college 5 Flashcards

1
Q

zelfpresentatie (Schlosser, 2020)

A

“the goal-directed activity of controlling information
to influence the impressions formed by an audience about the self”. het (positief)
beïnvloeden van de perceptie van je imago. Hierbij probeer
je jezelf op een positieve manier neer te zetten en je hoopt
dat mensen je ook zo gaan zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zelfonthulling / impressiemanagement (Schlosser, 2020)

A

“verbally communicating personal information about the self to
another person”, and reflects communicating a factual representation of oneself, regardless
of its effect on one’s public self-image

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

motieven voor zelfpresentatie

A
  • Beloning
  • Zelfexpressie
    • Identiteit creëren
      (tijdelijk of vast)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

typen zelfpresentatie (de Vaate et al., 2020)

A
  1. Hoeveelheid zelfpresentatie (breadth)
  2. Inhoud van de zelfpresentatie (depth)
  3. Authentiek (true self)
  4. Ideaal
  5. Negatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

online zelfpresentatie: redenen

A
  • minder cues, meer manipulatie
  • authenticiteit is minder vanzelfsprekend
  • verschillende identiteiten online/offline
  • sociale media scheppen een verwachtingspratroon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

manieren succesvol presenteren

A
  1. self enhancement
  2. other enhancement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

self-enhancement

A

Een individu legt de focus op zijn/haar positieve
kanten en eigenschappen/kwaliteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

other enhancement

A

Het gebruik van tactieken om positieve
stemming en reacties bij anderen te
bewerkstelligen (ten gunste van een positieve
indruk van jou)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

expressions given

A
  • communicatie in de traditionele vorm: zender -> ontvanger
  • bewust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

expressions given off

A
  • non-verbale communicatie
  • onbewust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

social informationg processing theory (sip)

A

(Walther, 1992)
Er worden wel degelijk impressies en relevante cues uitgewisseld via CMC, alleen duurt het
langer dan via FtF communicatie.
Er is dus sprake van een vertraging van uitwisseling van cues, maar dus niet van het
ontbreken van cues

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sip 3 pijlers

A
  1. De motivatie om relaties aan te gaan;
  2. De vaardigheden om cues te decoderen (deze kennis gebruiken we ook bij
    zelfpresentatie);
  3. Het aanleren van bepaalde strategieën.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hyperpersonal communication framework

A

(Walther, 1996)
CMC is eigenlijk nog vriendelijker, socialer, persoonlijker en intiemer dan FtF-communicatie.
Dit komt door:
1. Optimale zelfpresentatie
(meer controle – dus minder expressions given off)
2. Geïdealiseerde impressievorming
3. Sneller gevoel van gelijkheid
(perceived similarity ≠ actual similarity)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mechanismes & processen die online zelfpresentatie faciliteren

A
  1. Communicatie in CMC is te bewerken.
  2. Je hebt meer tijd om aan de tekst te spenderen.
  3. De zender zit niet in dezelfde ruimte als de ontvanger en kan dus zijn onvrijwillige cues
    verbergen.
  4. In CMC worden je cognitieve capaciteiten minder belast waardoor je meer kunt focussen
    op het maken/ontvangen van berichten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom leiden de voordelen van online zelfpresentatie niet perse tot onjuiste zelfpresentatie?

A
  1. De mens wil zichzelf graag positief presenteren
  2. De mens wil ook graag betrouwbaar gevonden
    worden
17
Q

Factoren bij oprechtheid online zp

A

✓ Dimensie van het kanaal: open – gesloten
✓ Toekomstige (offline) ontmoeting
✓ Doel van de communicatie:
* Vinden van een romantische partner
* Vinden van een vriend
* Communiceren met familie/vrienden/collega’s
* Spelen van een spel

18
Q

Factoren bij oprechtheid online zp

A

✓Persoonlijkheidskenmerken
✓ Vastleggen (email, WhatsApp)
✓ Betrokkenheid
✓ Soorten cues online:
1. Self-generated cues
2. Other-generated cues
3. System-generated cues

19
Q

soorten cues online

A
  1. self-generated cues: zelf plaatst
  2. other-generated cues: anderen plaatst
    3.system generated cues: platform genereert
20
Q

Impressievorming: Other-enhancement
Strategieën (verbaal):

A
  1. Conformeren
  2. Excuses aanbieden
  3. Zelfpromotie
  4. Complimenten geven
  5. Iemand een gunst doen
21
Q

impressievorming

A

Impressievorming is een continue proces waarbij mensen de percepties die anderen van hen
hebben proberen te beïnvloeden

22
Q

Strategieën impressievorming (Bolino et al., 2008)

A
  • Behavioral matching
    Je gedrag aanpassen aan dat van de ontvanger.
  • Self-promotion
    Jezelf op een zo positief mogelijke manier presenteren.
  • Conforming
    Jezelf aanpassen aan de ongeschreven regels in een bepaalde situatie.
  • Appreciating/flattering others
    De ontvanger complimenteren.
  • Consistency
    Er is overeenstemming tussen verbaal en non-verbaal gedrag.
  • Intimidatie
    De ontvanger bang maken, bedreigen of zwart maken.
23
Q

ingratiation

A

“Vleierij”
Een ander proberen te beïnvloeden, manipuleren of controleren om aardig gevonden te
worden.
Bijv. door (other-enhancement):
- Interesse tonen in een ander;
- Glimlachen;
- Oogcontact maken;
- Het met iemand eens zijn;
- Iemand complimenteren

24
Q

dimensies die rol spelen bij Online impressievorming

A
  • Hoeveelheid cues (modaliteiten)
  • Interactiviteit (controle)
  • Customizability
  • De mate van openheid
25
Q

Thin slices (Allport, 1945)

A
  • Minimaal contact
  • Minimale informatie
  • In een korte periode maken mensen brede generalisaties om impressies te vormen
26
Q

Carney, Colvin & Hall (2007):

A

Slices van 60 seconden zijn genoeg om
een accuraat oordeel over iemand zijn
persoonlijkheid te geven op basis van een
videobeeld

27
Q

authentieke zelfpresentatie

A

Hierbij is het doel om een beeld van jezelf te creëren wat in lijn is met hoe je jezelf
ziet. Dit is wat jij ziet als authentiek en hoe jij wilt dat anderen je zien. Authenticiteit
is een menselijk verlangen.

28
Q

ideale zelfpresentatie

A

Hierbij is het doel om een beeld van jezelf te creëren wat in lijn is met hoe je zou
willen zijn (ideal self).

29
Q

tactische zelfpresentatie

A

Hierbij is het doel om een beeld van jezelf te creëren wat in lijn is met hoe anderen
willen of verwachten dat je bent. Zo heb je op de werkvloer een bepaalde functie en
probeer je te laten zien dat je passend voor deze functie bent