Deel 2: H3. Het unionisme Flashcards
unionisme
‘harmonieus samenlevingsverband’, een politiek systeem waarbij de regering naar een beleid streefde dat op een zo ruim mogelijke consensus kon rekenen in het parlement, via vlottende wisselende meerderheden
-> er waren geen politieke partijen dus geen partijgebonden regeringen
duaal systeem
een regering werkt niet met een vaste meerderheid in het parlement maar een wisselende
de kieswet van 1842
bevoordeligde de katholieken doordat ze het kiezerskorps in de steden opsplitste in verschillende kleine districten, van een plurinominale zetelverdeling naar een uninominale zetelverdeling
plurinominale zetelverdeling
meerdere zetels per district
uninominale zetelverdeling
één zetel per district
wet op het lager onderwijs van 1842
voordelig voor de katholieken
1) elke gemeente één lagere school
2) onderwijzers benoemt door gemeenteraad
3) geestelijken alleen toezicht over godsdienstonderwijs
eerste nationale partijprogramma
1) verlaging kiescijns + invoering capaciteitskiesrecht
2) echte onafhankelijkheid van het burgerlijk gezag
3) intrekking van de reactionaire wetten (school- en kieswet van 1842)
4) verbetering van het lot van de arbeiders en van de behoeftigen
dualiteit
het parlement moet onafhankelijk zijn van de uitvoerende macht
vrij onderwijs
Scholen die niet door een overheid zijn opgericht, behoren tot het vrij onderwijs.
Het vrij onderwijs bestaat hoofdzakelijk uit confessionele scholen, die aan een godsdienst zijn gebonden.