Chapter 7 Flashcards

1
Q

Wat is de neuropsychologie?

A

Een wetenschapsgebied waar de relatie tussen de hersenen en gedrag wordt bestudeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het lokalisationisme?

A

Theorie waarbij specifieke hersendelen als oorzaak van stoornissen worden aangewezen.

Frenologie, Broca en Wernicke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het holisme?

A

Theorie waarbij de hersenen op een meer algemene en globale manier worden bekeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn belangrijke meetinstrumenten binnen de klinische neuropsychologie?

A

Anamnese, heteroanamnese, observatie, vragenlijst, testonderzoek en experiment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is belangrijk om een duidelijk neuropsychologisch beeld te krijgen?

A
  • Etiologie
  • Type beschadiging
  • Omvang van de lokalisatie van de beschadiging
  • Patiëntgebonden variabelen, zoals leeftijd, geslacht en premorbide niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soorten vraagstellingen zijn er in de neuropsychologie en wat houden ze in?

A
  • Vraagstelling I: algemene en basale vragen
  • Vraagstelling II: wanneer hersenbeschadiging al is vastgesteld > wat zijn de gedragsgevolgen
  • Vraagstelling III: wanneer er geen sprake is van aangetoond hersenletsel > wat is er aan de hand?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In welke 4 groepen kunnen neuropsychologische tests worden ingedeeld?

A
  • Algemene niveau- en screeningstests
  • Specifieke tests voor het cognitief functioneren
  • Tests voor emotioneel functioneren, persoonlijkheid en attitudes
  • Klinimetrische methoden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar worden screeningstest vooral voor gebruikt?

A

Om te kijken of er sprake is van dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar moet erop gelet worden bij het gebruik van screeningstests?

A
  • Dat er vormen van dementie bestaan waarbij er (vooral in de beginfase) niet stoornissen in de cognitie of in het geheugen te zien zijn
  • Dat het niveau onder- of overschat kan worden
  • Er moet gecontroleerd worden voor leeftijd en opleidingsniveau
  • Er moet niet alleen gekeken worden naar item- en subscores, omdat er vooral kennis is over de betrouwbaarheid van de totaalscores
  • De sensitiviteit is vaak hoog, maar dit gaat ten koste van de specifiteit.

Word aangeraden om lage cut-off scores te gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan er gemeten worden met cognitieve tests?

A

Functiedomeinen in cognitie zoals:

  • aandacht
  • snelheid van informatieverwerking
  • waarneming
  • geheugen en leren
  • taal
  • ruimtelijke funcites
  • executieve functies
  • sociale cognitie
  • gericht handelen (praxis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het doel van neuropsychologisch onderzoek (NPO)?

A

Om uitspraken te doen over verminderde functies en relatief gespaarde functies, zodat gedragingen en beperkingen in het dagelijks leven verklaard kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan worden gemeten met de Stroop test?

A

Selectieve aandacht, afleidbaarheid en het inhibitievermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Neglect?

A

Een syndroom waarbij de patiënt geen aandacht besteedt aan stimuli en prikkels aan één kant van het lichaam.
Kan gemeten worden met de Behavioural Inattention Test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar moet onderscheid tussen worden gemaakt bij snelheid van informatieverwerking?

A

Psychomotore snelheid, eenvoudige informatieverwerking en complexe infoverwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan het declaratieve geheugen worden gemeten?

A

Met tests die onderscheid maken tussen registreren, aanleren, vasthouden, opdiepen en herkennen van verbaal en non-verbaal materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan het werkgeheugen worden gemeten?

A

Het achteruit laten herhalen van non-verbale en verbale reeksen

17
Q

Waar maken tests die taal meten onderscheid tussen?

A

Taaluitingen en taalbegrip

18
Q

Wat is klinimetrie?

A

Het gaat hierbij om meetinstrumenten voor het meten van de gevolgen van ziekten en afwijkingen

19
Q

Wat zijn problemen tijdens de interpretatie van neuropsychologische gegevens?

A
  • Testvoorwaarden: het is moeilijk de testbaarheid van een patiënt te bepalen.
  • Multiconditionaliteit: tests worden ook door andere factoren beïnvloedt
  • Sensitiviteit en specificiteit: hoe vaak een negatieve score voorkomt bij patiënten die wél een diagnose hebben en hoe vaak een positieve score voorkomt bij patiënten die geen diagnose hebben.