Deel 2: aandoeningen van het hart Flashcards

1
Q

Wat wordt er bedoeld met het hart werkt autonoom?

A

Dit wil zeggen dat het hart zelf, zonder signalen van zenuwstelsel, voor de prikkel en contractie zorgt door middel van hartspiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke fases bestaat de geleiding van de prikkel die leidt tot het samentrekken van de hartspiercellen?

A
  • prikkel ontstaat in de sinusknoop (SA-knoop)
  • prikkel wordt direct verspreid over beide atria
  • prikkel bereikt atrio-ventriculaire knoop of AV-knoop
  • AV-knoop leidt prikkel naar bundel van His in ventrikelseptum
  • beide takken verspreiden zich waaiervormig over de ventrikels, met contractie tot gevolg
  • het bloed wordt naar de aorta en arteria pulmonalis gestuwd
  • impulsen doven uit -> hart komt in rustfase
  • SA-knoop geeft weer prikkel af en begint het proces opnieuw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar bevind de sinusknoop zich?

A

= SA-knoop
- in wand van rechter atrium
(zie ook afbeelding p28)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurd er wanneer de prikkel wordt verdeeld over beide atria bij normale prikkelgeleiding in het hart?

A

Wanneer de prikkel de spiervezels bereikt, trekken deze automatisch samen. Op dit moment trekken beide atria op hetzelfde moment samen;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de atrio-ventriculaire knoop?

A

= AV-knoop
- bundel zenuwcellen in onderste gedeelte van atriumseptum, ter hoogte van rechter atrium
(zie ook afbeelding p28)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurd er wanneer de prikkel in normale omstandigheden in de bundel van His terechtkomt?

A

Via deze bundel loopt het signaal over in beide bundeltakken en vertakt het zo verder in de vezels van Purkinje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de bundel van His?

A

een natuurlijke elektrische verbinding tussen de boezems en de kamers van het hart
(zie ook afbeelding p28)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een ECG?

A

= elektrocardiogram
- Een onderzoek dat de prikkelgeleiding op papier kan registreren in de vorm van een curve
- m, hierdoor kan het hartritme nauwkeurig worden onderzocht + nagaan of hartspier normaal functioneert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor staat de P-top bij een ECG?

A
  • In sinusknoop begint elektrische prikkel -> als golf verspreidt -> beide atria activeert;
  • elektrische prikkel verspreidt zich over atria en vormt P-top op ECG;
  • P-top vertegenwoordigt elektrische activiteit die tot contractie (DEPOLARISATIE) van beide atria leidt;
  • prikkel bereikt daarna de AV-knoop -> 1/10 sec wordt vertraagd zodat het bloed de ventrikels in kan stromen;
  • na 1/10 sec vertraging in de AV-knoop gaat de prikkel verder, door de bundel van His naar de bundeltakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor staat het QRS complex bij een ECG?

A
  • weergave van ventriculaire depolarisatie of contractie;
  • geeft de elektrische activiteit weer van de ventrikels;
  • de Purkinje-vezels geleiden de elektrische prikkel naar de hartspiercellen en geven zo
    aanleiding tot een gelijktijdige contractie van beide ventrikels;
  • de Q-top is de eerste naar beneden gerichte top; hij wordt gevolgd door een naar
    boven gerichte R en een naar beneden gerichte S
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor staat de T-golf bij een ECG?

A
  • Na het QRS-complex volgt een pauze;
  • dan ontstaat de T-top;
  • de T-top weerspiegelt de repolarisatie van de ventrikels, die daarna weer kunnen worden geactiveerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat bedoeld men met depolarisatie?

A

Met depolarisatie bedoelt men in de biologie een verandering in de membraanpotentiaal van een cel waardoor deze potentiaal meer positief dan wel minder negatief wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat bedoeld men met repolarisatie?

A

Repolarisatie is het terugkeren naar de rustpotentiaal, na doortocht van een impuls doorheen de celmembraan van een zenuwcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de stappen bij het interpreteren van een ECG?

A
  • beoordeel het ritme
  • bereken de hartfrequentie
  • beoordeel de geleidingstijd
  • beoordeel de morfologie van de P-top
  • beoordeel de morfologie van het QRS complex
  • beoordeel het ST segment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er bekeken bij het ritme van een ECG?

A

Kijk of het ritme regelmatig of onregelmatig is door naar de afstand tussen R-R: te bekijken.
Is de afstand even lang of niet?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt er berekend bij de hartfrequentie van een ECG?

A

Je kan de hartfrequentie berekenen door het basisgetal 300 te delen door het aantal grote vakjes tussen twee R toppen. Op onderstaande ECG is de hartfrequentie +/- 77sl./min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat wordt er beoordeeld van de geleidingstijd bij een ECG?

A

Bekijk de afstand tussen P-Q (geeft aan hoe snel de prikkel door de AV knoop gaat). Normaal is de P-Q tijd tussen de 0.12 en 0.20 seconde (minder dan 5 kleine hokjes). Is de P-Q tijd normaal of verlengd?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat wordt er beoordeeld van de morfologie van de P-top bij een ECG?

A

Is de P- TOP normaal < 0,12 sec (minder dan 3 kleine hokjes breed)? Bij een te grote of te brede P-top is er sprake van linker- of rechter atriumdilatatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat wordt er beoordeeld van de morfologie van het QRS complex bij een ECG?

A

De breedte van het QRS complex geeft de snelheid aan van de samentrekking ventrikels. Normaal < 0,12 sec (minder dan 3 kleine hokjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat wordt er beoordeeld van de morfologie van het ST segment bij een ECG?

A

We kijken naar het ST segment voor de diagnose van acute coronaire aandoeningen. Normaal valt het ST segment gelijk met de iso-electrische lijn. Een ST-elevatie wijst op een STEMI. Een ST depressie kan zowel wijzen op onstabiele angor als een NSTEMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe ziet een Iso-elektrisch ST er uit?

A

piek omhoog, kort plat stukje op neutrale lijn, dan heuvel en terug op neutrale lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe ziet een ST-elevatie er uit?

A

piek die niet helemaal terug naar neutrale lijn gaat, dan direct naar fort heuveltje dan pas naar neutrale lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

He ziet een ST-depressie er uit?

A

piek die zakt tot onder de neutrale lijn en dan naar heuvel gaat en dan naar neutrale lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waardoor ontstaan hartritmestoornissen?

A
  • door een probleem bij de elektrische activiteit van het hart
  • Deze afwijkingen kunnen zowel in de prikkelvorming als in de prikkelgeleiding voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat kan het effect van een hartritmestoornis zijn?

A
  • sneller: tachycardie,
  • trager ritme: bradycardie
  • kan regelmatig, onregelmatig of geheel chaotisch zijn
  • kan zich continu of in aanvallen voordoen
  • kan pompkracht van het hart
    aantasten
  • kan ook heel onschuldig zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe kan je hartritmestoornissen onderverdelen?

A
  • sinusale aritmieën
  • supraventriculaire aritmieën
  • ventriculaire aritmieën
  • het atrioventriculair blok
  • Sick sinus syndroom;
  • asystolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke sinusale aritmieën zijn er?

A

o sinusale bradycardie;
o sinusale tachycardie;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke supraventriculaire aritmieën zijn er?

A

o voorkamerextrasystole;
o supraventriculaire tachycardie;
o voorkamerfibrillatie (atriale fibrillatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke ventriculaire aritmieën zijn er?

A

o ventriculaire extrasystole;
o ventriculaire tachycardie;
o ventriculaire fibrillatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke vormen van atrioventriculair blok zijn er?

A

o 1ste graads AV-blok;
o 2de graads AV-blok (type 1 - type 2);
o 3de graads AV-blok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe wordt sinusbradycardie bepaald?

A

Bij sinusbradycardie daalt de hartslag lager dan 60 slagen per minuut, waarbij de prikkel nog steeds uitgaat van de sinusknoop. De prikkel wordt te traag afgevuurd vanuit de sinusknoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn de kenmerken op een ECG van sinusbradycardie?

