College 4 Flashcards

1
Q

Construct

A

een eigenschap van iets of iemand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Conceptuele definitie

A

Abstracte formulering. Vanuit de theorie/daadwerkelijke definitie, niet om mee te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Operationele definitie

A

Meetbare termen. Vertelt precies hoe het construct gemeten kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dissimilatie-schalen (ofwel validiteitsschalen)

A

F-schaal = (fake-bad schaal) wordt gebruikt om overdreven symptomen op te sporen. Vragen naar zeldzame gedragingen. (bv. ik heb meerdere mensen vermoord)
L-schaal = schaal voor sociale wenselijkheid, ofwel fake-good. Bv. ik voel mij wel is onzeker daar nee op reageren.
Inconsistentie-schaal = ontworpen om tegenstrijdigheid tegen te gaan.
V-schaal = ontworpen om het begrip van de items en de inzet bij het beantwoorden van te ontdekken. Denk hierbij aan onzin-items.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Item formats (selected response/constructed response)

A

een populaire benadering voor het classificeren van testonderdelen als objectief/subjectief. En meer directe benadering is het classificeren als selected-response item of constructed response item.
Waarbij selected response = de deelnemer kiest uit al opgestelde items. (objectief).
Voorbeelden van selected response zijn bij maximum-performance tests: meerkeuzevragen; true-false items; matching items
En constructed response = de deelnemer verzint een antwoord (subjectief)
voorbeelden van constructed response bij maximum-performance testen zijn: essays; short-answer items.
Bij Typical response testen wordt vaak: true-false format; rating scales gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ratingschaal

A

worden vaak gebruikt om beoordelingen te vragen van personen die vertrouwd zijn met de persoon die beoordeeld wordt. Zelfrapportagevragenlijsten met een ratingschaal worden vaak bevraagd door de subjectieve leefwereld van de client te beoordelen. (bv. 1-10)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Likertschaal

A

Komt erg overeen met de rating-scales maar hierin ligt de nadruk op het overeenstemming in plaats van de frequentie. (1. = helemaal niet mee eens, 7 = helemaal mee eens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Testmatrijs

A

is een tabel waarin wordt aangegeven hoe de opgaven in een tentamen zijn verdeeld over de leerstof, in relatie tot de vooropgestelde doelstellingen/onderwerpen. De toetsmatrijs is een blauwdruk, een uitgewerkt plan dat een systematische constructie van een toets garandeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Standaardisatie

A

Standaardisatie is het opleggen van een bepaalde norm of standaard voor het ontwerp, de constructie, het testen of het gebruiken van een product of proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

representatieve steekproef

A

Een representatieve steekproef is een steekproef waarbij de groep mensen die jij hebt geselecteerd, daadwerkelijk iets zegt over de gehele populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly