Dag 2: Eigenwaarde van dieren Flashcards

1
Q

Noem eigenwaarden (intrinsieke waarden) van dieren

A

Welzijn, gezondheid, integriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de integriteit van dieren volgens Rutgers en Heeger?

A

De heelheid en gaafheid van het dier in fysieke of fysiologische zin, alsmede het vermogen om soortspecifiek te functioneren en dit vermogen te realiseren, zelfstandig en zonder intensieve hulp van de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kritiek op de definitie van integriteit van dieren (Rutgers en Heeger)

A

-We schenden deze definitie al en dat is toelaatbaar.
-Maar ook: een fluorescerend konijn door gene editing zou voldoen aan de criteria, maar dit is overduidelijk moreel verwerpelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Intrinsieke waarde

A

Iets is belangrijk omwille van zichzelf, zoals welzijn, gezondheid en integriteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Instrumentele waarde

A

Iets is belangrijk als middel voor iets anders:
(een boom zijn gezondheid is belangrijk omwille van zichzelf (intrinsiek) of omdat je er een houten tafel van wilt maken (instrumenteel))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Antropocentrisme

A

Alleen mensen hebben eigenwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zoöcentrisme

A

Alle dieren met zenuwstelsel (excl. ongewervelden) hebben eigenwaarde, instrumenteel gebruik van dieren is moreel problematisch (niet per se verwerpelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Biocentrisme

A

Alle levende organismen inclusief dus bomen hebben een eigenwaarde die gerespecteerd dient te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ecocentrisme

A

Het geheel (een systeem), alle levende en levenloze of dode natuur moet worden gerespecteerd. Het ecosysteem moet in stand blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom worden dierproeven gedaan?

A

-Kennis vergroten
-Gezondheid van de mens verbeteren
-Welzijn van dier of milieu beschermen
-Geneesmiddelen testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zijn dierproeven moreel problematisch?

A

Het hangt ervan af of je een dier morele status toekent: is een dier van waarde omwille van zichzelf of voornamelijk vanwege zijn instrumentele waarde (antropocentristisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wet op de Dierproeven Artikel 1a: bij uitoefening van bevoegdheden bij of krachtens deze wet wordt erkenning van intrinsieke waarde van het dier als algemeen uitgangspunt gehanteerd. Welke grondhouding heeft de Wet?

A

Zoöcentristisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De 3 V’s die moeten worden meegenomen bij een onderzoeksvoorstel

A

-Vervanging: dierproef bv vervangen door een proef zonder een dier.
-Verfijning: zo min mogelijk ongerief (bv pijnbestrijding)
Vermindering: zo laag mogelijk aantal dieren om een significant resultaat te behalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Peter Singer en Tom Regan hebben beiden een grondhouding waarin ze dierenrechten beschermen: noem hun grondhoudingen en normatieve ethische theorieën die ze hanteren.

A

SInger: Utilist, zoöcentrist
Regan: deontoloog (dier niet alleen als middel maar ook als doel zelf), biocentrist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Morele problemen met dierproeven volgens Singer en Regan en anderen die intrinsieke waarde aan dieren hechten

A

-Gezondheid van het dier
-Lijden van het dier
-Doden van het dier
-Instrumenteel gebruik
-Schending van de integriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe moet je met dieren omgaan volgens Taylor?

A

Taylor is een egalitarist: met ieder dier moet je hetzelfde omgaan, want alle dieren zijn in de basis allemaal moreel relevant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe moet je met dieren omgaan volgens Rollin?

A

We hebben meer plichten tegenover dieren die zelf aangeven zich te willen ontplooien naar hun eigen aard, die daar zeker een bewustzijn over hebben.

18
Q

Kritiek op Taylor en Rollin

A

Taylor: wegen 2 varkens dan gelijk aan 2 zebravissen
Rollin: Hoe ga je om met genetisch gemodificeerde dieren als die niet aangeven zich te willen ontplooien? zijn die niet beschermingswaardig? 2 varkens of 200 ratten?

19
Q

Maakt de wet onderscheid tussen verschillende proefdieren?

A

Ja, onderscheid tussen hogere en lagere diersoorten

20
Q

De Wet op dierproefregel (welk principe)

A

Nee tenzij principe: nee, tenzij er geen dierproefvrij alternatief bestaat. De bewijslast ligt bij de onderzoekers.

