoe vind cryo-behandeling plaats bij diabetische retinopathie?

A

kan poliklinisch plaatsvinden, maar kan ook onderdeel zijn van glasvochtoperatie

82
Q

Wanneer wordt een vitrectomie uitgevoerd bij diabetische retinopathie?

A

Soms ontstaat er bij neovascularisaties bloeding in glasvocht. Hierdoor neemt gezichtsvermogen plots af. Als de bloeding na bepaalde periode niet voldoende opheldert -> diabetische retinopathie

83
Q

Wat is een vitrectomie?

A

operatieve ingreep waarbij het glasvocht met bloed verwijderd wordt. Het glasvocht wordt meestal vervangen door water

84
Q

Wat is anterieure ischemische opticusneuropathie (AION)?

A

infarct in de oogzenuw en komt voor bij zv met arterieel vaatlijden

85
Q

Wat is de nervus opticus?

A

= de oogzenuw
- Achter in het oog
- informatie- of elektriciteitskabel die oog verbindt met hersenen
- beelden die we zien worden doorgestuurd van oog naar hersenen

86
Q

Wat is de papil?

A

= kop van de oogzenuw
= blinde vlek -> geen zintuigcellen -> niet mee kijken
- plek waar de oogzenuw vast zit aan de oogbol
- Alle zenuwen, afkomstig van staafjes en kegels, komen samen in papil: 1,4 miljoen zenuwvezels

87
Q

Waar bevind de nervus opticus zich?

A
  • loopt in oogkas naar achteren en gaat door opening in schedelbasis naar hersenen
  • kruist daarna gedeelte van zenuwvezels van rechter- en linkeroog elkaar = chiasma opticum
  • Alle signalen uit linker gezichtsveld van beide ogen gaan naar ziencentrum rechts in hersenen
88
Q

Waaruit bestaat de bloedvoorziening in het oog?

A
  • arteriën: bloed aanvoeren
  • venen: bloed afvoeren
  • deel van bloedvoorziening van netvlies en oogzenuw loopt door oogzenuw heen
  • bij bloedvatafsluiting krijgt netvlies of oogzenuw te weinig bloed en O2 -> oog minder goed functioneren
89
Q

Wat gebeurd er bij Anterieure ischemische opticusneuropathie?

A
  • Bij infarct van nervus opticus komt er te weinig O2 in zenuw (ischemie) -> functioneren
    zenuwvezels niet goed (neuropathie)
  • Bij anterieure ischemische opticusneuropathie is papil gezwollen, soms met bloedingen
90
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van anterieure ischemische opticusneuropathie?

A
  • Arteriosclerose (aderverkalking)
  • Arteritis temporalis (bloedvatontsteking)
  • Stollingsstoornissen
  • Overige zeldzame aandoeningen:
    • bindweefselaandoeningen
    • reumatische aandoeningen
91
Q

Wat zijn de risicofactoren voor anterieure ischemische opticusneuropathie?

A
  • hogere leeftijd;
  • hypertensie;
  • risico op trombosevorming;
  • vrouwelijk geslacht;
  • doorgemaakte bloedafsluiting in netvlies;
  • diabetes mellitus
92
Q

Wat zijn de symptomen van anterieure ischemische opticusneuropathie?

A
  • Pijn in oog;
  • diplopie (dubbelzien);
  • vermindering gezichtsvermogen;
  • hoofdpijn;
  • gestuwde en pijnlijke arteria temporalis;
  • kaakpijn bij eten (kaakclaudicatio);
  • pijn bij kammen van haar;
  • nekpijn;
  • algemene malaise
93
Q

Welke tekenen worden er gezien bij een uitgebreid onderzoek bij anterieure ischemische opticusneuropathie?

A

oogzenuw is gezwollen en soms worden kleine bloedingen en vernauwde bloedvaten gezien rondom oogzenuw

94
Q

Welke onderzoeken worden er gedaan om de diagnose van anterieure ischemische opticusneuropathie te stellen?

A
  • uitgebreid oogheelkundig onderzoek
  • bloedonderzoek
  • gezichtsveldonderzoek
  • fluorescentie angiogram (contrastonderzoek)
  • soms biopsie van arteria temporalis
95
Q

Wat is de behandeling van anterieure ischemische opticusneuropathie?

A
  • veroorzaakt door vaatontsteking (arteritische vorm): hoge dosis corticosteroiden -> onderdrukken ontsteking in arterie
  • veroorzaakt door arteriosclerose: oorzaak behandelen -> kans op verbetering klein -> beschadiging nervus opticus onherstelbaar
96
Q

Wat is glaucoom?

A

= groene staar
- vaak trage, sluipende oogziekte, bestaat ook acute vorm
- oogaandoening die gepaard gaat met verhoogde druk in oog -> oogzenuw beschadigd

97
Q

Wat gebeurd er bij glaucoom?

