Cluster 3: Beroerte/CVA Flashcards

1
Q

Cerebraal infarct - ischemisch

A

Door blokkade van bloedvat in brein O2 tekort elders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cerebrale bloeding

A

Hersenbloeding door gesprongen bloedvat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beroerte herkennen

A

FAST test
- Face: hangende mondhoek, moeite met lachen
- Arm: moeite met gelijktijdig optillen en stilhouden van armen
- Speech: luister naar manier van (verward) spreken. Vraag familie naar referentie.
- Time: bepaal wanneer klachten zijn gestart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Transient Ischaemic Attack (TIA)

A

Lijkt op beroerte. Symptomen en oorzaken zijn identitiek. Maar symptomen zijn na korte tijd (<24u) weer weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oorzaak TIA en CVA

A

Is atherosclerose.
1. Embolie: plaque kan losraken en een brein vat verstoppen.
2. Trombose: bloedvat slibt dicht en raakt verstopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe herken je een TIA? !

A

TIA is van korte duur vaak lastig te diagnosticeren. Maar komt (vooral 1 jaar) na een beroerte of hartaanval veel voor!
Bij zo’n 20-25% komt TIA voor een beroerte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klassieke manier van diagnosticeren: 3 soorten infarcten !

A

Gebaseerd op de 3 belangrijkste aders in de hersenen.
- Cortical infarcts (groot, oppervlakkig)
- Lacunar infarcts (klein, diep)
- Brainstem infarcts & cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cortical infarcts (groot, oppervlakkig)

A

Deze infarcten treden op in de cortex. Vaak veroorzaakt door een verstopping van een van de grotere slagaders die bloed naar de cortex toevoeren.

a. Medial cerebral infarcts
- Halfzijdige verlamming
- arm > been
- Gevoelsstoornissen
- Blindheid
- Afasie (LH)
- Neglect (RH)
- Apraxie

b. Anterior cerebral infarcts
- Halfzijdige verlamming
- been > arm
- Gedrags- en emotionele stoornissen
- Executieve dysfunctie
- Beschadigd corpus callosum

c. Posterior cerebral artery infarcts
- Blindheid 1 kant
- Geheugenproblemen (anterograde amn.)
- Gedragsproblemen

Thalamische schade: arousal, aandacht, motivatie, initiatief, EF en geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lacunar infarcts (klein, diep)

A

Door afsluiting diep gelegen slagader, direct uit de Cirkel van Willis, cerebrale slagader of basilaire slagader.

Lacune = holte/opening waar de mini-beroerte zit.
Laesie in diepe nuclei van het brein.

Het gaat om motorische symptomen! Wordt vaak als ‘stille beroerte’ gezien, omdat typische symptomen afwezig zijn (afasie, neglect).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Brainstem infarcts & cerebellum

A

Hersenstam: bewustzijn is “locked in syndroom”.
Cerebellum: motorische planning en modulatie van hogere cognitieve functies.

Ook pathologisch lachen en huilen op ongepaste momenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The Oxford (Bamford) Stroke Classification !

A
  • Total Anterior Circulation Stroke (TACS)
  • Partial Anterior Circulation Stroke (PACS)
  • Posterior Circulation Syndrome (POCS)
  • Lacunar Syndrome (LACS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Total Anterior Circulation Stroke

A

A large cortical stroke, affecting territories of the brain supplied by the middle and anterior cerebral arteries.

Alle 3 van de volgende:
1. unilaterale zwakte (en/of sensorische beperkingen) van het gezicht, arm en been
2. homonieme hemianopsie: blind aan één kant
3. hogere cerebrale dysfunctie (dysfasie (spraak/taal), visuospatiële stoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Partial Anterior Circulation Stroke

A

2 van de volgende:
1. unilaterale zwakte (en/of sensorische beperkingen) van het gezicht, arm en been
2. homonieme hemianopsie: blind aan één kant
3. hogere cerebrale dysfunctie (dysfasie (spraak/taal), visuospatiële stoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Posterior Circulation Syndrome

A

Cerebellar en brainstem problems.

1 van de volgende:
- palsy van de craniale zenuw en een contralaterale motor/sensory deficit
- bilaterale motor/sensory deficit
- oogbewegingsstoornis (gaze palsy)
- cerebellaire disfunctie (bv ataxie, oogbollen niet kunnen aansturen, duizeligheid)
- geïsoleerde homonieme hemianopsie of corticale blindheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lacunar Syndrome

A

1 van de volgende:
- pure sensorische beroerte
- pure motorische beroerte
- sensori-motor beroerte
- ataxic hemiparesis: zwakte en ongecontroleerde bewegingen aan 1 kant

Kunnen voor stroke, dementie en veranderingen in mood zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Samenvatting Oxford Classification

A
  • Total Anterior Circulation Infarct (TACI): Omvat ernstige symptomen met uitval van motorische, sensorische, taal, en gezichtsvermogen functies, met een slechte prognose.
  • Partial Anterior Circulation Infarct (PACI): Minder ernstige dan TACI, met gedeeltelijke symptomen en variabele prognose.
  • Posterior Circulation Infarct (POCI): Variabele symptomen afhankelijk van de locatie in de achterste circulatie, met een prognose die varieert van goed tot potentieel levensbedreigend.
  • Lacunar Infarct (LACI): Kleine, diepe infarcten met beperkte, maar specifieke motorische of sensorische uitval en een relatief goede prognose.
17
Q

Subarachnoidale bloeding (SAB)

A

Begint vaan met plotse, niet-typische hoofdpijn, soms na een fysieke activiteit.
Overlevingskans erg klein!

