College 5, 6 & 7 - Aristoteles Flashcards

1
Q

Wat is vernieuwend/kenmerkend voor Aristoteles’ filosofie?

A

Zijnsleer:
Hij reageert op Parmenides: als is is, hoe kan er dan beweging/verandering bestaan?

  • Hij verfijnt het zijnde -> 10 categorieën (definities)
  • Hij maakt een analyse van verandering (oorzakenleer/doelmatigheid)

Psychologie en Ethiek:

  • Hylomorphisme (middenweg tussen dualisme en reductionisme)
  • Actualisatie van potentie (verschillende soorten zielen)
  • Het goede ligt in de functie: voor de mens geluk -> een voortreffelijke en actieve ziel

Kennisleer:
-Vond de logica uit (predicatenlogica) -> A kan worden gezegd van C want A .. van B, en B .. van C (eigenschappen dus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 10 categorieën van ‘zijn’ volgens Aristoteles?

Waarom zijn er 2 niveaus?

A

1.) SUBSTANTIE -> primair: zowel de materie als vorm (kermit de kikker)

ACCIDENTEN -> eigenschappen (afhankelijk van substantie)

  1. ) Kwantiteit
  2. ) Kwaliteit (grappig)
  3. ) Relatie
  4. ) Plaats (in de puppet-show)
  5. ) Tijd
  6. ) Houding
  7. ) (Aan)hebben
  8. ) Doen
  9. ) Ondergaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen de vormen van Aristoteles en die van Plato?

A

Bij Plato zijn de vormen transcendent (onafhankelijk en eeuwig), bij Aristoteles zijn ze immanent (zijn aanwezig in de materie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 4 oorzaken van verandering onderscheid Aristoteles?

Hoe werkt dat in praktijk?

A
  1. ) Materie (potentie)
  2. ) Vorm (actualiteit)
  3. ) Bewerker
  4. ) Doel

Invloed van Parmenides: de vorm is eeuwig en is er altijd (onderliggend), wanneer Kermit de kikker muzikaal wordt is zijn potentie vervult en is zijn vorm actueel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt bedoelt met immanente teleologie (Aristoteles)?

A

Volgens Aristoteles is er in de natuur voor alles een doel. Dat doel is er NIET ingelegd door een god ofzo, maar is al aanwezig in de materie.

De functie van iets is zijn doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noemt Aristoteles de actualisering van potentie?

En wat is het verschil tussen de 1ste en 2de actualisering?

A

‘Kinesis’ (beweging/verandering)

Heeft te maken met hylomorphisme:
hylo = materie (lichaam)
morphe = vorm (ziel)

Kikkerdril –> lichaam (bouwstenen)
Kermit de kikker –> ziel (specifieke samenstelling bouwstenen) = eerste actualisering
Kermit de kikker die zingt –> actieve ziel = 2de actualisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarin verschilt de kenleer van Aristoteles met die van Plato?

A

Hij verwerpt het idee dat je geboren wordt met bepaalde kennis.

Het kenproces begint bij waarneming (hij is meer empirisch ingesteld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom wordt Aristoteles ook wel een foundationalist genoemd?

A

Omdat je volgens hem niet oneindig deductieve conclusies kunt trekken en ook niet in een cirkel, dus moeten er wel ‘beginselen’ zijn die niet te bewijzen zijn.

Volgens Aristoteles hebben we daar een soort intuïtie (nous) voor, omdat we na een tijd de vormen van dingen gaan zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke verschillende vermogens om te kennen hebben we volgens Aristoteles?

A
  1. ) Filosofische kennis (sophia)
  2. ) Intuïtieve kennis (nous) –> beginselen
  3. ) Begrip (episthêmê) –> wat kan worden bewezen (wetenschappelijk)
  4. ) Verstandigheid / Praktische wijsheid (phronêsis)
  5. ) Vakkennis (technê)

De eerste 3 zijn onveranderlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kunnen we meer begrip / wetenschappelijk kennis verkrijgen volgens Aristoteles?

A

Door te beginnen bij de conclusie: A kan worden gezegd van C

En dan opzoek te gaan naar WAAROM dat zo is: de middenterm B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf de dialectische methode van Aristoteles om meer kennis te verkrijgen.

A

1.) Alle meningen die op de markt zijn verzamelen

(endoxa = wat iedereen vind / wat de meeste vinden / wat specialisten vinden -> alleen als te verklaren waarom de meerderheid het fout heeft)

  1. ) overeenkomsten vinden (zal wel een kern van waarheid inzitten)
  2. ) goede filosofische oplossing vinden

—> goede theorie komt overeen met zoveel mogelijk intuïties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is volgens Aristoteles het verschil tussen de praktische en theoretische rede?

A

Theoretische rede:
Praxis (onveranderlijk en omwille van zichzelf)
-> daaruit volgt de theoretische syllogisme van Aristoteles’ logica.

Praktische rede:
Poiêsis (veranderlijk en op een doel gericht)
-> daaruit volgt een praktisch syllogisme waarvan de conclusie een keuze is, oftewel actief handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is iets een deugd (arete) volgens Aristoteles?

A

Deugden zijn de perfecte middenweg tussen te veel of te weinig (moedig: zit tussen laf en overmoedig)

  • ‘phronêsis’ = praktische wijsheid –> helpt bij het maken van keuzes
  • herhaaldelijk keuzes vormen je karakter (ethos)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het hoogste goed volgens Aristoteles?

A

Hoogste goed:

  • is het einddoel van alle doelen (omwille van zichzelf)
  • volstaat op zichzelf (autarki)
  • volkomen

Functie-argument:
P1) Hoogste goed is voortreffelijk uitvoeren van functie/doel
P2) De functie van de mens is actief leven (redeneren)
P3) Actief leven / redeneren is een activiteit van de ziel
P4) Dus het goede voor de mens is bereiken van zijn functie/doel: een voortreffelijk handelende ziel zijn

Met andere woorden: voortreffelijk redenen / juiste keuzes maken / gelukkig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly