Chapter 4 Flashcards

1
Q

Beeldende vorming

A

Kinderen leren dat ze hun gevoelens en ervaringen kunnen uitdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bewuste vormgeving (drama)

A

Jonge basisschoolkinderen (6 tot 9 jaar) realiseren zich de verschillen tussen en het doel van spelvormen en spelelementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Creativiteit

A

Creativiteit heeft te maken met de manier waarop je problemen oplost, op een ander manier dan normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Creatieve eigenschappen

A
  • Nieuwsgierigheid
  • Onafhankelijkheid
  • Ontvankelijkheid
  • Openheid
  • Flexibiliteit
  • Speelsheid
  • Gedrevenheid
  • Zelfvertrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Danselementen

A
  • Tijd
  • Kracht
  • Ruimte
  • Bewegingskwaliteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dansexpressie

A

Met herkenbare onderwerpen en inspiratiebronnen zoals afbeeldingen, verhalen enz. geven kinderen ideeën, gevoelens, ervaringen en gebeurtenissen in vorm in dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Functie van muziek

A

Muziek kan heel associatief werken, kan emoties oproepen en emotie overdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Herkenbaarheidsfase

A

Rond drie jaar begint een tekening op iets te lijken. Het kind herkent iets in zijn tekening als hij al is gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Inspiratiebronnen

A

Vaak ziet een kunstenaar een bepaalde lichtinval, ruikt een geur of gebruikt een nieuw materiaal om een nieuw idee voor een kunstwerk te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Koppoter

A

Het bestaat uit een rond of ovaal hoofd waar twee benen getekend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Krabbelfase

A

In de tekenontwikkeling start de peuter (2 tot 4 jaar) met gekras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kunstbeschouwing

A

Kinderen beleven kunst. Door kunst te beleven leren kinderen zich open te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mentale representatie

A

Een kind (2 tot 4 jaar) kan vooraf bedenken wat het gaat maken. De peuter kan dus al een beeld in zijn hoofd maken van een gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Muzikale ontwikkeling

A

De ontwikkeling van kinderen op muzikaal gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Realistische fase

A

In deze fase wordt vooral alles getekend wat het kind ziet of heeft gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Schematisch werken (beeldend werken)

A

Kleuters kiezen bijvoorbeeld al bewuste materialen vooral ze aan de slag gaan

17
Q

Schematiseringfase

A

Kinderen letten beter op de plaats en functie van lichaamsdelen

18
Q

Spelelementen drama

A

Je gebruikt bij drama-activiteiten vragen over een situatie om in het spel te kunnen stappen (de vijf w’s): wie, wat, waar, wanneer en waarom

19
Q

Spelvormen drama

A

Kinderen leren hun verbeeldingskracht kennen en belevingen van anderen (her)kennen.

20
Q

Symbolisch denken

A

Dat je je iets kunt voorstellen wat niet aanwezig is.

21
Q

Vormprincipes in muziek

A

De klanken worden met vormprincipes een stuk muziek, het krijgt vorm