Corporate Finance Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen beleggen en investeren?

A
  • Beleggen is eigenlijk zonder goed na te denken, idee te hebben en of verstand geld stoppen in allelei aandelen;
  • Bij investeren geloof je in een idee (door kennis) en daar zit je bovenop.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het antwoord op de onderstaande cruciale vragen waarop het Corporate Finance een antwoord tracht te geven:

  1. Welke investeringen moet een onderneming ondernemen?
  2. Hoe moet een onderneming zich financieren?
  3. En wat is haar optimale eigendoms- en governance-structuur?
A

Kies voor die beslissing die de meeste waarde creëert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke bank vaart altijd zijn eigen koers en doet niet mee aan het kudde gedrag van snel geld verdienen?

A

Svenska Handelsbank kiest altijd voor een gestage groei en niet voor snelle winst

  • Een van de weinige banken die geen staatssteun heeft genoten tijdens de kredietcrisis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Corporate Finance?

A

Finance is dienstverlening en er kan geen geld worden verdiend met de rechterzijde van de balans van een onderneming.

  • Faciliteren niet optimaliseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is vreemd aan de stelling dat meer geld lenen geen probleem is gezien de lage rentestand en de lage kosten daarvan?

A
  • Leningen moet je namelijk terugbetalen, ook bij een lage rente;
  • Argument is ook niet symetrisch aangezien niet wordt geadviseerd om minder te lenen/bezuinigen bij een hoge rentestand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is finance in een perfecte markt nodig?

A

In een perfecte markt is financiering niet nodig aangezien alles kon worden opgelost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe de waarde te bepalen?

A
  • Waardering vereist dat we rekening houden met het feit dat - Investeringen leiden tot opbrengsten (“cash flows”) in de toekomst (vereist discontering)
    • Deze opbrengsten onderhevig zijn aan onzekerheid/risico
    • Hoeveel risico is “acceptabel” voor de onderneming? –
  • Wat is de houding van beleggers t.a.v. risico?
    • Hoe beïnvloedt dit de kostenvoet van het vermogen?
    • En wat zijn de implicaties voor de waarde van het project?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is aandeelhouderswaarde een eenvoudig concept?

A

Waarde wordt gecreëerd als het rendement op investering hoger is dan de alternatieve kapitaalkosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is smartengeld?

A

De vergoeding die bovenop de riscopremie komt (en is verdisconteerd in de disconteringsvoet) aangezien geldverstrekkers beter af willen zijn bij uitlenen van geld/investeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de herkomst van vermogen voor een investering?

A
  • Een project kan worden gefinancierd met:
    • Intern gegenereerde cash flow
    • Extern eigen vermogen (waaronder bijdragen uit privékapitaal van de ondernemer)
    • Extern vreemd vermogen (bankleningen, onderhands of obligaties)
  • De verschillende soorten van vermogen hebben bepaalde voor- en nadelen, bijvoorbeeld door verschillen in belastingregime
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer kan een belegger instemmen met het voornemen van een onderneming om geen dividend uit te keren?

A

Als een onderneming daarmee een hoger rendement haalt dan de disconteringsvoet. Het ingehouden dividend dient dus beter te renderen dan de geeiste disconteringsvoet van de belegger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een formule?

A

Een formule is het begin van het nadenken en niet de uitkomst. De techniek geeft een benchmark en is niet de besluitvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het basisprincipe bij de waardering van aandelen en obligaties ?

A

De prijs van een vermogenspapier is gelijk aan de contante waarde van de cash flows, waarbij de discontovoet gelijk is aan het rendement dat verkregen kan worden op alternatieve beleggingsmogelijkheden met dezelfde karakteristieken (“opportunity cost of capital”).

Voorbeeld 1 (pure discount obligatie) Beschouw een pure discount obligatie met nominale waarde van 1000, (resterende) looptijd 2 jaar en disconto-voet van 8%. Wat is de prijs? P = 1000/(1.08)2 = 857,34

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar bestaat het rendement uit bij aandelen?

A

Het rendement op aandelen bestaat uit koerswinsten ( - /- verliezen) en dividend. Wat is het rendement op een aandeel, en wat is de prijs (koers)?

Verwacht rendement → r = [P1 + DIV1 - P0]/P0

En de waarde van het aandeel is Po = [P1 + DIV1]/(1+r)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn Black Swans?

A

Dingen waar je niet aan gedacht hebt? (Covid-19)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de Beta van de martkportefeuille?

