College 7+8 Flashcards

Survey onderzoek

1
Q

Wat beschrijft een onderzoeksdesign?

A

Beschrijft wanneer meetmomenten plaatsvinden en bij wie die data verzameld wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een cross-sectioneel onderzoeksdesign?

A

Een cross-sectioneel onderzoeksdesign is een onderzoeksopzet waarbij data op één specifiek moment wordt verzameld. Het geeft een “momentopname” van een populatie of situatie op dat moment, zonder dat er een tijdselement van verandering of ontwikkeling wordt meegenomen. Dit type design wordt vaak gebruikt om verbanden te onderzoeken tussen variabelen op een bepaald moment, maar kan geen causale relaties vaststellen, omdat het niet kijkt naar veranderingen over de tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van een cross-sectioneel onderzoeksdesign?

A

Doel: Verbanden tussen variabelen onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een longitudinaal onderzoeksdesign?

A

Een longitudinaal onderzoeksdesign is een onderzoeksopzet waarbij data over een langere periode op meerdere momenten wordt verzameld. Dit design volgt dezelfde groep mensen of objecten (een cohort) door de tijd heen, zodat onderzoekers veranderingen, trends en causale verbanden kunnen observeren.

Het belangrijkste voordeel van longitudinaal onderzoek is dat het inzicht biedt in hoe variabelen zich ontwikkelen of veranderen over tijd en hoe deze veranderingen samenhangen. Dit maakt het mogelijk om patronen en oorzakelijke relaties beter vast te stellen dan bij een cross-sectioneel design.

Voor elke meting:
➢Dezelfde vragenlijst
➢Dezelfde doelpopulatie
➢Dezelfde steekproef voor elke meting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de limitaties van een cross-sectioneel design?

A
  • Limitaties
  • Causaliteit lastig te bewijzen
  • Vragen over verleden kunnen alleen betrekking hebben op
    feitelijke informatie
    → Beperkte validiteit en betrouwbaarheid van data over
    verleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het doel van een panelstudie longitudinaal onderzoeksdesign?

A

Doel: Onderzoeken van veranderingen binnen
individuen doorheen de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg het verschil tussen een panel- en trendstudie uit (longitudinaal)

A

Trendstudie: In een trendstudie wordt dezelfde variabele over tijd gemeten bij verschillende steekproeven van dezelfde populatie. Bijvoorbeeld, elk jaar wordt een nieuwe steekproef van mensen gevraagd naar hun mening over een onderwerp. Het zijn steeds andere mensen, maar ze komen uit dezelfde doelgroep of populatie. Dit type onderzoek is handig om algemene trends in de populatie te volgen, zonder de ontwikkeling van specifieke individuen te kunnen zien.

Panelstudie: In een panelstudie worden dezelfde personen meerdere keren ondervraagd over een bepaalde periode. Dit betekent dat dezelfde groep individuen (het panel) steeds opnieuw wordt benaderd voor het onderzoek. Hierdoor kunnen veranderingen op individueel niveau worden gevolgd, en kan men beter inzicht krijgen in hoe bepaalde kenmerken of gedragingen van mensen door de tijd heen veranderen.

Kort samengevat: Een trendstudie volgt veranderingen in een populatie als geheel over tijd (met steeds andere individuen), terwijl een panelstudie veranderingen volgt bij dezelfde individuen over tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de nadelen van een panelstudie longitudinaal onderzoeksdesign?

A

Nadelen: kosten, attritie, reactiviteit (= panel conditioning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van een Longitudinale trendstudie?

A

Onderzoeken van veranderingen op groepsniveau
doorheen de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een longitudinale trendstudie als cohortstudie?

A

Een longitudinale trendstudie als cohortstudie betekent dat onderzoekers een specifieke groep (cohort) binnen een populatie kiezen die op basis van een gemeenschappelijk kenmerk wordt geselecteerd, zoals geboortejaar, opleiding of werkervaring. Dit cohort wordt dan door de tijd heen gevolgd, maar met steeds verschillende steekproeven uit dezelfde groep.