21
Q

Waarom hanteert de Wet een nee, tenzij principe

A

Vanwege het respecteren van intrinsieke waarde, tenzij zwaarwegende andere belangen

22
Q

Kritiek op de Wet hun dierproefregel

A

Als er geen dierproefvrij alternatief is? Dan moet je deze maken? Dat kost geld?

23
Q

Wanneer is een dierproef volgens de wet moreel toelaatbaar?

A

Niet, tenzij het belang van het onderzoek groter is dan het ongerief van het dier (utilistische redenatie)

24
Q

Belang van onderzoek: Fundamenteel belang

A

Vermeerdering van kennis en vergroten van inzicht

25
Q

Maatschappelijk belang

A

Bijdrage aan de oplossing van een gezondheidsprobleem voor mens, dier of plant (vermijding, behandeling ziekten en gezondheidsstoornissen, geneesmiddelen toetsen, verbeteren van welzijn van dieren)

26
Q

Overig maatschappelijk belang

A

Beschermen van het milieu, behoud van een soort, forensisch onderzoek, beroepsvaardigheden op peil houden.

27
Q

NIBI code artikel 3 stelt dat:

A

De bioloog dient respect te hebben voor de eigenwaarden van mens en natuur

28
Q

Wordt bij een groen fluorescerend konijn een eigenwaarde geschonden?

A

Ja, de integriteit, namelijk de fysiologische heelheid wordt geschaad volgens bioethici. Echter zeggen tegenstanders dat het DNA altijd wordt afgelezen en dat genmodificatie dit principe niet verandert.

29
Q

Hoe keurt een deontoloog het groene fluorescerende konijn af (aan de hand van een eigenwaarde)

A

De genmodificatie is en verstoring van de orde en daarom een schending van het welzijn.

30
Q

Opinie van de drie soorten utilisme op transgene dieren.

A

-Hedonistisch utilisme: Niet doen, het dier wordt ongelukkig (of wel doen want het dier wordt gelukkig)
-Pluralistisch utilisme: wegen van alle waarden van alle betrokkenen zoals welzijn, gezondheid, autonomie, integriteit, nut in algemeen, kosten.
-Preferentie utilisme: vragen wat alle betrokkenen willen. Dier lijkt geen probleem te hebben, bij mens vragen (kritiek: wat doe je bij een ongeboren kind?)

31
Q

Onderscheid hogere en lagere dieren (mbv Linnaeus)

A

Complexiteitsverschil wordt in de indeling aangetoond. > bepalen verschil in morele status tussen dieren.

32
Q

Meestvoorkomende proefdieren

A

Muizen, ratten, kippen & huishoenders, vissen. Het aantal gebruikte vissen neemt toe (lagere diersoort)

33
Q

Welke ethische normatieve theorie past de Wet toe bij de regel van afweging tussen belang en ongerief

A

Pluralistisch utilisme: afweging van alle waarden die goed zijn tegen de foute.

34
Q

Onder welk ongerief valt uitval van functies?

A

Ernstig ongerief

35
Q

Onder welk ongerief valt injectie?

A

Licht ongerief

36
Q

Onder welk ongerief valt het ontwaken uit narcose?

A

Matig ongerief

37
Q

Leg cumultatief ongerief uit aan de hand van verschillende soorten injecties.

A

3 keer op een dag in een spier prikken is een opstapeling van ongerief: matig ongerief. Omdat de pijnervaring bij injecties in bv het buikvlies erg hoog is, valt dit onder ernstig ongerief.

38
Q

Terminaal ongerief

A

In één keer doden van het dier voor het verkrijgen van iets (geen bewustzijn over het doodgaan tijdens narcose; geen hard benefit dus moet het iets van relevantie hebben en wordt het al goedgekeurd (licht ongerief)).

39
Q

Fokken en modificeren: welk ongerief

A

Licht ongerief: geen inbreuk op de eigenwaarden van het dier mits de modificatie geen invloed heeft op het welzijn, gezondheid en integriteit van het dier.

40
Q

Langs welke commissie’s moet een onderzoeksvoorstel dat wordt opgestuurd in samenwerking met de IVD?

A

Langs
1 Centrale Commissie Dierproeven (CCD) = landelijk
>CCD wordt geadviseerd door lokale dierproefcommissie’s (the DECS).
>Inspectie over het proces vanuit de NVWA.