A
  • De hartslagen volgen elkaar te traag op;
  • elke P- top wordt gevolgd door een normaal QRS complex en T- golf;
  • de hartslag is regelmatig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn de oorzaken van sinusbradycardie?

A
  • bij atleten, kinderen en jongvolwassenen in hun slaap -> geen klinische betekenis;
  • pathologisch: verhoogde intracraniële druk, acuut myocardinfarct, cardiomyopathie, hypoxemie, hypothermie en bepaalde geneesmiddelen (digitalis en bètablokkers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn de symptomen van sinusbradycardie?

A
  • Vaak asymptomatisch;
  • bij extreme bradycardie:
    o vermoeidheid;
    o duizeligheid;
    o concentratiestoornissen;
    o syncope
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de behandeling van sinusbradycardie?

A
  • Vaak is er geen behandeling nodig;
  • behandeling van onderliggende oorzaak bv. behandeling van hypothermie;
  • bij extreme bradycardie:
    o Atropine® (anticholinergica);
    o pacemaker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe wordt sinustachycardie bepaald?

A

Bij sinustachycardie klopt het hart sneller dan 100 slagen per minuut. De prikkel wordt te vlug afgevuurd vanuit de sinusknoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn de kenmerken op een ECG van sinustachycardie?

A
  • De hartslagen volgen elkaar te snel op;
  • elke P top wordt gevolgd door een normaal QRS complex en T golf;
  • de hartslag is regelmatig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van sinustachycardie?

A

Bij volwassenen ontstaat dit onder invloed van: emoties, koorts, inspanning, pijn. Andere mogelijke oorzaken zijn: anemie, hyperthyreoïdie, shock, bepaalde geneesmiddelen (atropine, adrenaline, Theofylline®), hartfalen, respiratoire insufficiëntie, ….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn de symptomen van sinustachycardie?

A
  • palpitaties;
  • dyspnoe;
  • duizeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de behandeling van sinustachycardie?

A
  • Oorzakelijke behandeling bv. behandeling van hyperthyroïdie;
  • rust;
  • medicatie: bv. bètablokker of calciumantagonisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoe wordt voorkamerextrasystole/ supraventriculaire extrasystole (SVES) bepaald?

A
  • extrasystole of extra slag -> ontstaat in voorkamer <-> komt niet van sinusknoop
  • valt vroeger dan normaal verwachte sinusslag
  • duid op verhoogde prikkelbaarheid van voorkamer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat zijn de kenmerken van voorkamerextrasystole/ supraventriculaire extrasystole (SVES) op een ECG?

A
  • Het basisritme is regelmatig;
  • frequentie: meestal normaal sinusritme, kan ook bij sinusbradycardie en sinustachycardie
  • abnormale P- top / geen P-top die vroeger valt dan de sinusale P- top;
  • een normaal QRS complex
  • afbeelding p37
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van voorkamerextrasystole/ supraventriculaire extrasystole (SVES)?

A
  • overmatig gebruik van : cafeïne, nicotine, alcohol, drug;
  • stress, angst;
  • elektrolytenstoornissen (magnesium, kalium, calcium);
  • zuurstofgebrek;
  • hyperthyroïdie;
  • bepaalde medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn de symptomen van voorkamerextrasystole/ supraventriculaire extrasystole (SVES)?

A
  • Meestal asymptomatisch;
  • zeldzaam: hartkloppingen, hik, overslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is de behandeling van voorkamerextrasystole/ supraventriculaire extrasystole (SVES)?

A
  • Minder dan 6 extrasystolen per minuut (< 6/min.): geen therapie;
  • meer dan 6 extrasystolen per minuut (>6/min): medicatie: cardiotonica bv. Lanoxine ®,
    bètablokker: bv. Bisoprolol®, calcium-antagonist bv. Amlor®;
  • observatie van de patiënt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe wordt supraventriculaire tachycardie bepaald?

A

tachycardie veroorzaakt door prikkels die uitgaan van een ander punt in de voorkamer dan de sinusknoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat zijn de kenmerken van supraventriculaire tachycardie op een ECG?

A
  • Regelmatig ritme;
  • snelle hartfrequentie, tussen 100 en 250 slagen/minuut;
  • P-top niet zichtbaar;
  • normaal QRS complex;
  • kan van een paar seconden tot enkele uren duren
  • afbeelding p38
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van supraventriculaire tachycardie?

A
  • Komt meestal voor bij jonge volwassenen;
  • idiopathisch (Aandoening of ziekte zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zijn de symptomen van supraventriculaire tachycardie?

A
  • Hartkloppingen;
  • duizeligheid;
  • dyspnoe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is de behandeling van instabiele supraventriculaire tachycardie?

A

Synchroon defibrilleren (cardioversie) -> shock wordt toegediend op de R-top. Aanwezigheid van een QRS complex is noodzakelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is de behandeling van stabiele supraventriculaire tachycardie?

A

o simuleren van vagusreflex -> carotismassage, druk op oogbollen, valsalvamaneuver, drinken ijs koud water,… -> prikkeld nervus vagus -> hartslag vertraagd
o medicatie: cardiotonica bv. Lanoxine®, bètablokker: bv. Bisoprolol®, calciumantagonist bv. Amlor®, anti-aritmica bv. Cordarone®;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Hoe behandeld men supraventriculaire tachycardie waarbij klachten blijven bestaan?

A
  • ablatie: via katheter in hart -> ritmestoornis opheffen door verhitting (radiofrequente ablatie) of bevriezing (cryo-ablatie) -> katheters worden naar hart geleid doorheen aders die aangeprikt worden in de lies -> Door op specifieke plaatsen littekenweefsel te creëren -> hartritmestoornis geëlimineerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Hoe wordt voorkamerfibrillatie/ arteriale fibrillatie (VKF) bepaald?

A

= meest voorkomende ritmestoornis boven 50 jaar
- atriumfibrilleren (of – VKF) -> telkens andere spiergroepjes van atria samentrekken, snel en ongecoördineerd
- hoge frequentie kan niet worden verwerkt en AV-knoop laat maar deel van prikkels door op onregelmatige wijze naar ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Welke vormen van VKF zijn er?

A
  • paroxismale VKF: af en toe aanvallen
  • persisterende VKF: aanval langer dan 7 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat zijn de kenmerken van VKF op een ECG?

A
  • Onregelmatig ritme
  • de frequentie van de atria schommelen tussen 400 en 600 slagen/ min.;
  • de frequentie van de ventrikels schommelen tussen 75 en 175 slagen / min.;
  • normaal gevormde QRS complexen
  • geen P-toppen, wel
    fibrillatiegolfjes -> steeds andere spiergroepjes van voorkamer die ongecoördineerd en snel samentrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat zijn mogelijke risicofactoren van VKF?

A
  • ouderdom;
  • hypertensie;
  • hartaandoeningen zoals acuut myocardinfarct, hartfalen, kleplijden;
  • diabetes;
  • hyperthyroïdie
  • slaapapneu;
  • alcoholgebruik;
  • familiale voorgeschiedenis van VKF;
  • ….
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat zijn de symptomen van VKF?

A
  • Hartkloppingen;
  • onregelmatige pols;
  • dyspnoe;
  • retrosternale pijn;
  • syncope;
  • duizeligheid;
  • vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat is de behandeling van VKF?

A
  • Oorzakelijke behandeling;
  • medicatie: bv. cardiotonica bv. Lanoxine®, bètablokker: bv. Bisoprolol®, calcium-antagonist bv. Amlor®, anti-aritmica bv. Cordarone® (kan ook anticoagulantia)
  • cardioversie: synchroon defibrilleren;
  • ablatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Welke ventriculaire aritmieën zijn er?

A
  • ventriculaire extrasystole (VES of PVC)
  • ventriculaire tachycardie (VT)
  • ventriculaire fibrillatie (VF)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Hoe wordt ventriculaire extrasystole bepaald?

