College 1 - Inleiding Flashcards

1
Q

De filosofie in de middeleeuwen heeft een context in het onderwijs.

Wat voor ontwikkelingen waren er in het onderwijs in de middeleeuwen (500-1500)?

A
  1. ) Onderwijs vond eerst vooral plaatst in kloosters. Monniken gaven les over het monnikenleven.
  2. ) Vanaf de 11de eeuw kwam daar een nieuw type school bij dat meer algemeen (wetenschappelijk) was. Dat vond plaats in Kathedraalscholen (bischopskerken).
  3. ) Begin 13de eeuw ontstonden universiteiten. Dat betekende gewoon dat er afspraken kwamen tussen bestaande scholen over diplomering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 4 faculteiten bestonden er op de universiteiten in de middeleeuwen?

En wat was hun onderlinge verhouding?

A
  1. ) Artes Liberales: een inleidende opleiding van 8 jaar (je kon instromen als je een jongen van 14/15 was en latijn beheerste).
  2. ) Theologie: opleiding van 14 jaar (je kon instromen als je eerst de Artes had afgerond. Deze opleiding moest je afsluiten met een geschreven commentaar op de werk ‘Sententiën’ van Petrus Lombardus. Daarna mocht je lesgeven en jezelf Magister noemen.
  3. ) Rechtsgeleerdheid
  4. ) Geneeskunde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vakken kreeg je in de Artes Liberalis?

En waarom heet de faculteit eigenlijk zo?

A

Taalvakken (Trivium):

  • Grammatica
  • Rhetorica (overtuigingskunst)
  • Dialectica (argumenteren)
Natuurvakken (Quadrivium):
Zuivere wiskunde:
- Arithmetica
- Geometria
Toegepast wiskunde:
- Astronomia
- Musica (vooral theoretische kant van muziekleer)

—> Heet zo want je leerde de disciplines waarvan gezegd werdt dat je die nodig had als man om echt vrij te zijn en succesvol te worden in het leven en in de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke manier transformeerde de Artes faculteit zich tot filosofie?

A

Het onderwijs draaide om teksten.

  1. ) Eerst bevatte het vooral elementaire logica (aantal teksten van Aristoteles) en ze hadden maar een paar teksten van Plato (Meno & Timaeus: een mythe over het ontstaan van de universum)
  2. ) Toen werden meer ingewikkeldere teksten over logica van Aristoteles opgenomen in het programma (A & B logica)
  3. ) Uiteindelijk kwamen ze erachter dat Aristoteles nog veel meer heeft geschreven, ook over andere onderwerpen. Zo kwamen ook natuurfilosofie, metafysica en ethiek bij de lesstof.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor teksten hadden de middeleeuwse leraren tot hun beschikking? En wat was er problematisch aan die teksten?

A

Er heerste een handschriften cultuur op dierenhuiden. Daardoor waren boeken schaars en heel duur. Het waren vertalingen naar het latijn vanuit het Grieks of Arabisch.

Problematisch:

  • vertalingen uit verschillende talen zorgden voor conflicterende interpretaties
  • het schrift bestond uit afkortingen die ook nog afhankelijk van de context verschillende betekenissen hadden
  • geen interpunctie (hoort dat stukje bij deze zin of bij de volgende?)
  • doorgestreept (soms met zwart) kon 2 dingen betekenen: het moet weg, of dit is heel belangrijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zag een les eruit?

A

Het begon met een Lectio: docent leest tekst voor in de klas (want studenten hadden geen eigen exemplaar zoals tegenwoordig), en geeft hier en daar wat verduidelijking.

  • Littera: ingewikkelde termen uitleggen (cursorie: korte toelichtingen)
  • Senus: dus wat hier wordt gezegd is (ordinarie: uitvoerige toelichtingen)
  • Sententia: moraal van het verhaal, wat je moet onthouden

Daarna kwam de Quaestio:

  • Dillema: A of niet -A (studenten)
  • Argumenten voor A en niet-A (studenten)
  • Antwoord: A (magistraat/docent)
  • Weerlegging argumenten niet-A (magistraat/docent)

Deze onderdelen konden verdeeld zijn over meerdere dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor filosofische teksten hebben we uit de middeleeuwen?

A
  1. ) Commentaren op Aristoteles
  2. ) Handboeken: overzichtswerken van een heel vakgebied, een aaneenschakeling van Quaesto’s
  3. ) Meditatieve teksten: lossere teksten met veel filosofisch materiaal
  4. ) Commentaren op ‘Sententiën’ van Pertus Lombardus: theologisch ‘proefschrift’
  5. ) Quaestiones disputatae: technische bespreking van één onderwerp zoals de waarheid of het kwaad
  6. ) Quaestiones de quolibet: 2x per jaar werdt er een QenA georganiseerd op de uni over alle onderwerpen (geeft ons een heel goed beeld van wat er speelde)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 soorten teksten zijn er over geloof/filosfie?

A
  1. ) Pogingen om met elkaar in harmonie te brengen (Thomas van Aquino)
  2. ) Focus op bewijsbaarheid (Willem van Ockham)
  3. ) Methodische spreiding tussen geloof en filosofie (Siger van Brabant) “dubbele waarheid”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly