College 3 - Identiteitstheorie Flashcards
De identiteitstheorie (MBIT)
Een versie van het materialisme/fysicalisme
Monisme
Alleen de fysische substantie bestaat –> ookwel materialisme of fysicalisme
Minimale aanname/eis van de materialist
Het accepteren van de lichaam-geest superveniëntie
Superveniëren
Mentale toestanden superveniëren op de manier waarop ons brein in elkaar steekt –> zoals een lego brandweerwagen superveniëert op de lego blokjes
‘Mind-body supervenience’
Het lichamelijke brengt de geest voort
Welke identiteit bedoelen we NIET met de identiteitstheorie?
Persoonlijke en kwalitatieve identiteit
Welke identiteit bedoelen we WEL met de identiteitstheorie?
Kwantitatieve identiteit –> 2 dingen die feitelijk hetzelfde ding zijn (mijn buurman is de winnaar van de loterij, a = b)
Hoe stellen we vast dat a = b
Door onderzoek te doen, empirische constatering
Contingente waarheid
Een uitspraak die waar is, maar niet noodzakelijk waar
Identiteitsuitspraak
Wanneer er is vastgesteld dat a = b, dan is dit een noodzakelijke waarheid
Contingente waarheden
- A priori
- A posteriori
A priori
Je kan de waarheid van een uitspraak vaststellen, door goed na te denken (zonder empirisch onderzoek te doen)
A posteriori
Je kan de waarheid van een uitspraak enkel vaststellen door empirisch onderzoek te doen
Saul Kripke’s inzicht
A posteriori uitspraken zijn geen continente waarheden –> water is H2O
Als je H2O zou veranderen naar HXY, dan verander je de taal
De identiteitstheorie stelt:
Alle mentale toestanden zijn identiek met BEPAALDE brein- (of lichaam-) toestanden
Identiteitstheorie is ook wel reductionistisch materialisme
Reductie van mentale toestanden naar hersentoestanden –> als die hersentoestanden bestaan, dan bestaan mentale toestanden
Denkfout
De identiteitstheorie impliceert eliminativisme (van de mentale toestand)
Eliminativisme klopt dus niet …
Als we zeggen dat a = b, en b bestaan dan moet a ook bestaan –> het schrappen van een term uit de taal is dus anders dan het schrapen van het fenomeen uit de ontologie
Ontologie
Lijst van datgene wat er allemaal is
Argumenten VOOR de identiteitstheorie
- Het is de eenvoudigste verklaring –> a = b
- Ockham’s scheermes
- Het causale rol argument
Ockham’s scheermes
Spaarzaamheid –> het is spaarzamer om maar 1 type in je ontologie op te nemen
Het causale rol argument
Vragen ‘wat brengt die functie/rol tot stand, wat is de oorzaak? –> later ontdekte we dat hersentoestand X deze rol vervulde
Argumenten TEGEN de identiteitstheorie
- De wet van Leibniz
- Meervoudige realiseerbaarheid
De wet van Leibniz
Als x een eigenschap heeft die y niet heeft (of andersom) –> dan x ≠ y