A
  • ventrikels trekken te vroeg samen
  • extra hartslag -> ontstaat spontaan uit ventrikels komt meestal niet normale geleidingssysteem
    -> inefficiënte slag: minder bloed rondgepompt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat zijn de kenmerken van ventriculaire extrasystole op een ECG?

A
  • Basisritme regelmatig, meestal normaal sinusritme;
  • extrasystole ontstaat in het ventrikel en toont één QRS complex die te vroeg komt in
    de normale cyclus;
  • QRS complex is breed en abnormaal, (ook het ST-segment en T-top zijn abnormaal van
    vorm);
  • lange compensatoire pauze na extrasystole;
  • geen P-top aanwezig bij de extrasystole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van ventriculaire extrasystole?

A
  • VES treden doorgaans op zonder specifieke uitlokkende factoren. Sommige mensen herkennen uitlokkende factoren (bv. koffie, alcohol, bepaalde specerijen en voedingsmiddelen, weinig slaap, stress, veel sporten (duursport), koorts, …);
  • hartlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat zijn de symptomen van ventriculaire extrasystole?

A
  • De slag na de extrasystole wordt meestal door patiënten ervaren als een bons. Dit wordt verwoord als “hartkloppingen” of “mijn hart slaat over”;
  • een rustfase: bij het nemen van de pols merkt men na de extrasystole een lange pauze op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat is de behandeling van ventriculaire extrasystole?

A
  • Uitlokkende factoren vermijden bv. stress, roken, gebruik van alcohol of koffie;
  • indien meer dan 5 VES/minuut -> behandeling vereist -> vaak voorbode van ernstige ritmestoornissen => behandeling kan medicamenteus: toediening anti-aritmica bv. Cordarone® of ablatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Wat gebeurd er bij ventriculaire tachycardie?

A

= VT
- versnelde hartslag veroorzaakt door prikkels die uitgaan van ventrikels zelf
- hart pompt slechter dan tijdens een normaal ritme -> RR daalt snel -> BWZ verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Tot welk ander probleem kan VT leiden?

A

ventrikelfibrilleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat zijn de kenmerken van ventriculaire tachycardie op een ECG?

A
  • Regelmatig tot licht onregelmatig ritme;
  • geen P-toppen zichtbaar op ECG ( de P-toppen vervallen in de versnelde QRS-complexen);
  • frequentie van ventrikels schommelen tussen 110 en 250 slagen/min
  • QRS-complex is verbreed (prikkel gaat uit van een plaats in de ventrikels); lijkt op VES na elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van ventriculaire tachycardie?

A
  • Acuut myocardinfarct;
  • myocarditis;
  • cardiomyopathie;
  • ventriculair aneurysma;
  • elektrolytenstoornissen: verstoord kaliumgehalte in bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat zijn de symptomen van ventriculaire tachycardie?

A
  • Dyspnoe door zuurstoftekort, dit kan leiden tot een hartinfarct;
  • pijnklachten door zuurstoftekort;
  • hypotensie;
  • bewustzijnsverlies;
  • shock
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wat is de behandeling van ventriculaire tachycardie?

A
  • Defibrillatie bij polsloze VT;
  • gestoorde elektrolytenbalans normaliseren;
  • medicatie: anti- aritmica bv. Cordarone®, Xylocard®( IV toediening en onder monitoring);
  • ablatie;
  • implantatie van een ICD (implanteerbare cardioverter defibrillator)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat gebeurd er bij ventriculaire fibrillatie/ ventrikelfibrilleren (VF)?

A

toestand waarbij spiervezels van ventrikels wel samentrekken, maar niet gecoördineerd, zodat er geen
pompfunctie bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wat gebeurd er bij ventrikelfibrilleren als men er niet snel genoeg bij is?

A
  • slachtoffer verliest binnen 10 sec BWZ
  • binnen 5 min onherstelbare hersenschad
  • na 10 min hoogst mogelijke dood
  • bij acuut myocardinfarct -> direct levensbedreigend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat zijn de eigenschappen van ventrikelfibrilleren op een ECG?

A
  • Een onregelmatig, chaotisch ritme, golvende lijn;
  • geen P toppen, QRS complex en T golf en waarneembaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Wat zijn demogelijke oorzaken van ventrikelfibrilleren?

A
  • Acuut myocardinfarct;
  • ventrikeltachycardie;
  • cardiomyopathie;
  • hartfalen;
  • elektrolytenstoornissen: verstoord kaliumgehalte in het bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Wat zijn de symptomen van ventrikelfibrilleren?

A
  • Cardiovasculaire collaps: geen pols, geen bloeddruk, geen harttonen meer;
  • de ventrikels komen niet meer in een rustfase;
  • geen mechanische activiteit en hartdebiet meer;
  • circulatiestilstand en de dood zal onvermijdelijk na enkele minuten intreden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wat is de behandeling van ventrikelfibrilleren?

A
  • Snel handelen is hier een absolute noodzaak: CPR en defibrilleren
  • toediening van anti-aritmica bv. Xylocard®
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Waarom gaat men defibrilleren bij ventrikelfibrilleren?

A

enige manier om dit te doorbreken is door elektrische schok Hier zal men asynchroon defibrilleren, aangezien er geen QRS complex meer waarneembaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Wat gebeurd er bij hartblok (AV-blok of atrioventriculaire blok)?

A

Het signaal uit de voorkamers gaat de AV-knoop wel binnen maar komt er aan de kamerkant niet meteen, niet altijd, of helemaal niet meer uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Welke vormen van AV-blok bestaan er?

A
  • een 1ste graads AV-blok;
  • een 2de graads AV-blok ( Mobitz type 1 en Mobitz type 2);
  • een 3de graads AV-blok
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Wat gebeurd er bij een 1e graads AV-blok?

A

houdt prikkels van hart even vast en verspreidt die prikkels daarna over ventrikels. Bij AV-blok houdt AV-knoop elektrische prikkel langer vast dan normaal. Het hartritme wordt daardoor vertraagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Wat zijn de eigenschappen van een 1e graads AV-blok op een ECG?

A
  • Regelmatig ritme
  • hartfrequentie: meestal normaal sinusritme, kan ook bij sinusbradycardie en sinustachycardie
  • P-top gevolgd door QRS complex;
  • verlengde PQ-tijd zonder onderbreking, elektrische prikkels afkomstig uit atria bereiken wel ventrikels, maar elke prikkel wordt fractie van seconde afgeremd in AV-knoop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van een 1e graad AV-blok?

A
  • vaak bij goedgetrainde sporters, jongvolwassenen en mensen met zeer actieve nervus vagus;
  • medicatie: bv. bètablokker bv. Bisoprolol®, anti-aritmica bv. Cordarone®, digitalis bv. Lanoxine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Wat zijn de symptomen van een 1e graad AV-blok?

A

Deze ritmestoornis verloopt asymptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Wat is de behandeling van een 1e graad AV-blok?

A
  • Er is geen specifieke therapie nodig;
  • observatie van de patiënt, omdat dit een voorbode kan zijn voor een dreigende 2de - of 3de graads AV-blok
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat gebeurd er bij een 2de graads AV-blok?

A

P-toppen die niet gevolgd worden door een QRS complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Welke types van 2de graads AV-blok bestaan er?

A
  • Type 1 (Mobitz I / Wenckebach);
  • Type 2 (Mobitz 2).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Wat zijn de kenmerken van Mobitz 1 (2e graads AV-blok) op een ECG?

A
  • Onregelmatig ritme
  • hartfrequentie is meestal normaal of traag;
  • het PQ-interval verlengt bij iedere slag, totdat er een QRS complex uitvalt;
  • de PQ-tijd die volgt op een uitgevallen slag is het kortst;
  • er is sprake van groepsvorming (bijvoorbeeld 5:4 blok, of 4:3 blok
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Wat is de oorzaak van Mobitz 1 (2e graads AV-blok) op een ECG?

