D1 Hoofdpijn Flashcards

1
Q

primaire vs secundaire hoofdpijn

A

primair: geen onderliggende oorzaak
- migraine
- spierspanningshoofdpijn
- clusterhoofdpijn
- medicatie afh.
- paroxysmale hernicrania (soort clusterhoofdpijn)
- trigeminusneuralgie
- arteriitis temporalis

secundair: andere onderliggende oorzaak
- hersentumor
- hersenbloeding
- hersenabces
- sinusitits
- meningitis
- hoofdtrauma
- middelengebruik of ontrekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Migraine

A
  • aanvalsgewijze halfzijdige hoofdpijn
  • bonkende hoofdpijn
  • misselijkheid, braken (alleen bij migraine ‘onschuldig’)
  • overgevoeligheid voor licht en geluid
  • noodzaak tot rust
  • duur: 4-72 uur
  • met of zonder aura
  • —- 1/3 patienten met
  • —- vaak visueel: flikkerscotoom
  • —- kan ook: sensibel, motorisch of taal
  • —- duur: 5-60 min

Behandeling:

  1. Leefstijl
    - —– regelmaat
    - —– voldoende slaap
    - —– ontspanning
  2. Aanvalsbehandeling
    - —- paracetamol/NSAID met anti-emeticum
    - —- triptanen
  3. preventieve behandeling
    - — > 2x per maand een aanval
    - — propanolol -> betablokker
    - — topiramaat
    - — candesartan –> ARB
    - — natriumvalproaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spierspanningshoofdpijn

A
  • verloop: progressief
  • pathofysiologie: centrale sensitisatie

Nekspieren zitten door middel van een bindweefselplaat over het hoofd verbonden met de voorhoofdspieren. Verhoogde spierspanning in deze spieren kan pijnklachten geven.

Behandeling:

  1. Leefstijl
    - — ontspanning
    - — goede houding
    - — voldoende slaap
    - — geen cafeïne houdende dranken
    - — mindfulness
  2. Medicatie
    - — amitriptyline 10mg voor de nacht
  3. Fysio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Medicatie afhankelijke hoofdpijn

A
  • > 15 dagen per maand pijnstillers (pcm of ibu)
  • > 10 dagen per maand triptanen
  • vaak hoofdpijn in de ochtend en nacht
  • beleid:
  • —- afkicken pijnstillers
  • —- kijken welke vorm van hoofdpijn overblijft
  • —- deze gericht behandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Clusterhoofdpijn

A
  • mannen > vrouwen
  • debuut mediaan 20-30 jaar
  • vaak in de nacht
  • minuten - uren (kort)
  • hevige pijn achter een oog of temporaal met:
  • — Horner syndroom = kleinere pupil + licht hangend ooglid
  • — tranen uit oog
  • — roodheid rondom oog
  • — neusuitvloed of verstopping

Behandeling

  1. Aanvals
    - sumitriptan injecties
    - inademen 7 liter O2/min
  2. Preventieve behandeling
    - verapamil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Clusterhoofdpijn

A
  • mannen > vrouwen
  • debuut mediaan 20-30 jaar
  • vaak in de nacht
  • minuten - uren (kort)
  • hevige pijn achter een oog of temporaal met:
  • — Horner syndroom = kleinere pupil + licht hangend ooglid
  • — tranen uit oog
  • — roodheid rondom oog
  • — neusuitvloed of verstopping

Behandeling

  1. Aanvals
    - sumitriptan injecties
    - inademen 7 liter O2/min
  2. Preventieve behandeling
    - verapamil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Trigeminusneuralgie

A
  • aangezichtspijn
  • schietende pijn spontaan of bij aanraken gezicht in verloop trigeminus (mn. 2e en 3e tak)
  • provocatie door eten of praten

Behandeling:

  1. Preventief:
    - anti-epileptica: carbamazepine, gabapentine evt. amitryptiline, pregabaline
    - operatie
    - — Jannetta operatie: kussentje tussen ader en zenuw
    - — Sweet procedure: blokkade Ganglion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Arteritis temporalis

A
  • > 50 jaar
  • auto-immuunaandoening
  • Giant cell arteritis (GCA)
  • vaak ook polymyalgia rheumatica
  • cave blindheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Arteritis temporalis

A
  • > 50 jaar
  • auto-immuunaandoening
  • Giant cell arteritis (GCA)
  • vaak ook polymyalgia rheumatica
  • cave blindheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Arteritis temporalis

