College 1 H 1 2 3 Flashcards

1
Q

Wie was Selve?

A

Beroemdste onderzoeker naar stress. Hij was de eerste die beweerde dat fysiologische stress en psychologische stress de zelfde reactie hebben. Hij noemde dit ook wel non-specific response.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn drie consequenties van het feit dat ons stress systeem zo oud is en over generaties heen (phylogenetic age)?

A
  1. de functie is nog steeds om van de bedreiging te vluchten of er tegen te vechten.
  2. het effect op het lichaam gaat via biologische routes (net zoals bij dieren)
  3. effect op het lichaam ook via oude basale psychologische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie stressor dimensies kunnen onderscheiden worden?

A
  1. adversity (de negatieve emotie)
  2. onvoorspelbaarheid en oncontroleerbaarheid
  3. duur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee type respons patronen kennen we?

A
  1. vechten
  2. vluchten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een belangrijk onderzoek naar de stressor controle en voorspelbaarheid was het onderzoek met ratten en stroom. Beschrijf dit onderzoek.

A

twee groepen:

1: ratten in een kooi zonder hendel
2: ratten in een kooi met hendel.

Beide ratten krijgen evenveel schokken, maar de gene met de hendel kunnen controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zit het met beloningen in het experiment bij ratten.

A

onvoorspelbaarheid en oncontroleerbaarheid van beloningen is net zo stressvol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke manier komen stress en sport overheen?

A

beide zelfde lichamelijke reactie, echter geeft stress meer psychologische problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beschrijf de indeling van de verschillende zenuwstelsels.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf het basis fysiologische stress response.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf het HPAC en het SAM systeem.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de drie voornaamste functies en acties van het SAM systeem?

A
  1. Verhoogde hartslag en bloeddruk
  2. meer glucose naar het bloed → brandstof
  3. meer zweten→waarschijnlijk verkoeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de drie functies en acties van het HPAC systeem naast het ondersteunen van het SAM systeem.

A
  1. onderdrukken van imumsysteem en andere niet essentiele systemen →energie besparen
  2. bufferen tegen schade geleden door SAM systeem.
  3. onderdrukken van pijn via endorfine →geen onderbreking van pijn tijdens de actie.
    1.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is homeostatis?

A

the organism’s attempt to maintain a steady state

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is allostasis?

A

de poging van een organisme om de interne staat aan te passen naar een veranderende interne en externe verlangens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een stressor?

A

Elke mogelijke bedreigen voor het bereiken van een psychobiologisch doelW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt binnen dit vak gezien als een stress response?

A

een lichamelijke reactie op stress, zoals zweten en verhoogde hartslag.

17
Q

Wat is het verschil tussen de directe en indirecte route waarmee stress invloed heeft op fysieke gezondheid?

A

Direct—>langdurige stress zorgt voor langdurig hoge bloeddruk. Dit zorgt direct voor risico op CVA

Indirect—>stress kan er voor zorgen dat je gaat roken, wat weer invloed heeft op je gezondheid. Dit worden lokwel health behaviours genoemd

18
Q

Wat is er “outdated” aan ons lichamelijke stress systeem?

A

Ons lichaam bereid zich voor op een stressvolle activiteit dmv stress reactie. Dit is echter in ons leven helemaal niet meer nodig.

19
Q

Wat is de grootste stress response onder mensen?

A

Stress bij “preparation” maar geen actie

20
Q

Wat is het verschil tussen een defeat en defence stress respons?

A
  • defence: fight or flight. vermindering van controle op de stressor(s). Het doel is opnieuw controle winnen.
  • defeat: gebeurt wanneer de controle verloren wordt op de stressor(s). Het doel is terugtrekken en energie besparen. Dit gebeurt wanneer er niks aan een stressor gedaan kan worden.
21
Q

Wat is het voornaamste verschillen tussen excercise en stress?

A

fysiologisch gelijkwaardige reactie, echter zijn er twee verschillen:

  1. bij stress komen negatieve emoties te pas
  2. bij stress is er geen controle bij excercise wel.
22
Q

Wat zijn de drie belangrijkste kwetsbaarheidscategorieen van stress? Geef een voorbeeld per.

A
  1. biological: lichamelijke en erfelijke zaken zoals, slecht immuumsysteem, virussen, alles wat je vatbaarder maakt.
  2. physical: extreme temperaturen, ongelukken.
  3. psychological: perceptie van symptomen, levensgebeurtenissen, health behaviour.
23
Q

Welke vier type stressoren kunnen we onderscheiden?

A
  1. psychological trauma
  2. life change events
  3. daily hassels
  4. chronic stressors
24
Q

Wat is het verschil tussen een modulator en een mediator in stress?

A

mediator: is een cruciaal onderdeel van de causale chain. Om van A naar C te gaan heb je B nodig. B is de mediator.

modulators: zijn geen onderdeel van de causale chain, maar zijn een mede oorzaak. VB een volume knop op een telefoon. Het reguleert het volume (intensiteit) maar is niet de afkomst van het geluid. nog een VB: truck rijdt op je af (stressor) -→lichamelijk letsel door aanrijding (stress response) kan gemoduleerd worden door weg te stappen op tijd (modulator)

25
Q

Waarom heeft het theoretisch en empirisch geen zin om een emotie te ventileren?

A

theoretical: het afreageren op iets anders laat het probleem of bedreiging nog niet verdwijnen.

emperical: Het ventileren heeft volgens onderzoek alleen zin als dit tegen de persoon waar de emotie over gaat.