Chromosomale overerving Flashcards

1
Q

Karyotype

A

Kaart van alle chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

G-banding

A

Techniek om chromosomen te kleuren met Giemsa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

T-banding

A

Verouderde techniek om chromosomen te kleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fluorecentie in situ hybridisatie (FISH)

A

Techniek om specifieke delen van het chromosoom te kleuren

Tijdens metafase worden de DNA-strengen gescheiden waarna er een DNA-sonde wordt geplaatst die kleur afgeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Denaturatie

A

Techniek om DNA-strengen te scheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hybridisatie

A

Techniek om gescheiden DNA-strengen terug samen te voegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Array comperatieve genoom hybridisatie (Array-CGH)

A

Techniek waarbij DNA van een patiënt wordt vergelijken met controle DNA met een chip
Gebruikt bij vruchtwaterpunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Copy number variation

A

Te veel of te weinig DNA die geen kwaad kan

1% van DNA bij iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Polyploïdie

A

Meerdere kopieën van alle chromosomen

Niet leefbaar tenzij mosaïcisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aneuploïdie

A

Te veel of te weinig kopieën binnen 1 chromosomenpaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Monosomie

A

1 chromosoom in plaats van 2

Niet leefbaar enkel Turner syndroom (45,X)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Trisomie

A

3 chromosomen in plaats van 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Translocatie

A

Deel van chromosoom verplaatst naar niet-homoloog chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Robertsoniaanse translocatie

A

Chromosoom hecht zich vast aan ander chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Inversie

A

Deel van chromosoom breekt af en komt omgekeerd terug op zijn plek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Deletie

A

Deel van chromosoom breekt af en verdwijnt

17
Q

Duplicatie

A

Deel van chromosoom wordt verdubbeld