Chapter 6 Flashcards
Associatief spel
Kinderen van 4 jaar imiteren elkaar en vullen elkaars gesprekken aan
Bewegingsspel
Spel waarbij kinderen hun kracht en motoriek ontwikkelen bijv. rennen, klimmen etc.
Constructiespel
Spel waarbij het maken en bouwen van dingen centraal staat
Egocentrisch
Kinderen in de peuterleeftijd kunnen zich nog niet zo goed inleven in een ander
Emotionele instabiliteit
Dit betekent dat kinderen vaker dan voorheen onzeker kunnen voelen over bijv. hun uiterlijk
Emotionele ontwikkeling
Een kind leert emoties te herkennen van zichzelf en van anderen
Empathie
Het inleven in anderen en gevoelens van anderen herkennen en meebeleven
Geweten
Kleuters leren begrijpen wat goed en fout is en dat acties gevolgen kunnen hebben
Groepsdruk
De druk om bij een groep te horen waardoor een tiener bijv. iets doet niet had gedaan
Identificatie
Het proces waardoor een kind gaat denken, voelen en handelen als een persoon
Imiteren
Imiteren is het gedrag van anderen nadoen
Fantasievriendjes
Dit zijn denkbeeldige vriendjes, meestal van een peuter
Koppigheidsfase
Dit is een periode waarin kinderen ontdekken dat ze een eigen persoon zijn met een eigen wil
Koppigheidsfase
Deze fase komt vooral voor bij peuters, die heftige buien hebben en erg verdrietig of boos zijn
Losmakingsproces
Pubers proberen zich los te maken van hun ouders