Colleges week 4 Flashcards
Signaaltransductie
Communicatie tussen verschillende cellen > leidt tot homeostase
Signalerende cel > ligand > receptor > intracellulaire eiwitten > effect
Twee grote typen van cel-cel communicatie
- Zenuwstelsel
- Enodcrien systeem
Liganden voor kernreceptor
Lypofiel (=hydrofoob) & klein
> Directe beïnvloeding transcriptie
Liganden voor membraanreceptor
Hydrofiel & vaak groot
> Via een second messenger
Specificiteit
Receptor herkent alleen eigen ligand
Affiniteit
Receptor bindt ligand bij zeer lage concentraties
Domeinen kernreceptoren
- Hormoonbindingsdomein
> Affiniteit
> Specificiteit - DNA-bindingsdomein
> herkent hormoonresponselement in promoter van
gen - Dimerisatiedomein
> Herkent partner - Co-activator/co-repressor activatie domein
>herkent factoren die rol spelen bij versterken of
remming van het signaal
Twee subtypes kernreceptoren
- In ongebonden staat gelegen in cytoplasma
- Bevinden zich in celkern ongeacht de staat
Drie subtypes membraanreceptoren
- Ionkanaal gekoppeld
- G-proteïne gekoppeld
- Enzym gekoppeld
Domeinen membraanreceptoren
- Hormoonbindingsdomein > Affiniteit > Specificiteit - Transmembraan domein > verankering - Transductiedomein > Geeft signaal door
Visceraal
Afkomstig van embryonale kieuwboog
somatisch is de rest
Gliacellen
Centraal:
> Oligodendrocyten, astrocyten, microglia en ependymcellen
Perifeer:
> Satellietcellen, Schwanncellen
Ganglion
Zenuwlichaam buiten centraal zenuwstelsel
Gebied van Wernicke
taalschors (sensibel taalgebied)
Gebied van Broca
Taalschors (motorisch gebied)
Ruggenmerg
Dorsaal > Sensorisch
Ventraal > Motorisch
Somatisch
Kun je zelf aansturen
Sensibel > gevoel, tast, pijn, temperatuur, vibraties; motorisch > skeletspieren
Dermatoom
Een deel van je lichaam dat verbonden is met één segment
Uitval 1 dermatoom
1 spinale zenuw
Uitval delen van meerdere dermatomen
perifere zenuw
Gnostische sensibiliteit
- Dorsale kolom
- Kruist in hersenstam
Vitale sensibiliteit
- Anterolaterale baan
- Kruist in ruggenmerg
3 synapsen somato-sensibiliteit
- Ruggenmerg/hersenstam
- Thalamus
- Somato-sensibele schors
Extra pyramidiale systemen
- Cerebellum
- Basale Ganglia
Cerebellum
Fijne coördinatie
> stoornissen: Ataxie
Basale ganglia
Moet ik bewegen?
> stoornissen: Parkinson, Huntington
Is het celmembraan toegankelijk voor ionen?
Nee
Welke kanalen staan in rust vooral open?
Kaliumkanalen
Welke kant zal kalium in rust opstromen?
KALIUM ALTIJD NAAR BUITEN & NATRIUM NAAR BINNEN
Rustmembraanpotentiaal
In rust staan vooral kaliumkanalen open > rustmembraanpotentiaal negatief
Depolarisatie
Het positiever worden van de membraanpotentiaal
Hyperpolarisatie
Het negatiever worden van de membraanpotentiaal
Actiepotentiaal
Korte verandering van de membraanpotentiaal, grote alles of niets verandering > achtereenvolgens natrium en kalium kanalen open laten gaan
Kationen
positief geladen ionen
Anionen
negatief geladen ionen
Refractaire periode
Periode van verminderde prikkelbaarheid vlak na een actiepotentiaal
> Na kanalen zijn nog geïnactiveerd
> K kanalen staan nog open
Motorische reflexen
Stereotype respons op een specifieke prikkel
Peeslichaampjes van Golgie
Houden de kracht constant
> ‘Ins serie geschakeld’
Spierspoeltjes
Houden de lengte constant
> rekkingsreceptoren, meten de lengte van de spier
> ‘parallel geschakeld’
Klassieke neurotransmitters
- Acetylcholine
- Aminozuren > glutamaat, aspartaat, GABA, glycine
- Biogene aminen > adrenaline, noradrenaline, dopamine, serotonine, histamine
Niet-klassieke neurotransmitters
- o.a. neuropeptiden > endorfine, substance P etc.
Sympatisch
Fight or flight
Parasympatisch
rest and digest
adrenerge receptoren
The adrenergic receptors or adrenoceptors are a class of G protein-coupled receptors that are targets of many catecholamines like norepinephrine (noradrenaline) and epinephrine (adrenaline) produced by the body, but also many medications like beta blockers, beta-2 (β2) agonists and alpha-2 (α2) agonists, which are used to treat high blood pressure and asthma, for example