Chapter 3 Flashcards
Abstract denken
Kinderen van 10 tot 12 jaar kunnen steeds beter abstract denken, dus ook over situaties die zij niet zelf hebben meegemaakt
Animatisch denken
Geloven dat voorwerpen kunnen denken, gevoelens en wensen hebben
Behaviorisme
Een kind start als een ‘onbeschreven blad’ waarna gedrag wordt aangeleerd. Dat noem je conditionering
Centratie
Het focussen van kinderen op een factor van een probleem, waardoor het kind andere belangrijke aspecten niet meeneemt in de oplossing
Cognitieve ontwikkeling
Dingen leren, onthouden en toepassen noem je ontwikkeling van verstand of cognitieve ontwikkeling
Cognitivisme
Een kind leert zichzelf uit nieuwsgierigheid nieuwe dingen aan
Conservatie
Het besef dat de hoeveelheid hetzelfde blijft wanneer de vorm verandert
Constructivisme
Samen ervaringen opdoen in een realistische omgeving
Gagne
Gagne zegt dat het verstand een ingewikkeld systeem is dat informatie opneemt, opslaat en ordent
Experimenteren
Experimenteren is eigenlijk gewoon maar iets proberen. Experimenteren helpt om problemen op te lossen
Hersenhelften
Hersenen bestaan uit twee helften, een linker-en een rechterhersenhelft
Linkerhelft
Doet veel denkwerk, is bezig met woorden, taal en rekenen en voert logische taken uit
Rechterhelft
Is veel bezig met waarneming, kleur en ruimtelijk inzicht
Hersengebieden
Onze hersenen zijn in te delen in verschillende kleine gebieden
Imiteren
Imiteren is het gedrag van anderen nadoen