College 2 deel 1 Flashcards
Humaan genoom
Het geheel aan genen dat in een menselijke cel aanwezig is
Genen
Kleinste eenheid van erfelijke informatie die onveranderd op het nageslacht wordt overgedragen
Genotype
Het geheel aan genetische informatie dat een individu van zijn ouders erft
Fenotype
Dat deel van de genetische informatie dat in het individu tot uitdrukking komt, bij hem zichtbaar of merkbaar is
Chromosoom
Draadachtige structuur binnen de cel kern waarop zich degene bevinden. Elke scène game bevat 46 (23 paar) chromosomen 
DNA
Zeer gecompliceerd molecuul waarin de erfelijke informatie ligt opgeslagen
Conceptie
Samensmelting van ei en zaadcel, begin van het menselijk leven
Reductiedeling
Of meiose. Een kiemcel zelf splitst zich in twee niet identieke geslachtscellen die elk de helft van het oorspronkelijke aantal chromosomen bevatten
Eicel
Vrouwelijke geslachtsdeel, bevat 23 chromosomen
Zaadcel
Mannelijke geslachtsdeel, bevat 23 chromosomen
Eeneiige tweeling
Ontstaat doordat de bevruchte IJssel zich spoedig na de conceptie splitste waardoor twee afzonderlijke, identieke exemplaren zich in de baarmoeder innestelen
Twee-eiige tweeling
Ontstaat doordat twee tegelijk vrijkomende eicellen door twee zaadcellen bevrucht worden
Polygene eigenschap
Een eigenschap is polygeen als deze door meerdere genen bepaald wordt
Ovulatie
Moment waarop de onbevruchte eicel de eierstok verlaat vanaf dit moment is de bevruchting mogelijk
Innesteling’s periode
In deze periode schijt de zich ontwikkelt de eicel het zwangerschapshormoon af dat voorkomt dat de menstruatie tot een voortijdige afvloeiing van de vrucht zou leiden