Chapter 3 Lesson 1 & 2 Flashcards
1
Q
de dag
A
day
2
Q
de minuut
A
minute
3
Q
de seconde
A
second (time)
4
Q
het kwartier
A
quarter
5
Q
het uur
A
hour
6
Q
anderhalf/anderhalve
A
one and a half
7
Q
half/halve
A
half
8
Q
ontbijten
A
have breakfast
9
Q
de bioscoop
A
cinema
10
Q
de film
A
movie
11
Q
de kilometer
A
kilometer
12
Q
het ogenblik
A
moment
13
Q
het station
A
station
14
Q
het vertrekuur
A
departure time
15
Q
duren
A
to last/lasts