A

Het probleem bevindt zich in de AV knoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat zijn de symptomen van Mobitz 1 (2e graads AV-blok)?

A
  • Meestal asymptomatisch;
  • duizeligheid;
  • syncope
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Wat is de behandeling van Mobitz 1 (2e graads AV-blok)?

A
  • Asymptomatisch;
  • Atropine® I.V bij bradycardie;
  • pacemaker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Wat zijn de kenmerken van Mobitz 2 (2e graads AV-blok) op een ECG?

A
  • Onregelmatig ritme;
  • hartfrequentie normaal of traag;
  • onregelmatige uitval QRS-complex zonder verlenging PQ-interval
  • groepsvorming bv 3 p-toppen gevolgd door QRS-complex. Men spreekt dan van 2de graads AV-block 3:1;
  • dit is ook overgang van minder ernstig blok naar ernstiger blok nl. een totaal AV-blok
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Wat is de oorzaak van Mobitz 2 (2e graads AV-blok)?

A

De oorzaak bevindt zich distaal (onder) de AV-knoop, dus in de His-bundel of in de bundeltakken en Purkinje vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Wat zijn de symptomen van Mobitz 2 (2e graads AV-blok)?

A
  • Vaak asymptomatisch;
  • bij ernstiger vorm: vermoeidheid, duizeligheid, retrosternale pijn, syncope
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Wat is de behandeling van Mobitz 2 (2e graads AV-blok)?

A
  • Regelmatige controle;
  • Atropine® bij bradycardie;
  • bij ernstige vorm (bradycardie): pacemaker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Wat gebeurd er bij een 3e graads AV-blok?

A

permanente en volledige onderbreking in AV impulsgeleiding tussen onderste en bovenste harthelft -> prikkel die atria doet samentrekken, geblokt door geleidingssysteem en dus niet voor de samentrekking van ventrikels kan zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Wat is een mogelijke gevolg van 3e graads AV-blok?

A

n verminderde bloedstroom naar de hersenen en is de cardiac output te laag waardoor hartdecompensatie wordt bevorderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Wat zijn de kenmerken van 3e graads AV-blok op een ECG?

A
  • Onregelmatig ritme
  • de hartfrequentie: traag
  • P-toppen hebben geen relatie met QRS complexen;
  • natuurlijke pacemaker, die onder de AV-blok ligt, zal een escape-ritme opstarten om hart kloppend te houden. Deze ‘noodsituatie-hartslag’ ligt echter wel lager
    dan gewoon sinusritme;
  • regulaire P-P interval en R-R interval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van 3e graads AV-blok?

A
  • Coronaire atherosclerose met als gevolg ischemie;
  • digitalisintoxicatie;
  • openhartoperatie (o.a. bij vervanging van een hartklep);
  • complicatie bij of na ablatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Wat zijn de symptomen van 3e graads AV-blok?

A

De patiënt is hemodynamisch onstabiel (bradycardie en hypotensie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Wat is de behandeling van 3e graads AV-blok?

A

Een totale AV-blok is een dringende indicatie voor voorlopige pacing in afwachting van een definitieve pacemaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Wat gebeurd er bij asystolie?

A

elektrische activiteit van het hart ontbreekt. Hierbij staat het hart ook altijd stil

99
Q

Welke vormen van asystolie bestaan er?

A
  • primaire asystolie: wel nog arteriële activiteit (P-toppen)
  • secundaire asystolie: geen arteriële en geen ventriculaire activiteit meer
100
Q

Wat zijn de kenmerken van asystolie op een ECG?

A

Er zijn geen contracties meer, op het ECG ziet men een vlakke basislijn

101
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van asystolie?

A
  • Een acuut myocardinfarct;
  • aritmieën;
  • ernstig hartfalen;
  • ernstige hartklepaandoeningen
102
Q

Wat zijn de symptomen van asystolie?

A

Cardiovasculaire collaps: geen pols, geen bloeddruk, geen harttonen meer

103
Q

Wat is de behandeling van asystolie?

A
  • Onmiddellijk starten met CPR;
  • cardio-actieve middelen bv. Adrenaline®
104
Q

Wat gebeurd er bij sick-sinus syndroom (SSS)?

A

Het syndroom van ‘de zieke sinusknoop’ wordt gekenmerkt door afwisselen van verschillende ritmestoornissen zoals tachycardie en bradycardie

105
Q

Wat is het mogelijk gevolg van sick-sinus syndroom op lange termijn?

A

kan met de jaren erger worden, maar dat is niet bij iedereen het geval. In de loop der tijd neemt de kans toe op voorkamerfibrillatie en kan patiënt ritmestoornis AV-blok ontwikkelen

106
Q

Wat zijn de kenmerken van sick-sinus syndroom op een ECG?

A
  • Onregelmatig ritme;
  • snelle hartfrequentie afgewisseld met trage hartfrequenties;
  • soms geen P toppen te zien op het ECG
107
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van sick-sinus ritme?

A

De sinusknoop kan ontregeld raken door ouderdom of door de werking van bepaalde medicijnen. Soms is de oorzaak onbekend

108
Q

Wat zijn de symptomen van sick-sinus ritme?

A
  • Symptomen bij tachycardie: hartbonzen, hartkloppingen, opvliegers, snelle pols;
  • symptomen bij bradycardie: malaise, duizeligheid, neiging tot syncope, retrosternale pijn
109
Q

Wat is de behandeling bij sick-sinus syndroom?

A
  • Bij asymptomatisch verloop vaak geen behandeling;
  • eventueel medicatie bv. anti-aritmica bv. Cordarone®, digoxine bv. Lanoxine®;
  • bij ernstige klachten: pacemaker
110
Q

Wat is een pacemaker?

A
  • toestel dat onderhuids wordt ingeplant en hart via één of meerdere electroden kan stimuleren om te trage hartritmes te voorkomen
  • Wanneer ritme afwijking vertoont, geeft pacemaker klein stroomstootje af -> hart trekt weer in juiste ritme samen
111
Q

Wat zijn de functies van een pacemaker?

A
  • detectiefunctie
  • stimulatiefunctie
  • rate respons functie
112
Q

Wat is de detectiefunctie van een pacemaker?

A
  • pacemaker ‘voelt’ wanneer hij nodig is en wanneer niet
  • pacemaker voelt zelf wanneer hij aan het werk moet
113
Q

Wat is de stimulatiefunctie van een pacemaker?

A

de pacemaker geeft elektrische impulsen die de pompfunctie van
het hart op gang houden

114
Q

Wat is de rate respons functie van een pacemaker?

A

ingebouwd voelsysteem (sensor) registreert hoeveelheid inspanning die lichaam verricht en past hartritme daarop aan Bij verhoogde inspanning geeft de pacemaker vanzelf sneller elektrische impulsen af. In rust
geeft de pacemaker minder impulsen af.

115
Q

Wat zijn de indicaties voor een pacemaker?

A

Wordt aangewend bij behandeling van bradycardieën zoals bv. sinsusbradycardie, sinusarrest, 2de en 3de graads AV- blok en sick sinus-syndroom

116
Q

Hoe werken de huidige pacemakers?

A
  • synchroon of on demand
  • geeft alleen prikkel wanneer nodig -> prikkelvorming wordt onderdrukt als pt zelf ritme ontwikkeld -> PM moet in staat zijn eigen elektrische activiteit hart waar te nemen
  • pt spontaan ritme -> PM onderdrukt -> geen stimuli
  • eigen ritme weg of langzamer -> stimuli
117
Q

Uit welke onderdelen bestaat een inwendige pacemaker?

A
  • imulsgenerator
  • batterij
  • lead en electrode
118
Q

Wat doet de impulsgeneator van een pacemaker?

A

zorgt voor het opwekken van de elektrische impulsen

119
Q

Wat doet de batterij van een pacemaker?