A
  • > 50 jaar
  • auto-immuunaandoening
  • Giant cell arteritis (GCA)
  • vaak ook polymyalgia rheumatica
  • cave blindheid
  • —- afsluiting artiae cilliaris posterior
  • —- ischemie nervus opticus
  • —- blijvende blindheid aan een oog

Diagnostiek

  • bloed: BSE verhoogd
  • echo arteria temporalis
  • biopt

Behandeling: prednison (hoge dosis en dan afbouwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Triptanen

A
  • Aanvalsmedicatie migraine (3de keus na pcm en ibu (evt. + anti-emeticum)
  • —- innemen als hoofdpijn begint, niet als aura er is (dit is te vroeg)
  • —- grijpt aan op serotonine, werking is verder onbekend
  • —- neusspray

(bijv. sumatriptan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Subarachnoidale bloeding

A
  • kunnen zich presenteren met alleen hele erge acute hoofdpijn
  • misselijkheid, braken
  • hoeft geen bewustzijnsverlies
  • diagnose wordt vaker gemist -> rebleed -> hoge mortaliteit
  • vaak in de buurt van cirkel van Williw -> goed te coilen via de lies (soms radialis)
  • clippen = hersenoperatie waarbij het stukje aneurysma wordt ‘afgeknipt’ -> wordt gedaan wanneer aneurysma moeilijk te bereiken is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sinustrombose (risicofactoren)

A

Risicofactoren:

  • otitis media -> ontsteking -> stollingssysteem geactiveerd. Niet goed behandeld -> mastoiditis -> kan doorbreken naar de hersenen toe –> kan meningitis veroorzaken, ook sinus sigmoideus en sinus transversus zitten daar in de buurt, kunnen makkelijk een trombose krijgen
  • anticonceptiepil
  • familiegeschiedenis (aandoeningen voor verhoogde stolling)
  • zwangerschap
  • maligniteiten (voornamelijk metastasen) –> stolling omhoog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hersentumoren

A

red flags: misselijkheid/braken + visusstoornissen, maligniteit in VG

  1. Epileptische aanval
  2. Focale uitvalsverschijnselen
    - — spraak
    - — bewegen
    - — gevoel
    - — zien
    - — gedrag
  3. Teken van verhoogde intracraniele druk
    - — (progressieve) hoofdpijn
    - — misselijkheid/braken
    - — wazig/dubbel zien –> papiloedeem
    - — verlaagd bewustzijn

Behandeling:
- dexamethason

  • operatie
  • radiotherapie
  • chemotherapie
  • begeiding
  • anti-epileptica
  • revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hersentumoren (algemeen)

A

red flags: misselijkheid/braken + visusstoornissen, maligniteit in VG

  1. Epileptische aanval
  2. Focale uitvalsverschijnselen
    - — spraak
    - — bewegen
    - — gevoel
    - — zien
    - — gedrag
  3. Teken van verhoogde intracraniële druk
    - — (progressieve) hoofdpijn
    - — misselijkheid/braken
    - — wazig/dubbel zien –> papiloedeem
    - — verlaagd bewustzijn

Behandeling:

  • dexamethason
  • operatie
  • radiotherapie
  • chemotherapie
  • begeleiding
  • anti-epileptica
  • revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gordelroos

A
  • verwekker: vaicella zoster = herpes simplex (type III)
  • niet besmettelijk voor mensen die waterpokken hebben gehad
  • waterpokken -> virus blijft in zenuwstelsel (ganglions) -> wordt actief bij mindere weerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Red flags hoofdpijn en hersentumor

A
  • hoofdpijn in de ochtend
  • hoofdpijn in de nacht
  • progressieve hoofdpijn
  • braken (in de ochtend)
  • visusstoornissen
  • epileptische aanvallen
  • uitvalsverschijnselen
  • maligniteit VG
16
Q

Dexamethason (bij hersentumor)

A
  • oedeem verminderd
  • pijnstillend
  • alleen indien symptomen
  • 2 dd 2 mg
17
Q

Bestraling (bij hersentumor)

A
  • focale bestraling
  • — meerdere weken, elke werkdag een dosis
  • totale schedelbestraling
  • — meerdere weken, elk werkdag een dosis
  • stereotactische bestraling
  • — eenmalig, hoge dosis
18
Q

chemotherapie (bij hersentumor)

A
  • oraal
  • — temozolamide
  • intraveneus (PVC-kuur)
  • — procarbazine
  • — CCNU = lomustine
  • — vincristine
19
Q

liquor kenmerken (bacterieel vs viraal)

