DEEL 2 Les 4 Flashcards
de avond
evening
de maand
month
de middag
noon
de morgen
morning
de nacht
night
de namiddag
afternoon
de ochtend
morning
de vorrmiddag
morning
de week
week
het weekend
weekend
echt
real
Echt waar?
Really?
geweldig
great
moeilijk
difficult
precies
exact
volgend
next
vanuit
from, starting from
dan
then
graag
gladly, with pleasure
meteen
at once, instantly
morgen
tomorrow
overdag
by day, during the day
overmorgen
the day after tomorrow
’s avonds
in the evening
’s middags
at noon
’s morgens
in the morning
’s nachts
at night
vanavond
tonight
vandaag
today
vanmiddag
this afternoon
vanmorgen
this morning
vannacht
tonight
nanochtend
this morning
wanneer
when
halen
ik haal, je haalt, hij haalt
to fetch, to catch (a train)
kunnen
Ik kan, je kan/kunt, hij kan
can, may
slapen
Ik slaap, je slaapt, hij slaapt
to sleep
telefoneren
ik telefoneer, je telefoneert, hij telefoneert
to phone, to telephone
vertrekken
Ik vertrek, je vertrekt, hij vertrekt
to leave
zullen
ik zal, je zal/zult, hij zal
shall, will