Cytologie Flashcards

1
Q

De epitheelbekleding van de cervix bestaat uit: (4)

A

ectocervix, endocervix, cylinderepitheel en niet-verhoornend plaveiselepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem voorbeelden van contaminatie (4)

A

Spermatozoen, talkpoeder kristallen, cornflakes en hematoidine kristallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De squamocolumnar junction:

A

De overgangszone van het meerlagige ectocervicale plaveiselepitheel naar het eenlagige endocervicale cylinderepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij meiden voor de 1e menstruatie en bij vrouwen in de postmenopauze ligt het scj …

A

In het endocervicale kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij vrouwen in de geslachtsrijpe leeftijdtijd ligt de scj…

A

op het voorvlak van de ectocervix/portio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ectropion?

A

Uitstulping van het endocervicale cylinderepitheel over het voorvlak van de portio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is erosie?

A

Wanneer het bovenste plaveiselepitheellaag is beschadigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is squameuze metaplasie?

A

Vervanging van de endocervicale cylinderepitheel door het onrijpe plaveiselepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat een cyst (ovula nabothi)?

A

Doordat er endocervicale klierbuizen vormen waardoor gevormde slijm niet weg kan waardoor je cysten krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PAP l =

A

Geen afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

PAP ll =

A

Atypie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

PAP lll A =

A

Geringe dysplasie of matige dysplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

PAP lll B =

A

Ernstige dysplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe krijg je endometrium?

A

Doordat cylindercellen desquameren, dus ze laten los van het endometriumslijmvlies uit de baarmoederholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer komt endometrium voor?

A

Op dag 1 t/m 14 van de cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer kun je een atrofisch celbeeld krijgen?

A

Wanneer je langdurig de pil slikt of bij de postmenopauze

17
Q

Tijdens de zwangerschap zie je vooral:

A

Intermediare cellen met glycogeen stapeling en naviculaire cellen

18
Q

Na de bevalling heb je…

A

Neiging tot atrofie en onrijpe plaveiselcellen doordat er geen oestrogeen is

19
Q

Wat is parakeratose?

A

Wanneer het epitheel is bedekt met hoornschilfers door abnormale uitrijping

20
Q

Wanneer heb je een grote kans op actinomyces?

A

Wanneer je een IUD hebt

21
Q

Wanneer heb je een grote kans op monilia?

A

Wanneer je zwanger bent of aan de pil bent

22
Q

Wat zijn de klinische klachten van monilia?

A

Witte fluor en jeuk

23
Q

Wat zijn de klachten bij Trichomonas?

A

Groene fluor en vaginaal bloedverlies

24
Q

Wat zijn de klachten bij HSV (herpes simplex virus)? (4)

A

Fluor, pijn, jeuk en bloedverlies

25
Q

Welke type HPV veroorzaken een voorstadia van baarmoederhalskanker?

A

type 16 en 18

26
Q

Wat is dysplasie?

A

Verstoorde differentiatie

27
Q

Wat is repair?

A

Weefselherstel waardoor plaveisel en/of cylinderepitheel verloren gaat

28
Q

Waar ligt dysplasie van het verhoornende type?

A

Distaal van de SCJ

29
Q

Waar ligt dysplasie van het niet-verhoornende type

A

In de overgangszone en distaal van de SCJ

30
Q

Waar ligt dysplasie van het metaplastische type?

A

In de overgansgzone en proximaal van de SCJ

31
Q

Wanneer benoem je een PAP lllA2/ASC-H?

A

Wanneer je atypische cellen hebt waarbij een HSIL afwijking niet kan worden uitgesloten

32
Q

Wat is een NILM?

A

Geen afwijking

33
Q

Wat is een ASCUS?

A

Atypie

34
Q

Wat is een LSIL?

A

Geringe dysplasie

35
Q

Wat is een HSIL?

A

Matige/Ernstige dysplasie en ASC-H