College 6 (Research in the field of sexology) Ch. 2, 3 & 8 Flashcards

1
Q

Seks kent twee soorten “reacties”, welke zijn dit?

A
  • fysiologisch (erectie, ademhaling, hartslag)

- emotioneel (opwinding, verlangen, passie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke twee manieren wordt ‘Seks’ gemeten?

A
  • Vragenlijsten

- Psychofysiologisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn specifieke fysieke seksuele reacties bij mannen en vrouwen?

A

Mannen: toename in volumen van de corpora cavernosa, erectie

Vrouwen: Toename in volumen van de corpora cavernosa, toename in bloed (stroom) naar de vagina wand, smering (“glijmiddel”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat meet een ‘Penile Strain Gauge’?

A

Deze meet (toename in) de (gemiddelde) omtrek van de penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat meet een Photoplethysmograph(y)?

A

(Niet-invasieve techniek) dat de aanwezige hoeveelheid doorbloeding of het doorlaten door een orgaan of ander deel van het lichaam meet

(Hierbij vaak gebruikt om een seksuele respons op bijv. een erotisch filmpje te meten bij vrouwen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn erotische stimuli?

A
  • fantasieën
  • fotografieën
  • tactiele (vibraties)
  • filmpjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn drie “problemen” in psychofysiologisch onderzoek naar seks?

A
  1. Objectieve assessment, experimentele studies die spreken over oorzaak en gevolg
  2. Kleine samples (selection bias!)
  3. Ethisch (sex = vaak prive)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van onderzoek naar seks?

A
  • Het uitvinden hoe sex kan worden bestudeerd in een laboratorium
  • Het ontdekken wat de rol van bewuste en onbewuste (conscious & unconscious) informatieverwerking in een seksuele respons is
  • Wat bepaalt seksuele gevoelens? (verschil M en V?)
  • Wat de implicaties zijn voor klinische praktijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De verwerking van een emotionele stimulus om tot een emotionele response te komen kent twee “wegen”: “quick and dirty” & “Neat and slow”. Hoe zien deze twee wegen eruit?

A

“Quick & Dirty”: een stimulus wordt verwerkt door de thalamus en wordt direct/snel naar de amygdala gestuurd wat zorgt voor een response (bijv. angst reactie).

“Neat & slow”: De stimulus passeert de thalamus en wordt eerst langzaam/nauwkeurig verwerkt door de zintuigelijke cortex + de hippocampus en vervolgens pas door de Amygdala. Hierna komt pas een response.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Onbewust verwerkte seksuele stimuli activeren de …. in de hersenen

A

Emotie-motivatie systemen in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat beïnvloedt de activatie van het emotie-motivatie systeem in de hersenen?

A

Dopamine gehalte:

Meer dopamine = toename activatie

Minder dopamine = afname activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Correlaties tussen geslachtsopwinding en subjectieve seksuele opwinding is … in vrouwen en … in mannen.

A
  • laag in vrouwen

- hoog in mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voorspelt een geslachtsreactie seksuele gevoelens in vrouwen?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Worden seksuele gevoelens bij vrouwen meer bepaald door betekenissen die verband houden met de stimuluscontext?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Worden seksuele gevoelens bij mannen meer bepaald door de intensiteit van de geslachtsresponse?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een implicatie van psychofysiologisch onderzoek naar onbewuste activatie bij seks?

A
  • Het motivatie proces is al geactiveerd voordat het individu bewust is
  • Het helpt met het begrijpen waarom seksuele reacties moeilijk te controleren zijn (zoals hyperseksualiteit)
  • Mogelijkheden voor farmacologische regulatie?
17
Q

Wat is een implicatie van psychofysiologisch onderzoek naar de relatie tussen geslacht-subject bij seks?

A
  • Dat een automatische geslachtsreactie geen bewijs is voor positieve seksuele ervaringen
  • Klachten over verminderde seksuele opwinding zijn niet noodzakelijk
    door een verstoorde genitale respons
  • Dat de betekenis van een stimulus en de context belangrijk zijn voor de seksuele gevoelens bij vrouwen
  • Dat farmacologische behandelingen om de geslachtsreactie te doen toenemen wel een optie zijn voor mannen, maar geen oplossing voor vrouwen
18
Q

Waar staat het FAM-model voor bij Vaginismus?

A

Fear Avoidance Model

19
Q

Welke behandelmethodes lijken veelbelovend bij Vaginismus?

A

CBT en Therapist aided exposure

20
Q

Waar staat Bibliotherapy voor?

A
  • zelfhulp boeken

- telefonisch contact

21
Q

In de resultaten van de mogeliljkheid van geslachtsgemeenschap na therapie voor Vaginismus is er wel of geen verschil gevonden tussen groepstherapie en bibliotherapie?

A

Er zijn geen verschillen gevonden tussen groepstherapie en bibliotherapie

22
Q

In de resultaten van seksueel functioneren bij Vaginismus is er wel of geen verschil gevonden tussen groepstherapie en bibliotherapie?

A

Er zijn geen verschillen gevonden tussen groepstherapie en bibliotherapie

23
Q

Succesvolle geslachtsgemeenschap bij Vaginismus na 1 jaar therapie wordt in verband gebracht met … (2 antwoorden)

A
  • Minder vermijden van penetratie tijdens behandeling

- Een afname in angst tijdens de behandeling

24
Q

Wat blijft een vraag bij het fear avoidance model?

A

Als therapie (zoals CBT) zich meer richt op
angst voor penetratie en
vermijdingsgedrag,
zal het effect van de behandeling verbeteren/toenemen?

25
Q

Wat is het doel van ‘Therapist aided exposure’?

A
• Vermijding verminderen
(gedrag)
• Succesvolle penetratie-ervaringen doen toenemen
• Niet bevestigen van catastrofale
overtuigingen
26
Q

Na 12 weken RTC therapist aided exposure, hoeveel procent van de participanten kon geslachtsgemeenschap hebben?

A

89%

27
Q

Hoe komt het dat er zo’n groot verschil is in de rapportages na CBT (14%) en therapist aided exposure (89%) van vrouwen met vaginismus die weer geslachtsgemeenschap kunnen hebben?

A

Mogelijk: doordat therapist aided exposure zich meer richt op het vermijdende gedrag en er meer ruimte is voor blootstelling aan de gevreesde stimuli

28
Q

Blootstelling beïnvloedt onder anderen: vaginale klachten (ongemak), negatieve gedachtes over penetratie, positieve gedachten over penetratie, seksuele angst (distress), maar het beïnvloedt niet het ….

A

Niet: Algeheel seksueel functioneren

29
Q

Zorgt RTC expousre therapy meer voor coïtus?

A

Ja 89%

30
Q

De duur van de behandeling van vaginismus met blootstelling is langer of korter bij patiënten met een geschiedenis van seksueel misbruik?

A

De duur van de behandeling is langer bij patiënten met een geschiedenis van seksueel misbruik, wel heeft een minder groot deel van de patiënten na 12 weken post-treatment alweer coïtus, namelijk: 78% ipv 95% (is alsnog een hoog percentage!)

31
Q

Matigt seksueel misbruik: vaginale klachten (discomfort), negatieve gedachten over penetratie, positieve gedachten over penetratie, seksuele angst (distress) of algeheel seksueel functioneren?

A

Nee

32
Q

Klinisch onderzoek kan helpen het succes van een behandeling te verbeteren, maar ….

A

Er is altijd ruimte voor verbetering (replicatie van de vondsten van de studie altijd nodig!)