A
  • oogzenuwcellen sterven langzaam af
  • Schade van oogzenuw veroorzaakt uitval kleine gedeelten van gezichtsveld -> steeds wazigere en donkerder wordende vlekken => progressief gezichtsverlies
98
Q

Wat zijn de symptomen van glaucoom?

A
  • beginfase: vlekken vooral aan perifere gezichtsveld
  • verder gevorderd: uitval in het centrale gezichtsveld
  • kan leiden tot snel verlies van
    gezichtsscherpte en later zelfs tot volledige blindheid
99
Q

Welke soorten glaucoom zijn er?

A
  • chronische vorm of open hoek glaucoom
  • acute vorm of gesloten hoek glaucoom
  • secundair open hoek glaucoom
100
Q

Wat gebeurd er bij de chronische vorm van glaucoom?

A
  • komt meest voor
  • productie van kamervocht is te hoog of de afvoer is te laag
  • Dit geeft verhoging van druk t.h.v. oogzenuw
101
Q

Wat gebeurd er bij de acute vorm van glaucoom?

A
  • plotse oogdrukstijging, doordat afvoer van inwendige oogvocht plots totaal blokkeert
  • uitgesproken pijn, rood oog en algemene misselijkheid
  • snel behandelen anders ernstig verlies aan gezichtsvermogen
102
Q

Wat gebeurd bij secundair open hoek glaucoom?

A

Hierbij is de oogdrukstijging gevolg is van lokale of algemene aandoening of van gebruik van medicatie (zoals cortisone)

103
Q

Welke factoren spelen een rol bij het ontwikkelen van glaucoom?

A
  • onvoldoende afvoer inwendig oogvocht via de afvoerkanaaltjes;
  • stress
  • gebruik van cortisone
  • slechte doorbloeding van oog
  • roken
  • te lage bloeddruk
104
Q

Welke onderzoeken kunnen de diagnose van glaucoom bevestigen?

A
  • oogdrukmeting;
  • oogfundus: controle van de binnenzijde van het oog om de toestand van de oogzenuw
    na te gaan
  • gecomputeriseerd gezichtsveldonderzoek: om beginnende uitval en vroegtijdige blinde zones in gezichtsveld op te sporen
105
Q

Waaruit bestaat de behandeling van glaucoom?

A
  • laserbehandeling
  • operatie
  • medicatie
106
Q

Wat doet men bij een laserbehandeling van glaucoom?

A

microscopische kleine gaatjes gemaakt in afvoerkanaaltjes, zodat oogvocht beter weg kan

107
Q

Wat doet men bij operatie van glaucoom?

A

opening in de oogbol, waarlangs het teveel aan oogvocht kan ontsnappen naar bloedbaan

108
Q

Welke medicatie kan gegeven worden bij glaucoom?

A

o β-blokker en koolzuuranhydrase-inhibitor (bv. Betoptic®, Timolol® … ) -> productie oogvocht remmen
o cholinometica en prostaglandine (bv. Pitocarpine®, Glaucocare® …)
afvoer oogvocht vergemakkelijken
o α-sympathicomimetica beïnvloeden productie en afvoer oogvocht

109
Q

Wat is cataract?

A

= grijze staar
- oogaandoening waarbij lens in oog geleidelijk aan meer troebel

110
Q

Wat gebeurd er bij cataract?

A
  • normaal: ooglens helder + lens
    -> focussen van binnenvallende lichtstralen op netvlies, lens bestaat uit eiwitten -> transparant
  • cataract: zicht doorheen troebele lens -> steeds waziger, binnenvallende licht wordt
    kriskras verspreid en kan niet meer gefocust worden, eiwitten takelen af -> vermindert transparantie lens
111
Q

Welke factoren kunnen invloed hebben op het ontwikkelen van cataract?

A
  • leeftijd (ouderdomscataract)
  • slechte stofwisseling in de lens
  • ongezonde leefgewoonten
  • roken
  • diabetes
  • glaucoom
  • hypertensie
  • corticoïden
  • erfelijkheid
  • langdurige blootstelling UV-licht
  • alcohol
  • trauma
112
Q

Wat zijn de symptomen van cataract?

A
  • verkleuring van de lens
  • wazig zicht
  • dubbel zien
  • lichtschuw
  • verminderd scherptezicht
113
Q

Welke onderzoeken worden er gedaan om cataract vast te stellen?

A
  • uitgebreid oogonderzoek
  • lensmeting
114
Q

Waaruit bestaat de behandeling van cataract?

A
  • beginstadium: starten met aanpassen van brilglazen
  • later stadium: verwijdering van vertroebelde lens en plaatsen van kunstlens
115
Q

Wat is presbyopie?

A

= ouderdomsverziendheid
- verminderde of afwezige vermogen van oog om voorwerpen op korte afstand scherp in beeld te brengen
- meestal rond 40ste levensjaar

116
Q

Wat is conjunctivitis?

A

ontsteking van het bindvlies van het oog (ontstoken slijmvlies) gaat vrijwel altijd rood oog

117
Q

Waardoor wordt het oog rood bij conjunctivities?

