College 5 Flashcards

1
Q

zelfreferentie effect

A

informatie die over onszelf gaat, verwerken we heel efficiënt en onthouden we goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cocktailparty effect

A

als je je eigen naam hoort, gaat jouw aandacht direct naar het gesprek waar jou naam in voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spotlight effect

A

vooral als je je ongemakkelijk voelt, heb je het idee dat iedereen op je let

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zelf concept

A

algemene set met overtuigingen, aannames over wie je bent en welke eigenschappen jij bezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

persoonlijke identiteit

A

hoe jij denkt over jezelf, je eigen unieke kwaliteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

relationele identiteit

A

hoe jij denkt over jezelf in relatie tot anderen (dochter, collega, vriendin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sociale identiteit

A

hoe jij over jezelf denkt als lid van bepaalde groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

individualistische cultuur

A

onafhankelijk zelfbeeld (meer met zichzelf bezig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

collectieven cultuur

A

afhankelijk zelfbeeld (meer met anderen bezig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Introspectie

A

het proces waarbij mensen naar binnen kijken en eigen gedachtes en motieven onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zelfperceptie

A

terugkijken naar gedrag van jezelf en observeren hoe jij bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opwaartse sociale vergelijking

A

vergelijken met iemand die beter is in een bepaald domein dan jij > motiverend, zorgt wel voor slecht gevoel over jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

neerwaartse sociale vergelijking

A

vergelijken met iemand die slechter is in een bepaald domein dan jij, motiveert niet, maar geeft ons wel een goed gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

feedback van anderen

A

je ziet aan reacties van anderen, hoe jij dingen moet doen of moet aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

intrinsieke motivatie

A

iets wat je wilt uitvoeren, omdat je het zelf leuk of interessant vind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

extrinsieke motivatie

A

iets uitvoeren, omdat je daarna een beloning krijgt of omdat er druk op je wordt uitgeoefend

17
Q

schommeling van zelfvertrouwen komt door

A
  • mate van succes
  • hoe het gaat met je relaties tot anderen
  • hoe anderen mensen op je reageren
18
Q

narcisme

A

buitensporige eigenliefde en gebrek aan empathie voor anderen

19
Q

actual self

A

wie zijn wij op dit moment echt (realistisch)

20
Q

ideal self

A

wie zouden we willen worden

21
Q

ought self

A

hoe zou ik misschien moeten zijn (hoe denk je dat anderen willen dat jij wordt, bent)

22
Q

zelfcontrole

A

ons brein gaat vaak voor korte termijn doelen, je moet dit tegen gaan om lange termijn doelen te bereiken.

23
Q

Implementatie-intentie (helpt met zelfcontrole)

A

erg specifiek plan over waar, wanneer en hoe ik iets ga doen > als ik terug kom van de uni (3x per week), ga ik hardlopen

24
Q

egodepletie

A

de mogelijkheid om onszelf te reguleren, neemt af als je heel de dag jezelf aan het controleren bent (is niet met zekerheid vastgesteld)

25
Q

growth mindset

A

je hebt het idee dat jouw capiciteiten kneedbaar zijn

26
Q

fixed mindset

A

je denkt dat je niet kan verbeteren, “ik ben eenmaal zo”

27
Q

impressiemanagement

A

manier waarop wij proberen een optimale versie van onszelf aan de wereld te presenteren

28
Q

Selfhandicapping

A

Zelfsabotage > jezelf beschermen tegen falen, door jezelf te saboteren. Excuses verzinnen of gedrag vertonen die slecht is voor de eigen presentatie