College 8: Relaties en sociale binding Flashcards

1
Q

Social bond

A

een hypothetische link tussen mensen die een gevoel van geluk of welzijn teweegbrengen in de aanwezigheid van de verbondenheid. Daarnaast is er sprake van een gevoel van gemis of verlangen in hun afwezigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Love

A

de emotie die wordt geassocieerd met een gehechtheidsrelatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voorbeelden van liefde?

A

nabijheid, bekendheid, aantrekkelijkheid, attitudes en liking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Triangular theory of love

A

een theorie waarin wordt gezegd dat verschillende soorten liefde voortkomen uit 3 factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke 3 factoren bestaat de triangular theory of love?

A

Passie, Intimiteit, Commitment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 3 factoren zorgen ervoor dat mensen betrokken blijven bij een relatie?

A
  1. Persoonlijke toewijding
  2. Morele verplichtingen
  3. Kosten en baten bekijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke factoren bepalen dat je verliefd wordt?

A

Proximity, familiarity, fysieke aantrekkingskracht, similarity of attitudes, reciprocal liking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Neuroendocrinologie

A

wetenschap die de effecten van hormoonproductie in de hersenenen de gevoeligheid van de hersenen voor hormonen bestudeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oxytocine

A

Een hormoon die betrokken is bij gehechtheidsvorming, deze reageert op bepaalde receptoren in het brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interpersonal space

A

eigen ruimte van een individu waarvan ze liever niet hebben dat mensen daarin komen. Alleen de mensen waarmee zij een relatie hebben mogen in deze ruimte komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vasopressine

A

Een soortgelijke hechtingshormoon, zoals oxytocine. Het is een hormoon en een neurotransmitter dat een aantal belangrijke lichamelijke functies aanstuurt, zoals bloeddrukregulatie. Deze is gevoeliger bij mannen dan bij vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Opioïden

A

het lichaam maakt dit zelf aan en die zorgen voor een prettig gevoel. Het weghalen van de opioïden zorgen voor een vervelend gevoel. Dit kan ook beïnvloed worden door dingen toe te voegen of juist af te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Relatie

A

de betrekking of verhouding waarin twee of meerdere individuen tot elkaar staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar is hechting te vinden?

A

In alle dieren waarin het nageslacht afhankelijk is van zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Attachment/hechting

A

langdurende, emotionele en betekenisvolle band/connectie met een individu. Deze sociale band is erg krachtig en beperkt zich tot verschillende soort relaties, zoals: baby-ouder en romantische partners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Imprinting

A

het proces waarbij dieren de moederfiguur herkennen en nabijheid zoeken.

17
Q

Medial Pre-optic Area (MPOA)

A

een gedeelte van de hypothalamus dat, bij veel zoogdiersoorten, ouderlijk gedrag triggers; door te reageren op zwangerschapsgerelateerde hormonale veranderingen.

18
Q

Vreemde situatietest

A

standaard observatie procedure waarin een kind in een neutrale ruimte geconfronteerd wordt met een onbekende persoon en het wel of niet nabij zijn van de ouder.

19
Q

Vormen van gehechtheid

A
  1. Veilig gehecht
  2. Onveilig angstig gehecht
  3. Onveilig vermijdend gehecht
20
Q

Veilig gehecht

A

er is sprake van een evenwicht bij het kind tussen nabijheid zoeken met de ouder en exploratie.

21
Q

Onveilig angstig gehecht

A

het kind zoekt niet direct naar de nabijheid en contact van de ouder. Ze reageren angstig/gestrest, omdat zij niet weten wat zij van de ouder kunnen verwachten.

22
Q

Onveilig vermijdend gehecht

A

vermijd gehechtheid, het kind ervaart intimiteit als het verlies van zijn onafhankelijkheid en gaat de nabijheid zo veel mogelijk uit de weg.

23
Q

Hypothalamus-hypofyse-bijnier as (HPA-as)

A

een neurale route die tijdens stress wordt geproduceerd. De productie zorgt voor veranderingen bij stress-gerelateerde hormonen zoals cortisol.

24
Q

Rouw

A

een intens gevoel van verlies. Deze gevoelens zijn het gevolg van een permanent verlies van een geliefde. In veel van de gevallen gaat het om de dood van een geliefde.

25
Q

Complexe rouw

A

langdurige rouw en het gevoel lijkt niet minder te worden/over te gaan. Er is een activatie te zien in de rouw gebieden, maar ook in de beloningsgebieden.