In dit type studie worden dus geen exacte individuen gevolgd, maar eerder de cohorteigenschappen of trends binnen die groep. Dit maakt het mogelijk om te observeren hoe algemene kenmerken, gedrag of opvattingen binnen dit cohort veranderen naarmate de tijd verstrijkt.

➢ Dezelfde vragenlijst
➢ Nieuwe steekproef voor elke meting
➢ Meerdere doelpopulaties tegelijkertijd

Voorbeeld: Een cohort van mensen die in een bepaald jaar zijn afgestudeerd, kan elke vijf jaar opnieuw worden onderzocht om te zien hoe hun carrière, inkomen of welzijn zich ontwikkelt. Elke keer wordt een andere steekproef van afgestudeerden uit dat jaar bevraagd, maar de trend geeft een algemeen beeld van de ontwikkeling binnen die cohortgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een non-respons?

A

Non-respons = wanneer eenheden in de steekproef items niet beantwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een steekproeffout?

A

Steekproeffout = verschillen tussen de werkelijke scores in de populatie en de schatting daarvan op basis van de verzamelde data bij de steekproef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een response bias?

A

= vertekening van antwoorden als gevolg van capaciteiten, houding, of gedrag van de respondenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen ‘algemene non-respons’ en ‘item non-respons’

A


Participanten reageren niet altijd op een uitnodigingvoor deelname aan een vragenlijst (algehele non-respons),of ze slaan bepaalde vragen over (item non-respons)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 vormen van Surveyonderzoek zijn er?

A

face to face (gesctructureerd) interview en enquete (digitaal of op papier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de survey mode bias?

A

vertekening van resultaten als gevolg van keuzes m.b.t. survey mode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de interviewer bias?

A

vertekening van antwoorden als gevolg van de aanwezigheidvan de interviewer (eigenschappen, gedrag, houding, etc.)

13
Q

Wat zijn belangrijke vuistregels mbt de kosten van een onderzoek? Hoe persoonlijker des te duurder/goedkoper?
en
hoe meer/minder interviews des te hoger de kosten

A

Duurder en meer

13
Q

Wat zijn mixed mode surveys?

A

het combineren van verschillende methoden om zo de zwakke punten van een methode te compenseren

14
Q

Noem 4 voordelen van een open vraag

A

*
Voordelen:
*
Vrijheid om te antwoorden
*
Mogelijkheid voor verzamelen onverwachte antwoorden
*
Inzicht op gedachtegang respondenten (tot op zekere hoogte)
*
Kost minder tijd bij ontwerpen vragenlijst

14
Q

Noem ook nadelen van een open vraag

A

Nadelen:
*
Kost meer tijd om te beantwoorden
→ Sneller vragenlijstmoeheid & dus beperkt aantal vragen in vragenlijst
*
Vereist goede interviewvaardigheden van interviewers
* Beperkte vergelijkbaarheid van antwoorden
* Grote invloed van eigenschappen respondenten op antwoorden
→ Bijv. verbale/technische vaardigheden
* Onpraktisch bij verwerken data
→ Achteraf coderen van antwoorden

15
Q

wat is de definitie van een ‘gesloten vraag’

A
  • Een vraag met een gegeven aantal antwoordmogelijkheden waaruit een respondent kan kiezen
16
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van gesloten vragen?

A

→ Minder snel vragenlijstmoeheid & meer vragen in één vragenlijst

Antwoorden zijn goed vergelijkbaar (want, gestandaardiseerde vragen)

Soms tijdsbesparing bij vragenlijstontwerp

16
Q

Wat is een dichtoom vragenschaal?