A

zorgt voor de stroomvoorziening. De huidige lithiumbatterijen hebben een levensduur van 15 jaar

120
Q

Wat doen de lead en de electrode van een pacemaker?

A
  • lead -> dunne flexibele spiraal die omgeven is met silicone. Op uiteinde -> klein metalen puntje: electrode
  • Via leads worden kleine spanningen van enkele millivolt die bij elke hartslag worden opgewekt, doorgegeven naar PM -> hartritme analyseren en vaststellen of er ritmestoornis is
121
Q

Waar worden de electroden van een pacemaker geplaatst?

A

Meestal wordt er 1 electrode geplaatst in het
rechteratrium en 1 electrode in het rechterventrikel

122
Q

Welke soorten pacemakers zijn er?

A
  • AAI-pacemaker
  • VVI-pacemaker
  • DDD-pacemaker
  • CRT-pacemaker
123
Q

Hoe werkt een AAI-pacemaker?

A

stimuleert samentrekken van atria wanneer sinusknoop niet goed werkt, bijvoorbeeld bij Sick Sinus Syndroom. Deze pacemaker heeft een elektrode in rechteratrium

124
Q

Hoe werkt een VVI-pacemaker?

A
  • stimuleert samentrekken van hartventrikels -> vaak bij atrium fibrilleren -> hartventrikels in juiste ritme blijven pompen als atria op hol slaan
  • VVI-pacemaker heeft elektrode in rechterventrikel maar geen elektrodes in atria
125
Q

Hoe werkt een DDD-pacemaker?

A

stimuleert de atria én de ventrikels -> bij AV-blok of patiënten met AV-blok en Sick Sinus Syndroom

126
Q

Wat zijn de kenmerken van een DDD-pacemaker?

A

o PM zorgt ervoor dat samentrekken van atria en ventrikels elkaar goed opvolgen -> pompwerking van hart verbetert
o houdt rekening met frequentie van atria. Bij inspanning loopt deze frequentie op en PM stimuleert ventrikels dan in hetzelfde ritme

127
Q

Hoe werkt een CRT-pacemaker?

A

= cardiale resynchronisatie
- zorgt ervoor dat bij patiënten met hartfalen de 2 ventrikels weer tegelijk samentrekken

128
Q

Wat is een ICD?

A

= implanteerbare cardioverter defibrillator
- apparaatje dat een hevige elektrische schok aan het hart kan geven indien nodig

129
Q

Wat zijn de functies van een ICD?

A
  • detectiefunctie
  • eventueel sensingfunctie
  • inwendige shockfunctie bij levensbedreigende hartritmestoornissen
130
Q

Wat zijn de indicaties voor een ICD?

A
  • ventrikeltachycardie: anti-tachypacing;
  • ventrikelfibrillatie: shock
131
Q

Wat is de werking van een ICD?

A
  • bewaakt continu hartfrequentie -> binnen normale grenzen ligt, doet de ICD niets
    -> Als hartfrequentie te traag wordt -> net als PM hart stimuleren.
    ->Als hartfrequentie te hoog is, zijn er twee opties:
    • 150-190 slagen/min -> ventrikeltachicardie -> overpacen
    • boven 190 slagen/min -> ventrikelfibrilleren -> shock
132
Q

Wat doet de ICD wanneer hij overpaced?

A

= anti-tachy pacing
-> ICD probeert ritmestoornis te beëindigen door hart op iets hogere frequentie te stimuleren.
-> Lukt het na meerdere pogingen niet om een normaal hartritme te herstellen dan volgt een schok

133
Q

Wat gebeurd er bij een shock van een ICD?

A

n krachtige elektrische puls van maximaal 37 joule die in bijna 100% van de gevallen ernstige hartritmestoornissen beëindigt

134
Q

Welke soorten van ontstekingen van het hart zijn er?

A
  • endocarditis: ontsteking van de binnenwand van het hart;
  • pericarditis: ontsteking van het hartzakje;
  • myocarditis: ontsteking van de hartspier
135
Q

Wat is endocarditis?

A

ontsteking van het weefsel aan de binnenkant van hart, hartkleppen of bloedvaten (het endocard)
- meestal veroorzaakt door kiem – bacterie, schimmel of gist – die lichaam binnendringt en via bloedbaan in hart terechtkomt

136
Q

Welke vormen van endocarditis zijn er?

A
  • acute endocarditis: plotseling optredend, deze vorm is binnen enkele dagen levensbedreigend, omdat deze bacteriën erg agressief zijn;
  • subacute endocarditis: treedt geleidelijk aan op, iemand kan maandenlang onduidelijke klachten hebben
137
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van endocarditis?

A
  • wnr toegangsweg voor bacteriën -> eenvoudig met bloed mee stromen naar hart
  • grootste oorzaken: streptokokken- en staphylokokken soorten -> komen voor in mond,keel en op huid
  • kunnen in bloedbaan komen door: verwondingen van huid, mondslijmvlies of tandvlees
138
Q

Wat zijn de mogelijke risicofactoren voor endocardities?

A
  • slechte mondhygiëne;
  • tandheelkundige ingrepen;
  • IV inspuitingen, bv. verhoogd risico bij drugsgebruikers;
  • endoscopische onderzoeken, bv. bronchoscopie;
  • aanwezigheid hartaandoening, klepgebrek of ingreep waarbij
    kunststoffen achtergelaten zijn, ->t risico dat bacteriën nestelen in
    endocard
139
Q

Wat zijn de symptomen bij de subcutane vorm van endocardities?

A
  • Symptomen treden geleidelijk op, vaak vaag: hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, vermoeidheid, tachycardie en subfebriele koorts
  • lijkt in begin op griepsymptomen
  • kan leiden tot: anemie, geringe splenomegalie, kleine donkere vlekjes op de huid en hartgeruis
140
Q

Wat zijn de symptomen bij de acute vorm van endocardities?

A
  • plotseling hoge koorts
  • kan binnen paar dagen levensbedreigend worden
  • Vanuit hart kunnen micro-embolen zich verspreiden -> bijkomende verschijnselen afhankelijk van plaats embool
141
Q

Hoe wordt de diagnose van endocarditis gesteld?

A
  • bloedonderzoek: hoge bezinking, gestegen CRP, anemie, leukocytose
  • hemoculturen: bacterie oorzaak zoeken en gerichte AB
  • transthoracale echografie (TTE) of transoesofagale echografie (TEE): toestand kleppen bekijken
142
Q

Wat is de behandeling van endocarditis?

A
  • AB gedurende lange tijd en hoge dosering -> meestal streptomycine en penicilline
  • soms ondanks AB schade aan klepfunctie -> wnr te ernstig -> klep repareren of vervangen
143
Q

Hoe doet men aan preventie van endocarditis?

A

Bij risicogroep -> preventie indien zv heelkundige ingreep met risico moet ondergaan => antibioticaprofylaxe

144
Q

Wat is myocarditis?

A
  • ontsteking van middelste laag van hartwand, spierweefsel ontstoken
145
Q

Hoe komt myocarditis voor?

A
  • komt voor bij veel (infectie)ziekten
  • kan acuut, terugkerend of langdurig (chronisch)
146
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van myocarditis?

A
  • een virus, bacterie of parasiet;
  • overgevoeligheid voor geneesmiddelen;
  • bestraling;
  • een auto-immuunziekte
147
Q

Wat zijn mogelijk symptomen van myocarditis?

A
  • plotselinge koorts
  • griepachtige verschijnselen
  • pijn in hartstreek
  • transpireren
  • vermoeidheid
  • dyspnoe
  • oedeem
  • hartritmestoornissen -> blijvend aanwezig -> progressief hartfalen -> kan wijzen op onherstelbare hartspierbeschadiging met mogelijks overlijden
148
Q

Hoe wordt de diagnose van myocarditis gesteld?

A
  • Algemeen lichamelijk onderzoek,
  • bloedonderzoek (CRP, leukocyten, bezinking),
  • ECG,
  • echocardiogram,
  • hartbiopt
149
Q

Wat is de behandeling voor myocarditis?

