College 1 deel 3 Flashcards

1
Q

Operante conditionering

A

Dat wil zeggen willekeurig gedrag dat zich spontaan voor doet en dat al of niet herhaald zal worden, afhankelijk van het directe effect van dat gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mondeling

A

Het leren door observatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Imitatie

A

Is het nadoen van iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gewenning

A

Ouders te vormen van leren die een belangrijke rol speelt in het onderzoek naar de waarneming van baby’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uitdoving

A

Als een kind geen beloning meer krijgt, blijkt het probleem gedrag af te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bekrachtiging

A

Wanneer om willekeurige gedrag gevolgd wordt door een aangename consequentie neemt dit gedrag in frequentie toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Straf

A

Dit kan uitgedeeld worden door iemand maar kunnen ook simpelweg het gevolg zijn van een handeling of er slechts toevallig opvolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Signaal kenmerken

A

Dat kunnen uiterlijke kenmerken zijn, denk bijvoorbeeld aan de wijze waarop iemand zich kleed maar ook iemand sociale vaardigheden en verstandelijke capaciteiten lopen bepaalde reacties in de omgeving op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Transactioneel proces

A

Is het proces dat bronfenbrenner de invloedsferen en hun onderlinge wisselwerking in een schema zet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

5 opvoedingsstijlen

A
  • ondersteunende opvoedingsstijl
  • autoritaire opvoedingsstijl
  • verwaarlozende opvoedingsstijl
  • overbezorgde opvoedingsstijl
  • toegeeflijke opvoedingsstijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ondersteunende opvoedingsstijl

A

De beste manier van opvoeden combineert maximale genegenheid en optimale sturing. In de verschillende studies wat dit de democratische of ondersteunende opvoedingsstijl genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Autoritaire opvoedingsstijl

A

De autoritaire opvoeding bepaald uitsluitend zelf wat het kind mag en moet en doet dit veel al op koelen, soms vijandige wijzen. Er wordt zelden beloond en veel gestraft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verwaarlozenden opvoedingsstijl

A

De oude die het kind verwaarloost, combineert afwijzing met onverschilligheid. Hij miskend zijn rol als opvoeder en laat het kind in de steek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Overbezorgde opvoedingsstijl

A

In het schema zien we ook dat een weliswaar liefde volle maar sterk controlerende opvoedingsstijl uitmondt in over bezorgdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toegeeflijke opvoedingsstijl

A

Omgekeerd zien we dat ouders met een liefdevolle maar weinig sturende stijl te weinig gezag hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Loyaliteitsconflict

A

Waardering voor de ene ouder impliceert tegelijkertijd de ongewenste afwijzing van de andere ouder

17
Q

Sibling

A

Een broer of een zus

18
Q

Samenstroommodel

A

Soms wat oneerbiedig de soeptheorie genoemd. Waarin men stelt dat het intellectuele peil mede bepaald wordt door de kwaliteit van de omgevingsinvloed

19
Q

( on) toegankelijke sibling

A

Is meestal van hetzelfde geslacht en verschilt weinig in leeftijd

20
Q

Multiculturele samenleving

A

Een samenleving met verschillende culturen