Deel 2: H4. partijregeringen en cijnskiesstelsel (1847-1884) Flashcards

1
Q

regering Theux-Malou

A

homogeen katholiek kabinet dat beweerde in unionistische geest te regeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

regering Rogier en Frère-Orban

A

homogeen liberale regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

regering De Decker

A

katholiek kabinet dat beweerde een unionistisch beleid te voeren maar op bepaalde punten een uitgesproken klerikaal beleid voerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

truckstelsel

A

uitbetaling van loon in natura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gedwongen winkelnering

A

verplicht voedsel kopen in de winkel van de werkgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stedelijke octrooien

A

lokale belastingen op bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

regering Rogier en Frère Orban 1847-1852

A

1) uitbreiding kiesrecht tot op het grondwettelijk vastgelegde minimum
2) afschaffing dagbladzegel
3) wet op de onverenigbaarheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

schoolwet 1850

A

twee soorten officiële middelbare scholen
1) rijksinstellingen
2) gemeentelijke en provinciale instellingen
= confessioneel (katholiek) onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De Belgische Revolutie, Belgische Omwenteling of Belgische Opstand

A

is de gewapende opstand in 1830 tegen koning Willem I der Nederlanden die tot afscheiding van de zuidelijke provincies leidde en tot de onafhankelijkheid van België.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de kloosterwet

A

een wetsontwerp dat erkende dat de giften en legaten konden worden overgemaakt aan liefdadige stichtingen onder privé-beheer, en zij zouden de ontvangen goederen kunnen beheren mits toezicht van het rijk
= overheidscontrole op het beheer van giften invoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

schoolwet van 1881

A

wet op het Middelbaar Onderwijs voor meisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

schoolwet van 1879

A

1) elke gemeente moest 1 officiële staatsschool hebben
2) de gemeente mocht geen vrije school meer subsidiëren
3) alle onderwijzers moesten gediplomeerd zijn van officiële normaalscholen
4) het staatsonderwijs werd een neutraal lekenonderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verzuiling

A

houdt in dat de organisatie van de samenleving opgesplitst wordt over ideologisch gekleurde segmenten of ‘zuilen’; deze werken aan de systematische uitbouw van organisaties, die de leef- en denkwereld van een bevolkingsgroep omspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

katholieke kring

A

een vereniging die onder meer het lokale katholieke verenigingsleven ondersteunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

corporatisme

A

het doorbreken van het egoïstische liberale samenlevingsmodel, te vervangen door de solidaire standenmaatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wet van 17 augustus 1873 op het taalgebruik in strafzaken

A

1) van toepassing op Vlaams-België
2) proces moet in het Nederlands worden gevoerd MAAR taalfaciliteiten voor de Franstaligen
3) advocaat mag in een Nederlands proces Frans pleiten
4) geen efficiënte taalregeling voor Brussel

17
Q

wet van 22 mei 1878 op het Nederlands in bestuurszaken

A

1) in het ganse Vlaamse land + Brussel moeten alle mededelingen en berichten van rijksambtenaren aan het publiek in het Nederlands of tweetalig zijn
2) de correspondentie van gemeentebesturen met burgers geschiedde in het Nederlands tenzij deze laatsten het anders wensten

18
Q

wet van 1883 op het taalgebruik in het officieel N

middelbaar onderwijs

A

1) lessen Nederlands, Engels en Duits moeten in het Nederlands worden gegeven
2) vanaf 1886 ook minstens 2 andere vakken
3) de regering kon altijd beslissen dat al de Nederlandstalig lessen tevens in het Frans konden worden onderwezen

19
Q

oligarchie

A

regering die is gevormd uit een kleine groep rijke en invloedrijke personen en die alle macht heeft

20
Q

Association Internationale Africaine AIA

–> AIC

A

een internationale aardrijkskundige vereniging, opgericht door Leopold II, met als officieel doel ‘de verkenning en beschaving van Midden-Afrika’