Oorzaken: aneurysma, bloeding rond middenbrein, andere oorzaak.

18
Q

Fases na een beroerte

A
  • Acute fase
  • Revalidatie (post-acute fase)
  • Chronische fase
19
Q

Acute fase

A

(Cognitieve) netwerken werken niet goed
- infarct + gebied rondom infarct
- herstel en leerproces begint

TIME IS BRAIN → kans herstel kleiner naarmate de tijd vordert

20
Q

Revalidatie (post-acute fase)

A

Medisch meer stabiel.
Verminderde dysfunctie in netwerk door plasticiteit en reorganisatie.
Leren gaat verder: copen, accepteren en aanpassen

21
Q

Chronische fase

A

Bloedstroom kan nog slecht zijn: kans 2e beroerte, dementie, comorbiditeiten bij hart/long/diabetes.
Acceptatie en aanpassing gaat verder (veel individuele verschillen).
Herstel gaat verder, maar is mogelijk gelimiteerd.

22
Q

Young stroke

A

Tussen 18 en 64 jaar. Vaak door anticonceptie, migraine of gat in hartwand.

23
Q

Pediatric stroke

A

Bij kinderen. Gelinkt aan infectie.

24
Q

Post stroke depression (PSD)

A

Belangrijk om dit zsm te erkennen en te behandelen.
- hogere kans sterfte
- hogere kans heropname
- minder goed herstel op alle niveaus (vergeet medicatie, afspraken, gebrek motivatie)

Behandelen: psychotherapie, SSRI, coping

25
Q

Emotionele problemen na beroerte

A

9/10 mensen verandert emtioneel na een beroerte.
- Catastrofe reactie: extreme angst, pathologisch huilen, agressie of totale apathie.
- Depressie (piek rond 3 maanden).

26
Q

Fysieke problemen na beroerte

A

Dit zijn de eerste symptomen na een beroerte (cognitieve problemen komen later).
Met name grove motorische skills (lopen, staan, tillen). Spierzwakte kan zorgen voor vallen. Mogelijk verdwijnen fijne motorische skills.

27
Q

Gait

A

Manier van lopen is vaak problematisch in het begin.
- Hemiparetic: milde/gedeeltelijke verlies kracht helft lichaam.
- Hemiplegic: compleet verlies kracht een kant lichaam

-> korte stap en pas lengte, langzaam, brede support nodig.

28
Q

Klinische praktijk

A
  1. Z.s.m. alle cognitieve functies screenen! (geef suggesties voor herstel, maak gebruik van heteroanamnese, ben bewust van tekorten)
  2. Overweeg dingen voor neuropsychologische behandeling (comorbiditeit, kant/ernst leasie, premorbide functioneren, medicatie).
29
Q

Meest voorkomende klachten

A

EF, pereceptie en neglect (aandachtsstoornis).

30
Q

Wat wil je testen?

A

Sowieso de meest voorkomende klachten.

  1. Ernst beroerte onderzoeken (Glasgow Coma Scale)
  2. Unilateraal neglect
    - pen en papier
    - lezen
    - observatie van gedrag
  3. Post stroke (je wilt progressie inschatten)
    - WAIS: intelligentie
    - EF en aandachtstaken
    - verbaal en visueel geheugen (WMS)
31
Q

Behandeling

A

Snelle opname in ziekenhuis
1. snelle diagnose, interventie en medicatie
2. optimaliseren hersenfuncties en medicatie
3. voorkomen complicaties en andere beroertes

(Blijf letten op depressie en delerium.)

32
Q

Trombolyse

A

Lost bloedpropje op en verbetert bloedstroom.

33
Q

Trombectomie

A

Procedure voor noodgevallen. Alleen effectief bij ischemische beroerte door bloedpropje (via lies ga je met katheter vat in en zui/verwijder je propje).

34
Q

Brain cooling

A

Kopkoeling kan schade verminderen.

35
Q

Medicatie

A

Asprine & antibloedplaatjes om bloedstolling te voorkomen. Ook medicatie tegen hoge BD, cholesterol, statines.

36
Q

Gender differences in stroke

A
  • men > woman
  • higher mortality rate for woman
  • risk factors for stroke unique in woman
  • woman more non-specific symptoms
  • worse QoL in woman
37
Q

Problems after stroke

A

Eerst vooral fysiek, daarna cognitief en later emtioneel/gedrag problemen.
Meer aandacht- en EF-problematieken dan geheugenproblematieken.