Cultuur & Schoonheid Flashcards

1
Q

Kunst als onderdeel van cultuur

A

Kunst werd gemaakt met een doel (godsdienstig/maatschappelijk/politiek). Zelden om innerlijke visie van kunstenaar weer te geven. Kunst is dus vaak een gebruiksvoorwerp, en staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van een cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Betekenis en functie afhankelijk van context

A

Kunstvoorwerpen kunnen pas volkomen worden begrepen wanneerzij in verband gebracht worden met omstandigheden waaronder ze werden gemaakt, ervaringen van mensen voor en door wie ze werden vervaardigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symbolen

A

Verwijzing naar iets anders (vaak niet-concreet).

  • Kleur: Maria met rode mantel = symbool voor het bloed van Jezus
  • niet-concrete tekens: aureool als symbool van heiligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Allegorieën

A

Symbolische voorstelling of verhaal, met personificatie van abstracte ideeën.
Bijv: geblinddoekte vrouw met weegschaal en zwaard = gerechtigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Iconografie

A

Studie van visuele beelden.
Tracht oorspronkelijke betekenis van kunstwerken te achterhalen door symbolen en typen allegorieën te onderzoeken die door kunstenaars in de loop der tijden zijn gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(nieuwe) Esthetische opvattingen/theorieën

A

Vaak te begrijpen als voorzetting of reactie op wat er ten tijde van Plato (427-347 v. Chr.) al is geformuleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Plato’s kritiek op kunst

A

Kunst is derderangs, want kopie van een kopie: een imitatie van een object dat is gebaseerd op een ideale vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rekent Plato ambachtelijke activiteiten tot de kunsten?

A

Ja, maar hij maakt onderscheid tussen productieve en imiterende kunsten. Mimesis voegt niets toe aan de wereld, schept slechts onwerkelijke beelden, en is dus nutteloos, frivool en laakbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat representeert de ideële wereld voor Plato?

A
  1. De zuivere werkelijkheid.

2. De waarheid (=maatstaf is voor schoonheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de hoogste vorm van schoonheid volgens Plato?

A

De zuivere Vorm of de Idee.
Alleen zuivere Idee van schoonheid is werkelijke schoonheid (lichamelijke of geestelijke schoonheid is geen werkelijke schoonheid). Alle waarneembare vormen van schoonheid zijn slechts schoon in de mate waarin zij lijken op (of nabootsing zijn van) deze zuivere Idee, die eeuwig is en waar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom wilde Plato de kunsten weren in zijn ideale staat?

A

Plato vond kunst niet alleen onwerkelijk, maar ook moreel verwerpelijk en zelfs gevaarlijk. Tragedies (vol hartstochten en wreedheden) zouden het publiek aanzetten tot nabootsing van zulk gedrag. En het opzwepende karakter van muziek (door het gebruik van sommige toonladders) vond Plato gevaarlijk).
Alleen de filosofie kon de zuivere waarheid ontsluieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Invloed van klassieke Griekse filosofie op ME filosofen

A

Bestuderen van Gr. filosofie: diepgaande invloed op ME culturele uitingsvormen in Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Modernisme vanaf de Renaissance

A

Na ME (waarin men niet over kunst theoretiseerde, want men was gericht op God), zet een beweging in die nog doorgaat.
Focus verschuift, van verhouding mens en god naar verhouding tussen mens en wereld.
Bijv: wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly