College 1 deel 2 Flashcards

1
Q

Oedipuscomplex

A

Dit innerlijke conflict kan slechts opgelost worden wanneer de zoon zich met de vaderfiguur gaat identificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Elektracomplex

A

Vloeit voort uit het gemis van een penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Penisnijd

A

Meisjes zouden de penis missen en jaloers zijn op de vader die er wel een heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schema

A

De bouwstenen van de intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Adaptatie

A

De organisatie van schema’s is nodig om de tweede functie van de intelligentie te realiseren. De adaptatie of aanpassing aan de omgeving. Heeft als doel een staat van evenwicht te handhaven of te herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Assimilatie

A

Is het proces waarin nieuwe ervaringen worden geïnterpreteerd op basis van de bestaande schema’s. De nieuwe ervaring wordt binnen het beschikbare schema ingepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Accomodatie

A

Is het proces waarin onder invloed van nieuwe ervaringen onze schema’s worden veranderd. Het schema, onze denkwijzen, wordt dus danig aangepast dat de ervaring er in opgenomen kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociale cognitie

A

De link tussen cognitie en moraliteit die een belangrijke aanzet heeft gegeven tot wat we nu het onderzoeksveld noemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Open interview

A

Is een vraag techniek waarbij de vraag en deels geleid worden door gegeven antwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gestructureerd interview

A

Bestaat uit een vaste reeks vragen die bij verschillende kinderen in dezelfde volgorde worden gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cohorteffect

A

Een generatieverschil tussen de twee groepen wat voor een ontwikkelingseffect gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cohort

A

Is een groep mensen met hetzelfde geboortejaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dwarsdoorsnede onderzoek

A

Is princiepen verschillende kool hadden met elkaar vergelijken, is nooit met zekerheid vast te stellen in hoeverre het aangetroffen verschil tussen leeftijdsgroepen kenmerkend is voor de ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stadium

A

Daarbij wordt aangenomen dat elk individu deze stadia zal doorlopen en dat ontwikkeling een universeel proces is, dus voor iedereen gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De nurture-theorieën

A

Waartoe het behaviorisme en de sociale leertheorie behoren, kun je geen ontwikkelingstheorie noemen omdat de processen die worden beschreven bij kinderen niet wezenlijk anders verlopen dan bij volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Es

A

De mens is een vat vol driften. Het wordt in het Latijn ook wel id genoemd. Het belangrijkste doel van es is namelijk de drift dan zo spoedig mogelijk te bevredigen

17
Q

Ich

A

Wordt gevormd uit de confrontatie met de ouders doordat je je driften uit. het ich vormt het realistische element in de persoonlijkheid

18
Q

Uber ich

A

Ook wel super ego genoemd. We kunnen dit vergelijken met het geweten of onze morele standaard

19
Q

Erfelijkheid

A

Geniet hijsse bepaaldheid van eigenschappen, vastgelegd op een gen. Genotypen en fenotype