College 6 Flashcards
validiteit
de mate waarin interpretaties van testscores voor het bedoelde testgebruik ondersteund kunnen worden door bewijs en theoretische achtergrond.
Construct validiteit
een integratie van bewijsmateriaal dat betrekking heeft op de betekenis of interpretatie van testscores. (ondersteund worden door meerdere bronnen)
Evidential Basis validiteitsbewijs (4 soorten)
Bewijs gebaseerd op de testinhoud
Bewijs gebaseerd op de relaties met andere variabelen
Bewijs gebaseerd op de interne structuur
Bewijs gebaseerd op de antwoordprocessen
Consequential Basis validiteitsbewijs
Bewijs gebaseerd op de gevolgen van tests (bedoelde en onbedoelde consequenties van testen). Op korte termijn en op lange termijn en zouden eventueel maatschappelijke consequenties met zich mee kunnen brengen
Inhoudsgerelateerd bewijs (evidential)
in hoeverre de tekst relevant en representatief is voor het inhoudsdomein
Construct onderrepresentatie
wanneer een test minder meet dan het construct waarvoor de test is ontworpen
Construct-irrelevante testvariantie
Wanneer een test meer meet dan het construct waarvoor de test is ontworpen. De test meet kenmerken, inhoud of vaardigheden die geen verband houden met het testconstruct.
Indruksvaliditeit
geeft aan in welke mate een meetinstrument de indruk wekt iets relevants te meten.
Criteriumgerelateerd bewijs (3 vormen)
Groepsverschillen (ANOVA)
Verwachte verschil tussen de groepen gebaseerd op theorie. (dus je verwacht dat ex-deliquenten hoger scoren op een agressie vragenlijst dan studenten)
Gelijktijdig/Concurrent
de test wordt afgenomen en het criterium wordt ongeveer gelijktijdig gemeten
Predictieve/Voorspellend
de test wordt afgenomen, er is een interval en vervolgens wordt het criterium gemeten
Convergent & Discriminant bewijs
Convergent wordt verkregen wanneer een test wordt gecorreleerd met bestaande tests die dezelfde of soortgelijke constructen meten. Hoge correlaties tussen testscores die hetzelfde construct beogen te meten
Discriminerend wordt verkregen wanneer een test wordt gecorreleerd met bestaande tests die verschillende constructen meten. Lagere correlaties tussen testscores die andere constructen beogen te meten dan het te valideren instrument
MultiTrait, MultiMethod matrix; MM, MH, HM en HH
is een validatietechniek die convergente en divergente strategieen combineert. Hierbij wordt bij mono-trait hetzelfde construct gemeten wordt, hetero-trait is verschillende constructen en mono-method dezelfde methode wordt gebruikt en bij hetero-method verschillende methodes.
MH is hoger dan HH of MM
Bewijsgerelateerd aan interne structuur
relatie tussen testitems komen overeen met bestaande theorie (dit kan je bepalen dmv. factoranalyse)
Factor analyse
is een geavanceerde statistische procedure die wordt gebruikt om het aantal conceptueel afzonderlijke factoren of dimensies te bepalen die ten grondslag liggen aan een test of reeks. Hiermee kan de aanwezigheid en structuur van latente constructen in een reeks variabelen worden geevalueerd.
Bewijs aan gerelateerd aan antwoordprocessen
analyse van processen die gebruikt worden door personen die tests afnemen en scoren. Overeenstemming tussen prestaties en handelingen van deelnemers en het te beoordelen construct.
Waarde-oordelen
Gevolg van consequential evidence waarbij de omgeving eventueel ook een stigma zou kunnen plakken op de uitkomst van een test