A

De Beta van de marktportefeuille is 1.

17
Q

Welke keuzes zijn bij het aantrekken van vreemd vermogen van belang?

A
  • Kort of lang vreemd vermogen; van belang voor o.a. liquiditeit, flexibiliteit en met name mogelijke belangentegenstellingen
  • Met of zonder conversie-mogelijkheden
  • Wel of niet met onderpand, seniority, etc.
  • Allerlei andere specifieke clausules en kenmerken
  • Verstrekt door bank, onderhands of financiële markt
18
Q

Welke fricties en belangenconficten kunnen er optreden bij het aantrekken van financiering?

A
  • In een eenmanszaak (gedeeltelijk) gefinancierd met een banklening is sprake van een scheiding tussen schuldeiser/vermogensverschaffer (“de bank”) en aandeelhouder/management (“de ondernemer”)
  • Een beursgenoteerde onderneming kent niet alleen een scheiding tussen management en schuldeisers (verschaffers van vreemd vermogen), maar ook tussen management en eigendom (“de aandeelhouders”)
  • Daarnaast bestaat er een scheiding tussen verschillende categorieën van schuldeisers – obligatiehouders, bank, leverancier(skrediet), etc.
    • Een vreemd vermogen verschaffers wil een laag risico en deelt ook niet mee in de upside bij het nemen van risio’s;
    • Aandeelhouders zijn juist geneigd om risico te nemen met het oog op de upside die daarbij gepaard kan gaan.
19
Q

Wat is oprational leverage?

A

De mate van vaste kosten van de onderneming. Hoge vaste kosten is een risico als de economie inzakt dus een hogere Beta.

20
Q

Waar zit het risico op de balans van een onderneming?

A

Het risico zit bij de activiteiten (afzonderlijk) die de onderneming uitvoert en dus aan de linkerzijde van de balans. Dit risico wordt verdeeld/betaald aan de rechterzijde van de balans en daarbij kan geen risico tussen wal en het schip raken. Aan de rechterzijde van de balans vindt dus enkel de risicoverdeling plaats.

21
Q

Kan de Cost of Capital verlaagd worden door goedkoop VV aan te trekken?

A

Cost of Capital kan daarmee niet verlaagd worden. De vergoeding van de EV-verschaffers zal immers stijgen aangezien zij daardoor meer risico gaan lopen.

22
Q

Waarvoor is de Beta een maatstaf?

A
  • Het ‘totale risico’ van een individuele belegging bestaat uit uniek (= diversifieerbaar) risico en portefeuille- of marktrisico. Voor dit laatste eisen beleggers een compensatie (= risico-premie)
  • Een maatstaf voor de marktrisico-component in het totale risico is de Beta (β) van een beleggingsobject
  • Beta geeft aan de mate waarin het rendement op een beleggingsobject meebeweegt met de markt
23
Q

Hoe bereken je de vermogenskostenvoet van een onderneming die is gefinancierd met eigen vermogen en vreemd vermogen.

A

Nu moet gelden:

  • Waarde van de onderneming = waarde van het eigen plus vreemd vermogen
  • Risico van de onderneming = gewogen gemiddelde risico van eigen en vreemd vermogen

Ofwel: Het gewogen gemiddelde geëiste rendement (= WACC) = Vermogenskostenvoet van de onderneming (= RA )

Voorbeeld RE = 9%, RD = 6%; E = 50, D = 25 (dus V = 75)

RA = WACC = [50/75] x RE + [25/75] x RD = 8%

24
Q

Stel, het operationeel resultaat van een onderneming is onderhevig aan risico. Het bedraagt in elke periode òf 60 òf 120 met gelijke kans.

De cost of capital van de onderneming (= RA ) is 10%, en RF = 8%.

i. Wat is de waarde van de onderneming?

A

V = [0,5 x 60 + 0,5 x 120]/0,1 = 900

Stel dat de onderneming zich òf met 100% eigen vermogen (90 aandelen van elk 10), òf slechts gedeeltelijk met eigen vermogen financiert. In het laatste geval wordt de onderneming voor 200 met risico-vrij vreemd vermogen gefinancierd.

Waaraan geeft u de voorkeur?

Antwoord: Het doet er niet toe! In beide gevallen moet het geëiste rendement RA (= cost of capital) gelijk blijven aan 10%. Eveneens blijven de totale cash flows die toekomen aan de vermogensverschaffers gelijk.