A

Geproduceerd door capillairen in plexus choriodeus
Geresorbeerd in plexus arachnidoidea
Bestaat uit: eiwitten, immunoglobulinen die of lokaal geproduceerd zijn of uit het bloed gedifundeerd.

kenmerken bacterieel viraal

intracraniale druk N of hoog N of hoog
aspect purulent helder/wolkachtig
kleur wit helder
cytologie zeer hoog hoog
cel type neutrofielen lymfocyten
eiwit (mg/dl) hoog N (of hoog)
glucose (mg/dl) laag N
lactaat (mg/dl) > 3,5 <3,5

20
Q

Otitis media acuta (OMA)

A

Kenmerken:

  • rood bomberend en/of niet-doorschijnend trommelvlies
  • acuut ontstane oorpijn, algemeen ziekzijn o.a. koorts
  • infectieuze ontsteking van het middenoor
  • meestal kinderen
  • meestal viraal –> geen ab
  • soms meningitis als complicatie: verspreiding per continuitatem
  • veel voorkomende bacteriele verwekkers:
  • —— strep. pneumoniae
  • —— H. influenza
  • —— m. catarrhalis (minder)
  • —— strep. pyogenes (minder)

op indicatie ab (ernstig ziek + dubbelzijdig, <2 jaar, start otorroe)

21
Q

Meningitis (algemeen)

A

symptomen

  • koorts
  • hoofdpijn
  • braken
  • men. prikkeling
  • petechien/purpera

Aanvullende diagnostiek: bloedonderzoek, bloedkweek, keeluitstrijk, liquorpunctie met bacteriele kweek en virale PCR.

CT hersenen geindiceerd voor verrichten van lumbaalpunctie bij verdenking (bacteriele) meningitis en een van onderstaande:

  • focale neurologische uitval
  • insulten
  • papiloedeem
  • gedaald bewustzijn
  • ernstige immuundeficientie

Lumbaalpunctie is gecontrindiceerd bij

  • midline shift
  • stollingsstoornissen
  • lokale huidinfecties op de rug
  • septische shock met diffuse intravasale stolling
22
Q

Stafylokokken meningitis (Gram + kokken)

A

-> staf. aureus of laagvirulente coagulase negatieve stafylokokken (CNST)
Dringt binnen in CZS na (tijdelijk) open verbinding tussen liquor en huid:
- spina bifida
- neurochirurgie
- epiduraal katether
- ventrikel drain

23
Q

Meningokokken meningitis

A
  • veroorzaker: Neisseria meningitides (gram- diplokokken)
  • commensaal in nasofarynx
  • van de nasofarynx kan de bacterie in de bloedbaan terechtkomen en de BHB passeren en meningitis veroorzaken

Meningokokken meningitis en sepsis
symptomen
- hoge koorts, verwardheid, hoofdpijn, nekstijdheid en braken
- bij meningokokkensepsis zijn petechien en echymosen op romp, extremiteiten en conjunctivae
- zeer fulminant

24
Q

Neonatale meningitis

A

Bekende verwekkers:

  • E. coli
  • strep. agalactiae (GBS)
  • listeria monocytogenes

empirische behandeling: ceftriaxon + amoxicilline

25
Q

Hersenabcessen

A

Oorzaken:

  • groei per continuitatem: groei vanuit directe omgeving bijv. otitis media, sinusitis, ontsteking rond een vreemd lichaam
  • secundaire infectie vanuit een aangeboren fistelgangetje vanuit de huid (zeldzaam)
  • versleping via de bloedbaan door infectie elders, bijv. een peridontitis, endocarditis
26
Q

Herpes meningoencephalitis

A
  • infectie met herpes simplex virus (HSV) veroorzaakt een meningo-encephalitis
  • begint als griep, met hoge koorts en hoofdpijn
  • symptomen: verwardheid, bewustzijnsdaling, epileptische insulten en hemiparese (= halfzijdige spierzwakte)
  • snelle behandeling: aciclovir (empirisch)
  • meestal blijvende neurologische schade
27
Q

ADEM (= acute disseminating encephalomyelitis)

A
  • aandoening van hersenweefsel en ruggenmerg waarbij het immuunsysteem de myelineschede aanvalt
  • treedt op na injectie
  • ontstaat snel en verspreid snel
  • meestal bij kinderen
  • gaat gepaard met: koorts, hoofdpijn, verminderd bewustzijn, epilepsie
  • behandeld met: corticosteroiden
28
Q

Aseptische meningitis

A

= hersenvliesontsteking waar geen bacteriele infectie kan worden gekweekt. Meestal virale infectie met enterovirus of parechovirus. Infecties met HSV moeten behandeld worden met aciclovir.

