Deel 2: H1. vóór 1830 Flashcards
Aufklärung
Verlichting
De statisten
Conservatieven, o.l.v. Hendrik Van der Noot en Simon Van Eupen: de behoudsgezinden, traditionalisten die de bestaande toestand wilden handhaven
de Vonckisten
Progressieven, o.l.v. Jan Frans Vonck: de democratische progressieven, aanhangers van de volkssoevereiniteit
de extremisten
linkervleugel van het Vonckisme, o.l.v. Doutrepont: naast volkssoevereiniteit stonden zei ook een antiklerikale politiek voor
denationalisering
ontneming van de nationaliteit
traditionalisten
1) de mens is van nature onvrij
2) de mens is van nature ongelijk
3) herstellen van oude waarden = godsdienst
liberaal-katholieken/verdraagzame katholieken
traditionalisten die een onderscheid maken tussen het domein van de politiek en dat van het dagelijkse leven.
1) Politiek vlak: voorstander van volkssoevereiniteit + vrijheden als politieke rechten
= félicite de Lammenais
integristen/theocraten/onverdraagzame katholieken
streefde naar de herinvoering van het Ancien Régime + droomden van een theocratie
geen plaats voor andere meningen, tolereerden geen moderne vrijheden
theocratie
een staatsvorm waarbij Kerk en Staat één zijn en door de Kerk worden ondervleugeld
progressieven
1) de mens is van nature vrij
2) antiklerikaal
liberalisme
heeft als uitgangspunt dat de mens van nature vrij en gelijk is. Ze stellen de vrijheid van het individu voorop als ideaal
doctrinairen
liberalen (een elite van gegoede burgers) die weinig belangstelling toonden voor de gelijkheid
= enkel vrijheid
radicalen
liberalen (minder rijken) die belangstelling hadden voor gelijkheid
1) democratisering van het stemrecht
2) invoering sociale wetgeving
= vrijheid en gelijkheid
unionisme
de liberalen en de katholieken vormden een unie met als gemeenschappelijk doel vrijheid. = vereniging van de oppositie tegen Koning Willem