College 5 Flashcards
zelfreferentie effect
informatie die over onszelf gaat, verwerken we heel efficiënt en onthouden we goed.
cocktailparty effect
als je je eigen naam hoort, gaat jouw aandacht direct naar het gesprek waar jou naam in voorkomt
Spotlight effect
vooral als je je ongemakkelijk voelt, heb je het idee dat iedereen op je let
zelf concept
algemene set met overtuigingen, aannames over wie je bent en welke eigenschappen jij bezit
persoonlijke identiteit
hoe jij denkt over jezelf, je eigen unieke kwaliteiten
relationele identiteit
hoe jij denkt over jezelf in relatie tot anderen (dochter, collega, vriendin)
sociale identiteit
hoe jij over jezelf denkt als lid van bepaalde groepen
individualistische cultuur
onafhankelijk zelfbeeld (meer met zichzelf bezig)
collectieven cultuur
afhankelijk zelfbeeld (meer met anderen bezig)
Introspectie
het proces waarbij mensen naar binnen kijken en eigen gedachtes en motieven onderzoeken
zelfperceptie
terugkijken naar gedrag van jezelf en observeren hoe jij bent
opwaartse sociale vergelijking
vergelijken met iemand die beter is in een bepaald domein dan jij > motiverend, zorgt wel voor slecht gevoel over jezelf
neerwaartse sociale vergelijking
vergelijken met iemand die slechter is in een bepaald domein dan jij, motiveert niet, maar geeft ons wel een goed gevoel
feedback van anderen
je ziet aan reacties van anderen, hoe jij dingen moet doen of moet aanpassen
intrinsieke motivatie
iets wat je wilt uitvoeren, omdat je het zelf leuk of interessant vind
extrinsieke motivatie
iets uitvoeren, omdat je daarna een beloning krijgt of omdat er druk op je wordt uitgeoefend
schommeling van zelfvertrouwen komt door
- mate van succes
- hoe het gaat met je relaties tot anderen
- hoe anderen mensen op je reageren
narcisme
buitensporige eigenliefde en gebrek aan empathie voor anderen
actual self
wie zijn wij op dit moment echt (realistisch)
ideal self
wie zouden we willen worden
ought self
hoe zou ik misschien moeten zijn (hoe denk je dat anderen willen dat jij wordt, bent)
zelfcontrole
ons brein gaat vaak voor korte termijn doelen, je moet dit tegen gaan om lange termijn doelen te bereiken.
Implementatie-intentie (helpt met zelfcontrole)
erg specifiek plan over waar, wanneer en hoe ik iets ga doen > als ik terug kom van de uni (3x per week), ga ik hardlopen
egodepletie
de mogelijkheid om onszelf te reguleren, neemt af als je heel de dag jezelf aan het controleren bent (is niet met zekerheid vastgesteld)
growth mindset
je hebt het idee dat jouw capiciteiten kneedbaar zijn
fixed mindset
je denkt dat je niet kan verbeteren, “ik ben eenmaal zo”
impressiemanagement
manier waarop wij proberen een optimale versie van onszelf aan de wereld te presenteren
Selfhandicapping
Zelfsabotage > jezelf beschermen tegen falen, door jezelf te saboteren. Excuses verzinnen of gedrag vertonen die slecht is voor de eigen presentatie