D5 vorsten strijden om macht Flashcards

1
Q

(begrip)

centralisatie (van macht)

A

de macht gaat terug naar het centrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(begrip)

decentralisatie (van macht)

A

ze gaan de macht die eerst in het centrum lag aan machthebbers geven op meerdere plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

(wanneer spreken we van centralisatie van macht?)

grondbezit

A

territoriaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(wanneer spreken we van centralisatie van macht?)

politieke macht

A

institutioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verschillende vorsten

A

koning/keizer
edelen: hertog, graaf, markies, ridder, baron
clerus: bisschop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(toch beperkingen voor de vorst)

adel is onafhankelijk van de koning

A

de koningsvazallen hebben meer macht dan de koning, koning heeft alleen macht over kroondomein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(toch beperkingen voor de vorst)

de kerk/paus is heel machtig

A

de paus heette zichzelf heerser over de ganse christelijke wereld. Pontifex Maximus = grootste bruggenbouwen. plaatsvervanger van god op aarde: onfeilbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(toch beperkingen voor de vorst)

tekort aan geld

A

de koning is afhankelijk van de wisselende oogsten wanneer hij belastingen wil heffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(evolutie)
decentralisatie (feodaliteit, tot +/- 1000)
territoriaal (grondbezit)

A

territoriale versnippering, alleen het kroondomein was niet uitgeleend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(evolutie)
decentralisatie (feodaliteit, tot +/- 1000)
politiek (institutioneel)

A

militair: verdediging met trouwe vazallen
bestuur: met behulp van kroonvazallen op basis van trouw
inkomsten van de vorst door: inkomsten van het kroondomein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(evolutie)
centralisatie (lange evolutie, na 1000)
territoriaal (grondbezit)

A

territoriale eenheid (oude lenen worden heroverd en toegevoegd aan het kroondomein)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(evolutie)
centralisatie (lange evolutie, na 1000)
politiek (institutioneel)

A

militair: verdediging met een centraal ridderleger
bestuur: met gespecialiseerde ambtenaren
inkomsten van de vorst door: centrale belastingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1066

A

slag bij Hastings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

slag bij Hastings (tussen)

A

Willem van Normandië <-> koning Harold II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Slag bij Hastings (voor)

A

de Engelse troon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dubbele functie Willem van Normandië

A

Hij is kroonvazal van de Franse koning , nu wordt hij koning van Engeland, Willem I, de veroveraar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom gaf Willem zijn krijgers stukjes land zonder politieke, militaire of rechterlijke macht?

A

Om geen macht de verliezen aan de adel/het volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

aan het hoofd stelde hij een … aan, een…

A

sheriff, betaalde ambtenaar (niet voor het leven, geen erfenis!), zorgde voor een goede orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Willem zorgt ervoor dat het leenstelsel in Engeland…

A

niet ingevoerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

1086

A

Domesday book

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

domesday book (wat)

A

elke 2-3 jaar komen er mensen kijken wat je in bezit hebt zoals vee, groot huis,… en dat schreven ze allemaal op in het domesday book. Het bestaat voor belastingen te heffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

waarom was het domesday book een belangrijk instrument in de centralisatiepolitiek

A

de koning heft centrale belastingen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

koning van Engeland in de 2de helft van de 12de eeuw

A

Hendrick II, Plantagenet (curtmantle)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Met wie was Hendrick II getrouwd

A

Eleonora van Aquitanië (Franse nationaliteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

welke gebieden komen in Hendrick II zijn bezit

A

Engeland en West-Frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Engelse koning 1214

A

Jan “zonder land”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

1214

A

slag bij Bouvines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

slag bij Bouvines (tussen)

A

Jan “zonder land” <-> Filips II, Augustus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

slag bij Bouvines (resultaat)

A

buiten de streek van Bordeaux verliest Jan “zonder land” am zijn Franse gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

1215

A

Magna Charta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Magna Charta (door)

A

Jan “zonder land”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Magna Charta (waarom)

A

om zijn kroon te redden werd hij verplicht om de Magna Charta te ondertekenen ten voordele van de adel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Magna Charta (wat)

A

Magna Charta = de grote oorkonde der vrijheden
een grote keure met privileges (voordelen van de 3 standen)

34
Q

drie rechten in de Magna Charta die de koning belooft te eerbiedigen

A

-Vrijheid Engelse kerken
-Enkel redelijke belastingen
-Geen willekeurige arrestaties

35
Q

Magna Charta (macht voor koning)

A

macht beperkt

36
Q

In de 14de eeuw, de raad, het latere parlement

A

-hoger huis/house of lords: clerus, hoge adel
-lager huis/house of commens: lage adel, lage clerus, particiërs. Ouder regering van Edward III (ca. 1350)

37
Q

987

A

Hugo Capet aan de macht in Frankrijk, de familie der Capetingers neemt de macht over

38
Q

kronen

A

Wereldlijke macht, door de hoogste adel

39
Q

zalven

A

de koning krijgt een goddelijke macht, door de paus

40
Q

waren de Capetingers machtige vorsten

A

nee, want het kroondomein ligt rond Parijs

41
Q

waarom is het onvermijdelijk dat de Capetingers in conflict komen met de Plantagenets

A

De Plantagenets bezitten een enorm deel van het Franse grondgebied en dit is een bedreiging voor de Capetingers

42
Q

wie trekt in dat conflict het langste eind?