A

oogwit bedekt door slijmvlies (conjunctiva) -> bevat heel dunne bloedvaatjes -> Bij irritatie zetten deze vaatjes op => rood oog

118
Q

Wat is Seizoensgebonden allergische rhino-conjunctivitis?

A

= ‘hooikoorts’
recidiverende allergische aandoening die zich vooral manifesteert in slijmvliezen van neus of ogen

119
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van conjunctivitis?

A
  • irritatie door mechanische prikkeling (bv. stofdeeltjes);
  • irritatie door chemische middelen (bv. chloor)
  • overmaat aan UV-licht (bv. in skigebieden);
  • bacteriën;
  • virussen;
  • allergie
120
Q

Wat zijn mogelijke symptomen van conjunctivitis?

A
  • rood oog
  • branderig gevoel in het oog
  • extra afscheiding uit het oog:
    o groengeel: bacteriële oorsprong
    o waterig: virale oorsprong
  • jeuk
  • tranenvloed
  • droge ogen
  • soms lichtschuwheid
121
Q

Welke onderzoeken worden gedaan om conjuctivitis vast te stellen?

A
  • anamnese;
  • bacterieel onderzoek van het traanvocht;
  • klinisch onderzoek
122
Q

Welke soorten behandeling voor conjunctivitis zijn er?

A
  • niet-medicamenteuze behandeling
  • medicamenteuze behandeling
123
Q

Welke niet-medicamenteuze behandeling voor conjunctivitis is er?

A
  • reinigen van de ogen met fysiologische zoutoplossing: van oogrand naar neus reinigen;
  • kompressen met koud water of stoombad
124
Q

Welke medicamenteuze behandelingen van conjunctivitis zijn er?

A
  • antibiotica: druppels of zalf;
  • anti-virale druppels (bv. Virgan®, Zovirax® …)
  • ontstekingsremmende corticoïden (bv. Allergodil®, Alomide®, Emadine® …);
  • antisepticum;
  • kunsttranen voor droge ogen;
  • H1-anithistaminicum: onderdrukt allergische reacties
125
Q

Hoe kan men aan preventie vaan conjunctivitis doen?

A

Handhygiëne -> uitermate belangrijk bij conjunctivitis. Virale en bacteriële conjunctivitis zijn namelijk besmettelijk

126
Q

Wanneer komt retina-/ netvliesloslating voor?

A
  • kan op elke leeftijd
  • kan bij retina met degeneratieve plekken, t.g.v. trauma of na oogoperatie
127
Q

Wat zijn de symptomen van retinaloslating?

A
  • plotse daling van de gezichtsscherpte;
  • eilandjes van gezichtsvelduitval (= scotomen);
  • vertekeningen door vouwen of plooien in het netvlies;
  • lichtsensaties, lichtflitsen;
  • donkere zwevende deeltjes;
  • een gordijn dat in het oog meebeweegt
128
Q

Hoe wordt retinaloslating vast gesteld?

A

De arts zal met behulp van druppels de pupil verwijden om het netvlies goed te kunnen bekijken

129
Q

Wat zijn de mogelijke behandelingen van retinaloslating?

A
  • laserbehandeling
  • operatie
  • omgordelen
  • verwijderen glasvocht (= vitrectomie
130
Q

Waaruit bestaat laserbehandeling bij retinaloslating?

A

scheurtjes - als ze niet te groot zijn - met de laser vastgezet, zodat ze niet verder inscheuren

131
Q

Wat wordt er gedaan bij een operatie voor retinaloslating?

A

vocht onder het netvlies verwijderen

132
Q

Wat doet men bij omgordelen ij retinaloslating?

A
  • techniek waarbij oogbol, op plaats van scheur, aan buitenkant wordt bevroren -> littekens -> netvlies groeit terug vast aan oogwand
  • Daarna bandje in siliconen/ kunststof rond oogbol aangebracht -> oogwand tegen scheur gedrukt -> netvlies kan aan oogwand vastgroeien
133
Q

Wat doet men bij het verwijderen van het glasvocht (= vitrectomie) bij retinaloslating?

A

bij grote scheuren in netvlies wordt glasvocht bijna volledig verwijderd -> glasvocht wordt meestal vervangen door speciale vloeistof, gas of olie om netvlies stevig op zijn plaats te drukken

134
Q

Wat zijn de verpleegkundige aandachtspunten bij de benadering van slechtziende of blinde personen?

A
  • Kijk naar de persoon als je tegen hem spreekt.
  • iedereen in kamer voor aan zv
  • Scheer niet alle zv met visuele beperking over dezelfde kam
  • Geef duidelijke aanwijzingen.
  • Zeg wat je doet of zal doen.
  • Leg alles op een vaste plek
  • Laat geen zaken rondslingeren.
  • Vermijd storende omgevingsgeluiden
  • Reageer met woorden en niet met non-verbale gebaren.