Deel 1 Hfst 1: Hodgkin/ non-hodgkin lymfoom Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van het lymfevatenstelsel?

A
  • immuniteit
  • regelen van de vochtbalans in de weefsels
  • absorptie van vet uit het spijsverteringsstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt de opname van vet beïnvloed door het lymfevatenstelsel?

A

vetten worden niet rechtstreeks in de bloedbaan geabsorbeerd maar passeren eerst de lymfe. Via de lymfe bereiken ze dan uiteindelijk ook de bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat het lymfestelsel?

A

lymfe, lymfevaten, lymfocyten, lymfoïde organen en weefsels (het beenmerg, de thymus, de milt, de lymfeklieren, de platen van Peyer en de tonsillen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke pathologieën hebben invloed op het lymfatisch stelsel?

A
  • Hodgkin/non-Hodgkin lymfoom;
  • ziekte van Pfeiffer;
  • ziekte van Kawasaki;
  • lymfangitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Hodgkin/non-Hodgkin lymfoom?

A
  • een vorm van kanker van het lymfestelsel en wordt ook lymfeklierkanker genoemd
  • Ontdekt door Thomas Hodgkin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij Hodgkin/non-Hodgkin lymfoom?

A
  • abnormale celgroei van lymfocyten, aangemaakt in de lymfeknopen of de lymfatische organen.
  • De lymfocyten krijgen abnormale vorm en beginnen te overwoekeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de gevolgen van abnormale celgroei van de lymfocyten?

A
  • lymfoom ontstaat: abnormale celgroei veroorzaakt verdikking van de lymfeknopen of lymfatische organen;
  • abnormale celgroei zorgt dat de lymfocyten hun normale functie verliezen en de weerstand van de zorgvrager daalt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen Hodgkin en non-Hodgkin?

A

=> bepaald o.b.v. vorm en gedrag van de kankercel
- Hodgkin: 1 type cel -> Reed-Sternbergcel
- non-Hodgkin: 30-tal andere celvormen die afwijken van de Reed-Sternbergcel zowel in vorm als in gedrag -> meestal agressiever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de prevalentie van Hodgkin lymfoom?

A
  • ongeveer 350 mensen/jaar
  • vooral mensen 20-35 en 50+ jaar
  • vaker bij mannen dan vrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de prevalentie van non-hodgkin lymfoom?

A
  • ongeveer 2000 mensen per jaar
  • vooral mensen van 45+ jaar
  • vaker bij mannen dan vrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaan Hodgkin/non-Hodgkin lymfomen?

A
  • ontstaan in lymfeknoop en soms in een lymfatisch orgaan
  • via lymfevaten naar andere lymfeknopen en bloedbaan -> verspreiden over hele lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke factoren hebben invloed op het ontstaan van Hodgkin/non-Hodgkin?

A
  • erfelijkheid;
  • Epstein barr-virus;
  • verminderde weerstand
  • helicobacter pylori;
  • pesticiden;
  • vetrijke voeding.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de symptomen van Hodgkin/non-Hodgkin?

A
  • Zwelling van de lymfeklier
  • toenemende infecties;
  • afwisselende periodes van koorts
  • verminderde eetlust;
  • gewichtsverlies;
  • sterke vermoeidheid zonder aanwijsbare reden;
  • hevig nachtelijk transpireren;
  • jeuk (over hele het lichaam of plaatselijk);
  • pijn op de plaats van de aangetaste lymfeknopen bij het drinken van alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar kan de zwelling van de lymfeklier voorkomen?

A
  • vaak goed voelbare zwelling ter hoogte van lymfeklieren in hals, lies of oksel -> niet pijnlijk, wel gevoelig bij aanraking
  • ter hoogte van de thorax, het sternum of mediastinum -> benauwdheid of kortademigheid, al dan niet gecombineerd met pijn in de borststreek.
  • t.h.v. lymfatisch orgaan -> plaatselijke zwelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan men onderscheid maken tussen tussen de symptomen van lymfeklierkanker en virale infecties?

A

op basis van de duur van de klachten. Bij virale infecties verdwijnen de klachten al na enkele dagen, bij lymfeklierkanker blijven de klachten aanhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke onderzoeken worden gedaan om lymfeklierkanker vast te stellen?