A

=> behandeling van oorzaak
- virusinfectie -> geneest meestal spontaan
- soms medicatie nodig:
* AB bij bacteriële
* hartondersteunende geneesmiddelen
* anti-aritmica

150
Q

Wat zijn mogelijke complicaties bij myocarditis?

A
  • Als hart door ontsteking te erg beschadigd is -> binnen enkele weken na koorts -> hartfalen of ritmestoornissen
  • bij lichte beschadiging: klachten later
  • leid soms tot cardiomyopathie
151
Q

Wat is pericarditis?

A

ontsteking van het hartzakje

152
Q

Welke vormen van pericarditis zijn er?

A
  • acute pericarditis;
  • chronische pericarditis
153
Q

Wat zijn de symptomen van acute pericarditis?

A
  • felle pijn in de borststreek
  • koorts
  • gevoel van griep
  • dyspnoe
  • benauwdheid
154
Q

Wat zijn de symptomen van chronische pericarditis?

A
  • dyspnoe
  • hoesten
  • vermoeidheid
  • perifeer oedeem
  • ascites
  • chronische pericarditis -> meestal niet pijnlijk
155
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van pericarditis?

A
  • meestal niet duidelijk
  • virus, bacterie
  • Andere oorzaken: acuut reuma, uremie, acuut myocardinfarct, openhartoperatie
156
Q

Hoe wordt de diagnose pericarditis gesteld?

A
  • Auscultatie van het hart:
    hartgeruis -> ontstoken vliezen wrijven over elkaar = pericardwrijven
  • ECG; echocardiografie;
  • RX Thorax;
  • bloedonderzoek (infectiewaarden);
  • hartkatheterisatie;
  • CT-scan of MRI-scan
157
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties van pericarditis?

A
  • harttamponade
  • pericarditis constrictiva
158
Q

Hoe ontstaat harttamponade bij pericarditis?

A

soms kan pericarditis gepaard gaan met vorming van overtollig vocht in pericardruimte -> te veel = levensbedreigend -> hart kan zich minder goed vullen met bloed en pompt niet meer goed

159
Q

Hoe ontstaat pericarditis contructiva?

A

bij chronische of terugkerende pericarditis kan hartzakje dik en stug worden door verkalking of bindweefselvorming -> hartzakje wordt dan soort pantser waardoor hartspier te weinig ruimte krijgt om bloed goed rond te pompen

160
Q

Wat is de behandeling voor pericarditis?

A
  • Rust en inspanningen vermijden;
  • analgetica bv. paracetamol;
  • ontstekingsremmers
  • AB bij bacteriële infectie
  • pericardpunctie bij harttamponade om overtollige vocht in pericardruimte te
    evacueren
  • pericardectomie bij pericarditis constrictiva: operatie om deel pericard te verwijderen
161
Q

Wat bedoeld men met hartfalen?

A

= hartdecompensatie, decompensatio cordis, hartzwakte of hartinsufficiëntie
- onvoldoende hartwerking m.a.w. hartspier of myocard heeft niet voldoende pompkracht meer om bloed rond te pompen

162
Q

Wat is het gevolg van hartfalen?

A

verminderd hartdebiet of hartminuutvolume of cardiac output

163
Q

Wat is cardiac output?

A

hoeveelheid bloed die het hart in één minuut kan rondpompen.

164
Q

Wat gebeurd er bij linker hartfalen?

A

= onvoldoende werking of insufficiëntie van linker harthelft
+ schema p65

165
Q

Waarin kan linker hartfalen zich uiten?

A
  • backwardfailure;
  • forwardfailure
166
Q

Wat gebeurd er bij backwardfailure?

A
  • linkerventrikel niet krachtig genoeg pompt, ontstaat daar overvulling aan bloed
  • druk verhoogt-> linkerventrikel dilateert
  • tweede fase dilateert ook linker atrium -> gevolg: ophoping van bloed in de venae pulmonales en achterblijven van bloed in longen
167
Q

Wat zijn de symptomen van backwardfailure?

A

o benauwdheid;
o astma cardiale;
o eventueel ophoesten van soms rozig gekleurd sputum, wat wijst op longoedeem

168
Q

hoe verloopt forwardfailure?

A

dilatatie van linker ventrikel -> achterblijven van bloed in linker hart en tot vermindering van hoeveelheid bloed in grote bloedsomloop -> verminderde cardiac output.

169
Q

Wat zijn de gevolgen van forwardfailure?

A
  • hypotensie -> compensatie tachycardie en vasoconstrictie;
  • verminderde perfusie van nieren -> gevolg: oligurie en Na retentie . urine ook sterk geconcentreerd
170
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van linker hartfalen?

A
  • Hypertensie
  • Pompfunctiestoornis van de hartspier als gevolg van coronaire sclerose
  • Klepafwijkingen
  • Myocardinfarct
171
Q

Hoe ontstaat linkerhartfalen door hypertensie?

A

bij hypertensie -> verhoogde druk in aorta -> linkerventrikel probeert slagvolume op peil te houden door hypertrofie van linkerventrikel -> uitdrijvingsvermogen van linkerventrikel vergroot
-> na tijd raakt linkerventrikel oververmoeid => hartfalen

172
Q

Hoe kan coronaire sclerose zorgen voor linker hartfalen?

A
  • Hartspier heeft voldoende O2 nodig om bloed rond te pompen
    -> bij coronaire sclerose: vernauwing coronaire vaten -> minder O2 aangevoerd -> linkerventrikel kan niet de vereiste vullingsdruk leveren -> dilateren
173
Q

Hoe kunnen klepafwijkingen zorgen voor linker hartfalen?

A
  • bij stenose van aortakleppen/ aorta-insufficiëntie -> verhoogde druklevering vereist
  • bij mitralisstenose: per diastole te weinig bloed in ventrikel
  • bij mitralisinsufficiëntie: gedeelte bloed dat in linker ventrikel is, terug geperst naar linker atrium
174
Q

Hoe kan een myocardinfarct zorgen voor linker hartfalen?

A

tijdens acuut myocardinfarct wordt er gedeelte van hartspier beschadigd. hart zal moeten inboeten aan samentrekkingskracht, met gevolg: verminderde cardiac output en decompensatie

175
Q

Wat zijn de symptomen van acuut linker hartfalen?

A
  • Acute heftige benauwdheid met orthopnoe
  • onrust en verwardheid
  • longoedeem en mogelijks opgeven van roze gekleurd sputum
  • verlengde expiratie
  • bleekheid en cyanose (door hypoxemie)
  • tachycardie
  • hypotensie en oppervlakkige pols
  • oligurie
176
Q

Hoe ontstaan onrust en verwardheid bij acuut linker hartfalen?

A

ten gevolge van cerebrale hypoperfusie

177
Q

Hoe ontstaat longoedeem bij acuut linker hartfalen?

A

ten gevolge van de grote stuwing van bloed in de longen treden plasma en ook wel erytrocyten door de longvaatjes heen reutelende ademhaling kan hierbij ook optreden

178
Q

Hoe ontstaat verlengde expiratie bij acuut linker hartfalen?

A
  • tijdens acuut linker hartfalen: soms spasmen van kleinere bronchi -> uitademing bemoeilijkt
  • ziektebeeld lijkt dan op astma bronchiale
  • acuut linker hartfalen: astma cardiale
179
Q

Hoe ontstaat tachycardie bij acuut linker hartfalen?

A

hart gaat door hypotensie sneller slaan om zo toch voldoende O2
naar de organen en weefsels te sturen. Aanvankelijk lukt dit maar dit kan hart niet blijven volhouden

180
Q

Wat gebeurd er bij hypotensie en oppervlakkige pols bij acuut linker hartfalen?

A

bij een ernstige daling ontstaat het beeld van een cardiogene shock

181
Q

Wat zijn de symptomen van chronisch linker hartfalen?

