D2 M2+3 Flashcards
1
Q
een voedingsmiddel
A
un aliment
2
Q
een advies, een mening
A
un avis
3
Q
een bloedonderzoek
A
un bilan sanguin
4
Q
een (voedings)tekort
A
une carnece
5
Q
het vlees
A
la chair
6
Q
een overtuiging
A
une conviction
7
Q
de spijsvertering
A
la digestion
8
Q
de dierenrechten
A
les droits des animaux
9
Q
een voedingsgewoonte
A
une habitude alimentaire
10
Q
een (omnivoor) dieet
A
un régime (omnivore)
11
Q
een watervoorraad
A
une ressource en eau
12
Q
een vegetariër
A
un végétarien (ne)
13
Q
het vegetarisme
A
le végétarisme
14
Q
evenwichtig
A
équilibré(e)
15
Q
aankondigen
A
annoncer
16
Q
strijden (voor/tegen)
A
lutter pour/contre
17
Q
voorstellen
A
proposer
18
Q
zich voeden met
A
se nourrir de
19
Q
missen, het zonder doen
A
se passer de
20
Q
meevoelen met
A
avoir de l’empathie pour