29
Q

Listeria meningitis

A
  • listeria monocytogenes kan meningitis of hersenstamencephalitis veroorzaken
  • risicogroepen: neonaten, zwangere vrouwen, personen met verminderde afweer en alcoholisten
  • bij verdenking: ceftriaxon + amoxicilline

Listeria monocytogenes

  • gram+ staaf
  • overgedragen via voedsel
  • overleeft onder extreme omstandigheden
30
Q

Bellse parese

A

= perifere aangezichtsverlamming waarbij volledig of gedeeltelijk eenzijdige verlamming vd aangezichtsmusculatuur ontstaat door een functiestoornis vd nervus facialis

oorzaken

  • 2/3 idiopathisch
  • —– mogelijk door reactivatie van VZV en HSV
  • 1/3 bekend
  • —– lymforreliose -> erythema migrans? teek?
  • —– otitis media
  • —– cholesteatoom
  • —– trauma
  • —– tumoren

Vraag naar bijkomende klachten

31
Q

Lyme neuroborreliose

A
  • Bellse parese
  • tekenbeet
  • erythema migrans
  • behandeling AB -> ceftriaxon
32
Q

EMV score

A
E= eyes
4 spontaan
3 bij aanspreken
2 bij pijn
1 niet
M = motorische reactie
6 opdracht uitvoeren
5 localiseren pijn
4 normaal buigen (pijn)
3 pathologisch buigen (pijn)
2 pathologisch strekken pijn
1 geen reactie
V = verbale reactie
5 georienteerd
4 verward (zinnen)
3 inadequaat (woorden)
2 onverstaanbaar, kreunen
1 geen geluid
33
Q

Afasie (dysfasie?)

A

Het niet goed kunnen uiten en begrijpen van taal

34
Q

dysartrie

A

Taalfunctie is intact maar de uitspraak is gestoord waardoor een persoon moeilijk verstaanbaar is

35
Q

Anterograde amnesie = posttraumatische amnesie

A

= post traumatische amnesie = er kan geen informatie worden opgenomen gedurende een periode na het ongeval

Periode PTA is voorbij wanneer:

  1. pt niet meer telkens dezelfde vragen stelt
  2. pt weet waar hij/zij is, wie de personen om hen heen zijn en welke dag het is.
  3. pt 3 woorden kan inprenten en deze na 5 min weer kan herhalen
36
Q

Verwijzing LTSH naar het ziekenhuis

A

Met ambu:

  • EMV < 15 min
  • focale neurologische uitval
  • verdenking schedelfractuur
  • posttraumatisch insult
  • hoogenergetisch trauma

Ziekenhuis met eigen vervoer

  • bewustzijnsverlies na ongeval
  • amnesie
  • aanhoudende hoofdpjin
  • braken
  • stollingsstoornis
  • leeftijd > 40 jaar
  • drugs of alcoholintoxicatie
  • verdenking mishandeling
  • geen sociaal netwerk
  • niet pluis gevoel
37
Q

Indicatie CT-scan LTSH

A

bij 1 major criterium of 2 minor criteria

Major criterium

  • hoogenergetisch trauma
  • persisterend braken
  • PTA > 4 uur
  • klinische tekenen schedelfractuur
  • EMV < 15
  • 2 punten achteruitgang op EMV
  • gebruik antistolling
  • posttraumatisch insult
  • focale neurologie

Minor criterium

  • val van enige hoogte
  • PTA 2-4 uur
  • uitwendig hoofdletsel
  • bewustzijnsverlies
  • 1 punt achteruitgang EMV-score
  • leeftijd > 40 jaar (60 jaar? volgens triagewijzer)
38
Q

Posttraumatische klachten na LTSH

A
  • hoofdpijn
  • duizeligheid
  • wazig zien
  • overgevoeligheid voor licht en geluid
  • oorsuizen en gehoorverlies
  • problemen met aandacht en concentratie
  • tragere informatieverwerking
  • geheugen problemen
  • sneller vermoeid zijn
  • slaapproblemen
  • prikkelbaar gedrag

Houden aantal weken aan, zelden na 6 mnd nog aanwezig
Aanhoudende klachten –> NAH (= niet aangeboren hersenletsel)