A

De Capetingers, zij winnen een groot deel terug na de slag bij Bouvines

43
Q

verschil vazal en ambtenaar

A

vazal
-ambtstermijn: levenslang
-vergoeding: loon in grond (feodaliteit)
-contract: op basis van trouw
amtenaar
-ambtstermijn: afzetbaar
-vergoeding: loon in geld
-contract: op basis van capaciteit

44
Q

omdat de Franse koning regelmatig in geldnood zat moest hij een raad van rijken bij elkaar roepen. Dit was een

A

vertegenwoordiging van de drie standen

45
Q

vertegenwoordiging van de drie standen

A

zij vormden een raadgevende politieke instelling, die vooral geraadpleegd werd door de koning om de schatkist te vullen, namelijk de staten-generaal

46
Q

staten-generaal

A

de koning dient een bede in om goedkeuring te krijgen belastingen te verhogen

47
Q

dit zorgt ervoor dat de Franse koning

A

meer macht krijgt ten opzichte van de drie standen

48
Q

wie had normaal de troon moeten opnemen na Filips IV

A

Isabella van Frankrijk

49
Q

naar wie gaat in 1328 de Franse troon uiteindelijk

A

Filips VI (Valois)

50
Q

waarom was Filips VI de erfgenaam van Filips IV

A

dichtstbijzijnde mannelijke erfgenaam

51
Q

1328

A

Karel IV sterft (laatste Capetinger)

52
Q

1337

A

start 100-jarige oorlog

53
Q

1453

A

einde 100-jarige oorlog

54
Q

wie maakt de grote successen in de 100-jarige oorlog

A

De Engelsen

55
Q

wie is de grote winnaar van de 100-jarige oorlog

A

De Fransen

56
Q

betekenis uitkomst 100-jarige oorlog voor koninklijke macht in Frankrijk

A

die komt versterkt uit de strijd. De Franse koning heeft nu meer gebied in handen dan ervoor

57
Q

1453 bedreiging voor Franse koning

A

Het Bourgondische RIjk

58
Q

Wat was Jeanne d’Arc haar belang tijdens de 100-jarige oorlog

A

Zij zorgt voor nieuwe moed om land te heroveren op de Engelsen. In 1431 wordt zij veroordeeld tot de brandstapel in de stad Rouen

59
Q

1356

A

gouden bul

60
Q

gouden bul (waarvoor)

A

het aantal vorsten die de keizer aanduidden beperkt tot zeven

61
Q

keuren

A

kiezen

62
Q

“die aldus van hen afhankelijk was”

A

de koning was afhankelijk van zijn kroonvazallen. Kroonvazallen hadden meer macht dan de koning

63
Q

keurvorsten rol

A

ze kiezen hun keizer, die kwam onder invloed van de keurvorsten

64
Q

waarom kozen de keurvorsten een zwakke leider

A

op die manier konden zij zelf de touwtjes in handen houden

65
Q

1492

A

Reconquista voltooid

66
Q

Christenen beginnen met een herovering van Spanje op de Moren

A

Reconquista = val van Granada

67
Q

de christenen beginnen met een herovering van Spanje op de Moren

A

Reconquista = val van Granada

68
Q

Moren

A

Noord-Afrikaanse moslims

69
Q

de katholieke koningen

A

koning Ferdinand II van Aragon en koningin Isabella I van Castilië

70
Q

wie veroverden het koninkrijk van Granada

A

de katholieke koningen (koning Ferdinand II van Aragon en koningin Isabella I van Castilië)

71
Q

1479

A

Spaanse inquisitie = Religieuze eenmaking

72
Q

de katholieke koningen streefden heel bewust naar absolute macht

A

de vorst heeft alle macht in handen en hij beweert dat die macht van god gekregen heeft

73
Q

omstreeks 1500: Engeland territoriaal

A

territoriaal één

74
Q

omstreeks 1500: Frankrijk territoriaal

A

territoriaal één (Vlaanderen en Bourgondië zijn zelfstandig)

75
Q

omstreeks 1500: Heilig Roomse Rijk (HRR) territoriaal

A

territoriaal versnipperd

76
Q

omstreeks 1500: Spanje territoriaal

A

territoriaal één

77
Q

omstreeks 1500: Engeland institutioneel

A

centraal bestuur, maar na magna charta krijgen de parlementen meer macht

78
Q

omstreeks 1500: Frankrijk institutioneel

A

centraal bestuur

79
Q

omstreeks 1500: Heilig Roomse Rijk (HRR)

A

macht ligt bij 7 keurvorsten

80
Q

omstreeks 1500: Spanje institutioneel

A

centraal bestuur