A
  • Begin: alleen dyspnoe d’effort -> progressieve toename
  • lichte hoestprikkel: dit komt vooral bij plat liggen, t.g.v. beginnende longstuwing
182
Q

Wat gebeurd er bij rechter hartfalen?

A
  • er ontstaat backward failure
  • Indien rechter ventrikel niet krachtig genoeg om bloed door arteria pulmonalis te stuwen -> bloed blijft in rechter ventrikel achter en rechter atrium
    + schema p 68
183
Q

Wat zijn de gevolgen van rechter hartfalen?

A

dilatatie van rechterventrikel en rechteratrium -> ophoping bloed in vena cava superior, vena cava inferior en vertakkingen -> overvulling van veneuze vaatsysteem -> druk te hoog
wordt -> vocht buiten bloedbaan -> oedeem, hepatomegalie en ascites

184
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van rechter hartfalen?

A
  • Coronaire atherosclerose
  • Langdurig bestaande linker hartfalen
  • Verkleining van het pulmonale vaatgebied
  • Myocarditis
  • Rechtszijdige klepgebreken
  • Myocardinfarct
185
Q

Hoe kan coronaire atherosclerose zorgen voor rechter hartfalen?

A

als gevolg van coronaire atherosclerose zal rechterhart myodegeneratie vertonen en zijn taak niet meer volledig kunnen uitoefenen

186
Q

Hoe kan langdurig bestaand linker hartfalen zorgen voor rechter hartfalen?

A

als gevolg van langdurig linker hartfalen -> longvatengebied verhoogde druk, die door rechter ventrikel moet worden overwonnen -> na tijd houd rechterventrikel dit niet meer
vol

187
Q

Hoe kan het verkleinen van pulmonale vaatgebied zorgen voor rechter hartfalen?

A

chronische longziekten zoals emfyseem, longfibrose en chronische bronchitis -> vernauwing en verkleining van
vaatgebied in longen -> pulmonale hypertensie -> dilatatie van rechterventrikel -> na tijd kan rechterventrikel niet genoeg kracht meer leveren -> rechter hartfalen

188
Q

Wat is pulmonaire hypertensie?

A

verhoogde druk in longvatengebied door geleidelijke vernauwing van longbloedvaten

189
Q

Hoe kan myocarditis zorgen voor rechter hartfalen?

A

dit leidt tot beschadiging van hartspiercellen, hetgeen tot gevolg
heeft dat contractiekracht van hartspier vermindert. Ook dit kan hartfalen veroorzaken

190
Q

Hoe kunnen rechtszijdige klepgebreken zorgen voor rechter hartfalen?

A

stenose van pulmonalisklep, veroorzaakt dilatatie van rechterventrikel en leidt tot hartfalen

191
Q

Hoe kan een myocardinfarct zorgen voor rechter hartfalen?

A

bij acuut myocardinfarct in rechter kant hart wordt gedeelte van hartspier beschadigd -> rechter hart zal minder goed kunnen samentrekken

192
Q

Wat zijn de mogelijke symptomen van rechterhartfalen?

A
  • Oedeemvorming
  • verhoogde veneuze druk
  • stuwing in de lever
  • ascites
  • oligurie en nycturie
  • donker gekleurde urine
  • dyspnoe
193
Q

Hoe ontstaat oedeemvorming bij rechter hartfalen?

A
  • door achterblijven van te veel vocht uit circulatie treedt vocht uit bloedvaten
  • komt eerste voor op laagst liggende plaatsen: enkels en stuit;
194
Q

Hoe ontstaat verhoogde veneuze druk bij rechter hartfalen?

A

te grote hoeveelheid vocht in veneuze deel van circulatie leidt tot verhoogde veneuze druk -> te zien aan gestuwde halsvaten. Ook wanneer de patiënt half zit

195
Q

Hoe ontstaat stuwing in de lever bij rechter hartfalen?

A
  • er blijft veneus bloed in lever -> lever gaat zwellen
  • patiënt klaagt over drukkend of opgeblazen gevoel in bovenbuik
    Er kan zelfs icterus optreden
195
Q

Hoe ontstaat ascitis bij rechter hartfalen?

A
  • verhoogde veneuze druk in vena portae en splanchnicusgebied
  • Er blijft te veel bloed achter in veneuze vaatbed
  • druk te hoog -> treedt vocht uit vaten die in vena portae uitmonden -> er ontstaat ascitesvocht
196
Q

Hoe ontstaan oligurie en nycturie bij rechter hartfalen?

A

’s nachts bij neerliggen -> redistributie van vocht van
weefsels naar bloedbaan -> bloedvolume neemt toe en men moet meer urineren -> diurese neemt uiteindelijk af -> oligurie

197
Q

Hoe ontstaat donker gekleurde urine bij rechter hartfalen?

A

wordt mede veroorzaakt door aanwezigheid van urobilinogeen met wat bilirubine -> gevolg van leverstuwing

198
Q

Hoe ontstaat dyspnoe bij rechter hartfalen?

A
  • meestal eerst linker hartfalen -> stuwing in longvatengebied: pt voelt benauwd
  • Wnr rechter hartfalen voorkomt, vermindert benauwdheid -> vermindering => gevolg van bijkomende rechter hartfalen -> niet zo veel bloed meer naar longen
  • Bij chronische linker- en rechter hartfalen -> circulerend bloedvolume neemt toe -> weer teveel aan bloed in longen -> pt weer benauwd en hoesten
199
Q

Hoe ontstaan chronische hartfalen?

A
  • linker hartfalen kan leiden tot rechter hartfalen <-> kan ook tegelijk op treden
  • betreft meestal ouderen en de verschijnselen beginnen sluipend -> hartfalen chronisch karakter
200
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken voor chronisch hartfalen?

A
  • Chronische hypertensie meestal hoofdoorzaak;
  • idiopathische, gedilateerde cardiomyopathie
  • ischemische cardiomyopathie als gevolg van doorgemaakt acuut myocardinfarct
201
Q

Wat zijn de symptomen van chronisch hartfalen?

A

Idem linker en rechter hartfalen

202
Q

Hoe word chronisch hartfalen geclassificeerd?

A

I. geen beperking inspanningsvermogen
II. enige beperking inspanningsvermogen: inspanning -> overmatige klachten, geen klachten in rust
III. ernstige beperking inspanningsvermogen: in rust weinig klachten -> lichte inspanning -> overmatige klachten
IV. inspanning onmogelijk zonder klachten -> klachten in rust

203
Q

Hoe wordt de diagnose chronische hartfalen gesteld?

A
  • anamnese + voorgeschiedenis pt
  • echocardiografie
  • bloedonderzoek
  • RX thorax
  • ECG
204
Q

Wat wordt er gemeten bij echocardiografie voor chronische hartfalen?

A

hierbij zal linkerventrikelejectiefractie (LVEF) gemeten worden, bij systolisch hartfalen zal de ejectiefractie gedaald zijn

205
Q

Wat wordt er gemeten bij bloedonderzoek voor chronische hartfalen?

A

nieuw type bloedonderzoek om hartfalen te bevestigen is een BNP-bepaling (Brain Natriuretisch Peptide)

206
Q

Wat wordt er gemeten bij RX-thorax voor chronische hartfalen?

A

is nuttig om cardiomegalie (vergroot hart) en een gestuwd longbeeld vast te stellen

207
Q

Wat zijn de doelen van de behandeling bij chronische hartfalen?

A
  • onderliggende oorzaak behandelen
  • symptomen van de aandoening onder controle houden
  • progressie afremmen door slijtageproces af te remmen en hierdoor de levensverwachting te verhogen
208
Q

Welke vormen van behandeling bestaan er bij chronische hartfalen?

A
  • medicamenteuze behandeling
  • aanpassen levensstijl
  • harttransplantatie
209
Q

Welke geneesmiddelen kunnen er gebruikt worden bij de behandeling van chronische hartfalen?

