CiO thema 11 Flashcards
Emoties en stress
(op werk)
- baankenmerken (werkdruk, omstandigheden, uren, technologie, gevaar, gebrek aan controle)
- rollen (ambiguïteit, conflict, overload, verantwoordelijkheid)
- relaties (leidinggevenden, collega’s, ondergeschikten)
- loopbaan (onzekerheid, promotie)
- organisatie (communicatie, cultuur, leiderschap, macht)
- thuis-werk relaties (o.a. conflict rollen)
Emoties en hersenen
(figuur)
Alle delen in de gouden ringen zorgen samen voor onze emoties
- amygdala sterk bij vleesreacties
- cingulate gyrus speelt rol bij beloningssysteem
- thalamus is de filter en verwerker
Emotionele intelligentie
(betekenis)
in hoeverre je om kunt gaan met emoties van jezelf en van anderen
Emoties in organisaties
(reguleren, onder normalizing)
- diffusing (emoties laten vervliegen)
dissipate emotion: eroverheen praten, laten zien dat het niet veel ruimte heeft
weaken impact: afzwakken/ excuses aanbieden
- reframing (emoties in een ander daglicht zetten)
perspective: handelingen op een andere manier kaderen
perception: jezelf op een andere manier definiëren
- adaption (aanpassen aan emoties in organisatie)
habituation: gewend raken aan handelingen die bij dat werk horen, waardoor het geen emoties oproept
desensitization: procedure waarbij je langzaam gewend raakt
- ritualism (protocollen waardoor mensen transformeren)
sense of control: controle over het dagelijkse leven geven door mensen in het dagelijkse te betrekken
momentum of means: protocollen die vooraf helpen voor de overgang naar een complexe handeling
Emoties en hersenen
(amygdala)
gevoelsleven van ons
Emoties
(motieven om te uiten)
- relatiegericht (bijv. vrouwen zijn meer geneigd om verdriet en angst te laten zien om relaties met anderen te versterken)
- instrumenteel (bijv. mannen zijn meer geneigd om boosheid te laten zien om controle te krijgen)
Omgang met emoties
(cross-culturele verschillen)
- woorden in verschillende talen niet equivalent
- cultuur van invloed op welke gebeurtenissen emoties oproepen
- cultuur van invloed op welke emoties men nastreeft
- cultuur van invloed op reactie op emoties
- culturele normen hebben invloed op het uiten van emoties
Emoties
(primair en secundair)
- primaire emoties: verdrietig, boos
- secundaire emoties: je kunt erop reflecteren (erover nadenken), nieuwsgierig, schaamte, schuld
meer aangeleerd
Emoties in organisaties
(reguleren, tabel)
Emoties
(waarneming routes)
Emoties in organisaties
(reguleren, bovenste 4)
- neutralizing (emoties zo veel mogelijk voorkomen)
- buffering (emoties ophakken in verschillende stukken, zodat het primaire proces door kan gaan)
- prescribing (normen over wat je wel en niet mag laten zien)
- normalizing (emoties een plek geven in je dagelijkse werkzaamheden
Dispositional affect
(in organisatie)
- stress, oordeelsvorming, interpersoonlijk contact, leiderschap
Emotionele intelligentie
(aspecten)
- zelfinzicht (weet je welke emoties je op een bepaald moment ervaart?)
- zelfregulatie (emoties vormgeven)
- motivatie (impulsen controleren)
- empathie (vermogen om je in anderen in te leven)
- sociale vaardigheden (in hoeverre communiceer je je eigen emoties en hoe ga je met de emoties van anderen om)
Emotie
(aspecten)
- subjectief (cognitief, waarnemen, je krijgt er ook gevoelens bij)
- fysiologisch (activiteit zenuwstelsel en hormonale systemen)
- sociaal (communicatief)
- functioneel (actie ondernemen)
Mood
(in organisatie)
- omgang met informatie, oordeelsvorming, samenwerking
Emoties en hersenen
(hersenstam)
- eerste hersendeel dat emoties ontwikkeld (vooral via reuk)
- oudste deel en werd steeds verder uitgebreid tot de hersenen die we nu hebben
Stress
(afh. van)
- perceptie van stressoren (hoe wij iets labelen is erg afhankelijk van of we het stressvol vinden)
- emotional of social contagion (gevoelige stemming van andere mensen)
- sociale netwerken (die weer afhankelijk zijn van interpersoonlijke vaardigheden als extraversie, humor en depressie)
Facial feedback theory
- spieren aanspannen die bij een emotie horen, waardoor je die emotie kunt gaan voelen
- deze effecten zijn niet altijd goed repliceerbaar, dus onduidelijk of het klopt
Emoties
(in organisaties)
- cohesie
- betrokkenheid
- prestaties
- macht
Emoties
(soorten)
vaak omschreven in dichotomieën (2 uitersten, een tegenstelling)
- adaptief vs maladaptief (helpen de emoties je, en ga je je daardoor extra inzetten of krijg je stress en kun je je niet meer concentreren)
- actief vs passief (emoties manager, hoe ga je er mee om?)
- bewust vs onbewust (je kunt je wel of niet bewust zijn van je emoties)
- positief vs negatief (trots/blij tegenover boos/bang)
Dispositional affect
(betekenis)
aanleg van mensen om de wereld om hen heen meer positief of negatief te zien
Emoties en hersenen
(neo cortex)
denken en bewustzijn (bij mensen groter dan bij dieren)
Primary caretaker hypothesis
- baby’s kunnen niet communiceren dus moet je goed emoties kunnen herkennen
- vrouwen zorgen van origine meer voor kinderen, dus ze zijn sneller in het herkennen van emoties, maar niet per se beter
Mood
(betekenis)
duurt langer dan emotie, kan ontstaan zonder concreet identificeerbare aanleiding, kan onbewust zijn
Emotie
(betekenis)
een plotselinge reactie van ons hele organisme op een prikkel
Lazurus & Folkman (1984)
(fases van stress)
appraisel: beoordelen, bedreigend?
eustress: positieve vorm van stress, je gaat beter presteren
disstress: belemmerend, je gaat slechter presteren