A

Dichotoom:
Slechts 2 antwoordmogelijkheden
Voorbeelden: ja/nee, juist/onjuist, eens/oneens
Overweging: Optie “wil ik niet zeggen”/“weet ik niet”/”anders” toevoegen?
Aanbieden = aanmoedigen. Oftewel als je het er niet bij zit, categoriseert iemand zich wel met een bepaalde keuze, is makkelijker voor jou.
Ga altijd na welk nut deze optie dient Begrip tonen voor participant
Minder valide meting wanneer weggelaten?

Dichotoom kan ook gesteld worden met een vakje wel of niet selecteren. Bijvoorbeeld bij wat heb je de laatste 6 maanden besteld? Met 4 hokjes daaronder, zoals
- Kleding
- Schoenen
- Telefoon

Etc. moeten ze eigenlijk per onderdeel ja/nee kiezen. Dus is ook dichotoom.

17
Q

Wat is het verschil tussen de Likert schaal en de Klassieke Likert schaal?

A

Klassieke Likert schaal heeft 5 keuzes waarvan de middelste ‘neutraal’ is. De andere heeft dat niet.

18
Q

Semantische differentiaal

A
  • Twee (semantisch) tegengestelde opties vormen de polen
    van een schaal
  • Respondenten geven aan hoe dicht ze bij een pool zitten
    t.o.v. de andere pool

Dus een schaal met aan de ene kant ‘mooi’ en aan de anderen kant ‘lelijk’. Dan moet je aangeven waar jij zit op die schaal.

18
Q

Wat is het verschil ‘volledig rangschikken’ en ‘gedeeltelijk rangschikken’?

A

Volledige rangschikking: Alle items moeten worden gerangschikt.
Gedeeltelijke rangschikking: De respondent selecteert en rangschikt slechts een subset van de items.
Gedeeltelijk rangschikken is vaak makkelijker voor de respondent, terwijl volledige rangschikking meer gedetailleerde informatie oplevert.

18
Q

Rangschikken

A
  • Participant rangschikt alle opties van een gegeven lijst van opties
  • Kan worden opgebroken in meerdere deelvragen
18
Q

Hoe werkt de antwoordschaal ‘kiezen’?

A

Respondent kiest een of meer opties van een gegeven lijst van opties. Bijvoorbeeld bij een vraag als welke van de onderstaande opties vind je belangrijk? en dan moet je kiezen uit 10 opties en mag je er maar 5 kiezen.

19
Q

Wat is een oplossing tegen een ‘extreme responsstyle’?

A

Oplossing: Verbal anchoring (de polen van een schaal zo extreem mogelijk maken) Let wel op dat je met het aanpassen van je waarden op een schaal ook het antwoord van de participant kan beïnvloeden.

19
Q

Vertekening van antwoorden: ja-knikkers

A

Oplossingen: houdt vragenlijst zo kort mogelijk
Oplossing: gebruik gebalanceerde schalen (= schalen met indicatieve en contra-indicatieve items hetzelfde construct meten)

19
Q

wat is Geordende/positiebias en wat zijn daarvoor oplossingen?

A

= De neiging om een antwoord te kiezen alleen omdat het op een specifieke plek staat
(primacy/recency effect)
* Oplossing: beperk het aantal antwoordcategorieën
* Oplossing: randomiseer de volgorde
van de antwoordcategorieën

20
Q

Wat zijn oplossingen voor Sociaal wenselijk antwoorden (social desirability)?

A
  • Oplossing: garandeer anonimiteit in verwerken data
  • Oplossing: gebruik methodes voor sensitieve vraagstelling
20
Q

4 methoden om informatie over gevoelige onderwerpen te verzamelen?

A

a. Indirecte vraagstelling
b. Aanvaardbaar maken van antwoorden die afwijken van de sociale norm
c. Randomized response
d. Item-count methode

21
Q

Hoe werkt indirecte vraagstelling? Wat is het nadeel hiervan?