A
  • anamnese
  • lichamelijk onderzoek
  • bloed- en urineonderzoek: erythrocyten, leukocyten en trombocyten;
  • punctie van lymfevocht;
  • biopsie van de gezwollen lymfeknoop of van een lymfatisch orgaan
17
Q

Welke onderzoeken worden er gedaan om vast te stellen hoe ver lymfeklierkanker gevorderd is?

A
  • neus- en keelholte: lymfeklier-weefsel betrokken kan zijn bij ziekteproces
  • RX thorax: vast stellen of er vergrote lymfeklieren of verdachte massa aanwezig t.h.v. longen, hart
  • CT-scan: vast stellen vergrote lymfeklieren aanwezig en beeld vormen van lymfatische organen
  • MRI: beeld lymfatische organen
  • echografie: afwijkingen in milt verduidelijken + aanvullend onderzoek vergrote lymfeklieren
  • PET-scan: bevestigen aanwezigheid actieve kankercellen
18
Q

Welke stadia zijn er bij Hodgkin/non-Hodgkin?

A
  • stadium 1: beperkt tot 1 lymfekliergebied of orgaan
  • stadium 2: beperkt tot 2 of meer lymfekliergebieden of organen aan zelfde kant van middenrif;
  • stadium 3: in kliergebieden en/of organen aan beide kanten van middenrif;
  • stadium 4: verspreid naar andere organen, bv. longen, lever, beenmerg of huid
19
Q

Waarvan hangt de prognose bij Hodgkin/non-Hodgkin af?

A
  • stadium
  • bloeduitslagen: verhoogde bezinkingsnelheid, anemie, verhoogd aantal leukocyten;
  • leeftijd van de zorgvrager;
  • gedrag van de kankercel: snel of langzaam groeiend.
20
Q

Welk onderscheid kan er gemaakt worden bij non-Hodgkin?

A
  • indolente lymfomen (langzaam groeiend)
  • agressieve lymfomen (snel groeiend)
21
Q

Welke doelstellingen kan de behandeling van lymfeklierkanker hebben?

A
  • curatieve behandeling: de zorgvrager genezen;
  • remissie: de ziekte tot rust brengen en stabiliseren;
  • palliatieve behandeling: de ziekte remmen en klachten verminderen, de ziekte is niet meer te genezen
22
Q

Uit welke therapievormen kan de behandeling van lymfeklierkanker bestaan?

A
  • chemotherapie;
  • radiotherapie;
  • stamceltransplantatie;
  • immunotherapie
23
Q

Waaruit bestaat de behandeling met chemo bij lymfeklierkanker?

A
  • gericht behandelen aan de hand van cytostatica en eventueel corticosteroïden
  • 4 tot 6 sessies over een periode van 4 tot 6 maanden
  • bijna altijd bij Hodgkin
  • kan in combinatie met radiotherapie
24
Q

Waaruit bestaat de behandeling met radiotherapie bij lymfeklierkanker?

A
  • aangetaste zone bestralen
  • kan in combinatie met chemo
  • te bestralen regio eerst onderzocht en nauwkeurig aangeduid
  • bestralingsdosis zo laag mogelijk -> bijwerkingen beperken
25
Q

Waaruit bestaat de behandeling met stamceltransplantatie bij lymfeklierkanker?

A
  • op voorhand: opnieuw intensieve en agressieve chemokuur -> beenmerg inactief maken -> slechte stamcelproductie stilgelegd
  • gezonde stamcellen toegediend -> inplanten in inactieve beenmerg -> terug gezonde stamcellen aanmaken na +- 2-3weken
26
Q

Welke soorten stamceltransplantatie bestaan er?

A
  • autologe stamceltransplantatie: stamcellen zijn van de zorgvrager zelf afkomstig -> worden vooraf van zorgvrager afgenomen en later teruggegeven;
  • allogene stamceltransplantatie: stamcellen afkomstig van donor
27
Q

Waaruit kan men stamcellen bekomen?

A
  • bloed: eerst behandeling met groeihormoon -> stamcelproductie stimuleren. Nadien gezonde stamcellen uit bloed gefilterd;
  • beenmerg: men selecteert stamcellen uit beenmergweefsel door beenmergbiopsie (beenmergtransplantatie)
28
Q

Waaruit bestaat de behandeling met immunotherapie bij lymfeklierkanker?

A
  • nog in ontwikkeling
  • toedienen van antilichamen die natuurlijke afweer stimuleren om zo lichaam in staat te stellen kanker aan te vallen