A
  • diuretica
  • cardiotonica
  • Ace-remmers
  • bètablokkers
  • anti-aritmica
  • anticoagulantia
210
Q

Hoe helpen diuretica bij chronische hartfalen?

A

stimuleren de vochtafdrijving waardoor oedeem vermindert

211
Q

Wat zijn voorbeelden van diuretica?

A

Lasix®, Burinex®

212
Q

Wat doen cardiotonica bij chronische hartfalen?

A

contractiekracht van het hart verbeteren en de hartfrequentie verlagen

213
Q

Wat is een voorbeeld van cardiotonica?

A

lanoxine

214
Q

Wat doen ace-remmers bij de behandeling van chronische hartfalen?

A

werken bloeddruk verlagend

215
Q

Wat zijn voorbeelden van ace-remmers?

A

Captopril®, Zestril®

216
Q

Wat doen betablokkers bij de behandeling van chronische hartfalen?

A

doen de frequentie en contractiekracht van het hart afnemen

217
Q

Wat zijn voorbeelden van betablokkers?

A

Seloken, Bisoprolol®

218
Q

Waarom worden anticoagulantia gebruikt bij de behandeling van chronische hartfalen?

A

omwille van een verhoogd risico op de vorming van trombi

219
Q

Wat zijn voorbeelden van anticoagulantia?

A

Pradaxa®, Marevan®

220
Q

Wat is een voorbeeld van anti-aritmica?

A

Cordarone®

221
Q

Hoe kan men de levensstijl aanpassen in het kader van de behandeling van chronische hartfalen?

A
  • zoutarm dieet
  • vochtbeperking
  • gezonde voeding
  • stoppen met roken
  • gezond bewegen maar uithoudingssporten vermijden
  • matig zijn met alcoholgebruik
  • stipt innemen van de voorgeschreven medicatie
222
Q

Welke tussenstap is er wanneer men op de wachtlijst staat voor een harttransplantatie?

A

Wie op wachtlijst staat en er slecht aan toe is, is kandidaat voor de inplanting van “steunhart” of LVAD (Left Ventricle Assist Device). In afwachting van transplantatie kan patiënt naar huis. Men noemt dit ook een “bridge to transplant”

223
Q

Wat is cardiomyopathie?

A
  • degeneratie van het hartspierweefsel
  • hartspier overal in hart verzwakt -> gevolgen voor grootte van hele hart -> vooral voor linkerventrikel
    => linkerventrikel gaat verwijden -> met dezelfde spierkracht meer bloed rondgepompt
224
Q

Welke vormen van cardiomyopathie zijn er op vlak van ontstaan?

A
  • primaire vorm (er zijn geen andere afwijkingen behalve die t.h.v. hart)
  • secundaire vorm (hartaandoening is bijkomend verschijnsel van ander ziektebeeld, bv. schildklierproblemen)
225
Q

Hoe kan het hart de verminderde spierkracht bij cardiomyopathie compenseren?

A
  • ventrikel verwijden
  • sneller kloppen -> voordelig op korte termijn <-> op lange termijn: hart kan niet volhouden -> hartfalen
226
Q

Waar richt de behandeling van cardiomyopathie zich in de eerste plaats op?

A
  • in eerste plaats opheffen van compensatiemechanisme
227
Q

Welke vormen van cardiomyopathie zijn er op vlak van uiting?

A
  • de gedilateerde cardiomyopathie;
  • de hypertrofische cardiomyopathie;
  • de restrictieve cardiomyopathie
228
Q

Wat is gedilateerde cardiomyopathie?

A

= DCM
- zorgt dat ventrikels dunner, uitgerekt en groter worden
- begint meestal in linker ventrikel
- verspreid naar rechter ventrikel en dan naar atria
- verminderde pompfunctie -> per slag te weinig bloed uitgepompt

229
Q

Waarvoor kan onbehandelde gedilateerde cardiomyopathie zorgen?

A

hartfalen

230
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken voor gedilateerde cardiomyopathie?

A
  • coronaire hartziekten
  • chronische hypertensie,
  • virale infecties,
  • myocarditis,
  • auto-immuunaandoeningen,
  • alcoholmisbruik,
  • drugs bv. cocaïne, diabetes,
  • kan ook erfelijke vorm
231
Q

Wat zijn de mogelijke symptomen van DCM?

A

-> bij iedereen anders
-> afhankelijk of linker hart- en/of rechter hartfalen -> symptomen van linker en/of rechter hartfalen
- Soms plotseling overlijden bij cardiogene shock

232
Q

Wat is de behandeling van DCM?

A
  • Onderliggende oorzaken behandelen bv. bij alcoholmisbruik stoppen met alcohol, stoppen met drugs, …;
  • bij hartfalen: zie behandeling chronisch hartfalen
233
Q

Wat is hypertrofische cardiomyopathie?

A

= HCM
- toename van dikte van hartspier, zonder dilatatie van hartventrikels. -> overmatige verdikking kan zorgen dat er minder ruimte overblijft voor bloed om hart te vullen (diastolische dysfunctie).

234
Q

Welke delen van het hart worden het vaakst getroffen bij HCM?

A

intraventriculair septum en ventrikels

235
Q

Welke vormen van HCM zijn er?

A
  • Obstructieve HCM
  • niet obstructieve HCM
236
Q

Wat is obstructieve HCM?

A
  • blokkeert of vermindert verdikte deel van hartspier (meestal septum tussen twee ventrikels), bloedstroom van linker ventrikel naar aorta
  • meeste mensen met HCM hebben dit type;
237
Q

Wat is niet obstructieve HCM?

A

hartspier verdikt, maar blokkeert
bloedstroom uit hart niet

238
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van HCM?

A

meestal aangeboren of erfelijk

239
Q

Wat zijn de symptomen van HCM?

A

Sommige patiënten -> geen symptomen
- Indien hartfalen -> symptomen hetzelfde als bij linker en/of rechter hartfalen

240
Q

Waarop is de behandeling van HCM gericht?

A

De behandeling is gericht op de symptomen die optreden bij hartfalen: zie chronisch hartfalen

241
Q

Welke behandelingen zijn mogelijk bij HCM?

A

-> reeks chirurgische en niet-chirurgische procedures
o septale myectomie
o alcoholseptumablatie

242
Q

Wat is septale myectomie?

A

openhartoperatie waarbij van verdikte septum verwijderd wordt dat in linker ventrikel uitpuilt -> elimineert obstructie en herstelt bloedstroom van linker ventrikel naar aorta

243
Q

Wat is alcoholseptumablatie?

A

procedure waarbij ethanol via katheter in kleine arterie wordt geïnjecteerd die bloed levert aan gebied van hartspier dat verdikt is door HCM -> alcohol zorgt ervoor dat deze cellen afsterven -> verdikte weefsel krimpt tot meer normale grootte

244
Q

Wat is restrictieve cardiomyopathie?

A

= RCM
- stoornis in vulling van hart door fibrosering van endomyocard
- ventrikels zijn verkleind door verstijving van ventrikelwanden
zonder dat ze vergroot zijn
- wand van ventrikels -> vaak verdikt

245
Q

Wat zijn de mogelijke oorzkane van RCM?

A
  • amyloïdose (eiwitstapelingsziekte)
  • radiotherapie
  • sarcoïdose (ontsteking met ophoping van leukocyten in verschillende organen)
  • hemochromatose (ijzerstapelingsziekte)
246
Q

Wat zijn die symptomen van RCM?

A

Niet iedereen met RCM heeft dezelfde klachten ernst kan per persoon verschillen Indien hartfalen ontstaat dan zijn de symptomen hetzelfde als bij linker en/of rechter hartfalen.

247
Q

Wat is de behandeling van RCM?

A
  • Onderliggende oorzaken behandelen bv. aderlating (flebotomie) bij hemochromatose, corticosteroïden bij sarcoïdose, …;
  • verder is de behandeling gericht op de symptomen die optreden bij hartfalen: zie chronisch hartfalen