A

a. Indirecte vraagstelling
Voorbeeld “Heb je onder jouw directe collega’s overwegend positieve of overwegend negatieve opmerkingen gehoord over de aanstelling van de nieuwe leidinggevende?”
* Gebaseerd op projectie: de neiging om eigen ideeen/opinies/gevoelens op andere te projecteren
* Andere typen: woord-associatietaak, aanvullen van zinnen, story telling
* Nadeel: validiteit van de antwoorden? Ethisch verantwoord?

22
Q

Hoe werkt ‘het aanvaardbaar maken van antwoorden die afwijken van de sociale norm’? Wat is hierbij de valkuil?

A

Voorbeeld
“Het mag niet, maar veel mensen hebben wel eens ooit stiekem iets meegenomen uit een winkel zonder te betalen. Is het U wel eens overkomen dat u iets zonder te betalen meenam uit een winkel?”
* Logica: Als we de context zo vormgeven dat de sociale norm “verbreed” wordt, dan durft men sneller antwoorden te geven die verder van de doorsnee sociale norm.
* Nadeel (valkuil): Te veel van dit soort vragen zet participanten juist aan het denken over de sociale norm

23
Q

Wat is randomized respons?

A
  1. Een procedure voor willekeurige toewijzing (met bekende kans) wordt gebruikt om participanten toe te wijzen aan vraagformulering.
  2. Respondent geeft antwoord op 1 van de 2 alternatieven van de vraag
    → Interviewer/onderzoeker weet zo niet welk alternatief werd gebruikt door welke respondenten en dus ook niet wat de werkelijke antwoorden van individuele respondenten zijn.
24
Q

Wat zijn de voor en nadelen van randomized respons?

A

Voordeel: 100% anoniem
Nadelen: beperkt tot vragen over feitelijke informatie, instructie en extra materiaal/handelingen nodig, en alleen uitspraken op groepsniveau mogelijk, data over item van slechts ½ van de participanten

25
Q

Wat is de item count methode?

A
  1. Een gevoelig item is opgenomen in een lijst neutrale items
  2. Dezelfde vraag is van toepassing op alle items (bijv. ja/nee)
  3. Neutrale items moeten zo gekozen worden dat elke respondent minstens 1 keer “ja” antwoordt, maar niet op alle items
  4. Willekeurige toewijzing aan een van twee groepen
  5. “Groep 1” krijgt de volledige lijst en “Groep 2” de lijst zonder het gevoelige item
  6. Respondent geeft alleen aan hoeveel keer een specifiek antwoord van toepassing is (bijv. aantal keren “ja”)
26
Q

Wat is een geordende beoordelingsschaal?

A
  • Mate van “iets” aangeven
  • Verschillen in antwoordcategorieën:
  • Met/zonder labels en/of cijfers
  • Even/oneven aantal antwoordcategorieën
  • Alleen positieve waarden, of zowel positief als negatief
26
Q

Hoe pak je Tactvolle/diplomatische verwoording aan?

A

Tactvolle/diplomatische verwoording
* Voorkom dat je deelnemers onbedoeld kwetst
* Verdiep je in de belevingswereld van je participanten
Voorbeelden:
➢ Heeft u momenteel werk? Kan een confronterende vraag zijn bijvoorbeeld.
➢ Gebruik van symbolen en afbeeldingen

Gebruik van symbolen en afbeeldingen is heel belangrijk. Voorbeeld van afbeelding van spaarvarkentje, bij Nederlanders heel normaal, maar in andere culturen worden varkens niet zo gewaardeerd.

27
Q

Hoe voorkom je ambiguïteit? (dat mensen de vraag verkeerd interperteren)

A
  • Meestal: hoe korter de zin, des te kleiner de kans op ambiguïteit
  • Als de vraag niet duidelijk is, zal het heen betrouwbare en valide data opleveren
  • Bijv. voorkom gebruik van woorden zoals ‘regelmatig, meestal, zelden