College 3 H 3 8 Flashcards

1
Q

Wat is een myocardial infarction?

A

heart attack

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is atherosclerosis

A

plaque vorming in de aderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan langdurige activatie van het SAM systeem leiden tot myocardial infarction? (hart aanval)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan langdurige activatie van het SAM systeem leiden tot heart dysrhythmia? (hartritme stoornissen)

A

zie heart dysrhythmia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de vicieuze cirkel van verhoogde bloeddruk en hypertension?

A

verhoogde bloeddruk->hypertentie (vaatspieren trekken samen)–>versterkte vaatspieren–>nauwer dus meer weerstand–>verhoogde bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zorgt de vicieuze cirkel van verhoogde bloeddruk en hypertension voor cardiac ischemia (blood supply failure)

A

linker hartkamer moet harder werken–>spieren groeien–>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zorgt de vicieuze cirkel van verhoogde bloeddruk en hypertension voor heart dysrhyshmia (blood supply failure)

A

linker hartkamer moet harder werken dan rechts–>spieren groeien links maar niet rechts–>ritme problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan de groei van het hartspier (als gevolg van eerder genoemde oorzaken) leiden tot cardiac ischemia? (blood supply failure)

A

door vernauwde vaten minder goede bloedtoevoer naar bepaalde delen van het lichaam. (laag zuurstof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan een langdurige hoge bloeddruk leiden tot turbulence damage? Hoe leidt dit weer tot myocardial infarction?

A

langdurige hoge bloeddruk–>schade op zwakke punten zoals vertakkingen–>plaques schieten los–>blokkeren bloedvat–>myocardial infarction.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bestudeer het gehele schema van slide 15

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

uit welke twee componenten bestaat het imuumsysteem

A

cellen (bv witte bloedcellen) substanties (bv anti bodies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn twee functies van het immuumsysteem?

A
  • onderscheiden van zelf en niet zelf (biologisch gezien)
  • aanvallen en verwijderen van van inwendige of uiwendige binnendringers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bevindt zich het immuum systeem?

A

in het lympoid tissue en verplaatst zich via de bloedbaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen het primaire en secundaire lympoid systeem? immuumsysteem

A

primair (beenberg) hier wordt het gemaakt. secundair. opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is aangeboren (nonspecifieke) immuniteit?

A

valt direct cellen aan. (phagocytosis) bijvoorbeeld bij ontstekingen. Koorts als reactie (verhogen van lichaamstemperatuur zodat cellen minder snel delen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is adaptive (specific) immuniteit?

A

specifiek voor antigenen. Leren door exogene bacterieen.

17
Q

beschrijf de zeven fases die het immuumsysteem inzet om indringers buiten te houden

A
  1. mechanistische middelen (kuchen, niezen)
  2. phagocytosis (cellen aanvallen)
  3. macrophages (antigenen) aanbieden aan t helper cellen.
  4. t helper cellen activeren killer cellen en B-cellen
  5. b cellen->antigenen
  6. afgifte van intercellular berichtgevers (interleukines)
  7. t-helper cellen zetten reactie weer uit.
18
Q

leg de werken en connecties tussen en HPAC en het SAM systeem uit

A
19
Q

we weten dat cortisol het immuumsysteem onderdrukt, maar op welke vijf specifieke manieren?

A
  1. stopt maak van nieuwe lymphocyten
  2. onderdrukt afscheiding van intercellular messengers (interleukinen)
  3. maakt lymphocyten minder reagerend naar infecties
  4. verwijderd lymphocyten van bloedcirculatie
  5. killt lymphocyten
20
Q

wat is een belangrijke moderator voor verhoging of verlaging van het immuumsysteem response?

A

oncontrolleerbaarheid van de acute stressor zorgt voor verminderde reactie van het immuum systeem.

21
Q

Waarom wordt de reactie van het immuum systeem bij acute stress eerst verhoogd en daarna verlaagd? waarom piekt het rond de 30 minuten?

A

eerste 30min werkt SAM optimaal en verhoogt dit immuum systeem reactie. Waarom? acute stressor = bedreiging–>mogelijk schade intern of extern–>lichaam maakt zich klaar daarna onderdrukking van HPAC

22
Q

Waarom wordt na langere stress reactie juist het immuum systeem onderdrukt volgens de klassieke verklaring? en hoe volgens de alternatieve verklaring?

A

klassiek: lichaam heeft energie nodig om te vechten tegen bedreiging.
alternatief als het immuum systeem te lang op te hoge toeren draait krijg je kans op auto-immuum problemen. dus dat het “goede”organismen gaat aanvallen. daarom wordt er ook energie gestopt in het stoppen van het immuumsysteem.

23
Q

Op wat voor manier reageerd het lichaam als het bloed verliest?

A

haalt water uit urine uit de nieren om bloed aan te lengen en zo meer bloed te maken. Nieren kunnen vocht opslaan en teruggeven. Blaas kan dit niet. verantwoordelijke hormoon is vasopressine

24
Q

Welke zenuw zorgt voor vertraging van de hartslag door het parasympathische zenuwstelsel na stress?

A

Vaguszenuw

25
Q

Wat is bifurcatie?

A

de vertakking van aderen. Deze zijn kwetsbaar voor klevrigheid van bloed door stress.

26
Q

Hoe belangrijk is cholesterol bij de voorspelling van hart en vaatziekten?

A

minder dan vroeger gedacht. (uit onderzoek). cholesterol is wel een duidelijke risico factor. Het aantal beschadigde bloedvaten is een beter voorspeller.

27
Q

Hoe wordt de hoeveelheid schaden aan bloedvaten gemeten?

A

Dmv C-reagerende proteine. wordt aangemaakt in de lever. Vet eten schijnt ook een versterkend effect te hebben op de effecten van stress op atheroscierose.

28
Q

Wat is claudicatie?

A

een bloedvat die dermate verstopt zit dan het onderste deel van het lichaam geen toevoer meer heeft. Kan verholpen worden dmv bypass.

29
Q

uit welke twee componenten bestaat het immuumsysteem?

A

gebaseerd op witte bloedlichaampjes. twee soorten
1. lymfocyten
-T-cellen–>in beenmerg aangemaakt
-b-cellen–>beenmerg. produceren antilichamen
2. monocyten

30
Q

Wat doen monocyten, T-cellen en B-cellen wanneer er een vijandige cel zich in het lichaam bevindt.?

A

monocyten nemen de vijandige cel waar–>presenteerd aan T-helpercel–>scheidt interleukin-1 en 2 uit die zorgen voor opstart en vermenigvuldiging van de T cellen.–>vijandige cel wordt vernietigd door T cellen

B-cellen reageren dmv van antigif. Dit zijn de cellen die reageren als er een al eerder binnengedrongen bacterie zich aandiend.

bij aids patienten werken de T-cellen nier meer.

31
Q

Wat gebeurd er bij een allergische reactie?

A

immuum systeem valt niet vijandige cellen aan.

32
Q

Hoe reageerd het imuumsysteem op stress?

A

immuumsysteem breekt af dit kost energie. in tegenstelling tot wat gedacht werd dat het imuumsysteem wordt uitgeschakeld om energie te besparen. Kort samengevat zorgt kortdurende stress voor activatie van het imuumsysteem en langdurige stress onderdrukt het imuumsysteem.

33
Q

Wat is angiogenese?

A

het groeien van haarvaten op een tumor om deze te voorzien van voedingsstoffen.