chapitre 5 Flashcards
1
Q
marchand
A
de koopman
2
Q
ville
A
de stad
3
Q
centre
A
het centrum
4
Q
membre
A
het lid (leden)
5
Q
commerçant
A
de handelaar , handelaren, handelaars
6
Q
souverain
A
de landsheer
7
Q
bateau
A
het schip
8
Q
mer
A
de zee, zeen
9
Q
colonie
A
de kolonie
10
Q
relation
A
de relatie
11
Q
le mur de la ville
A
de stadsmuur
12
Q
la maison du marchand
A
het koopmanshuis
13
Q
obstacle du commerce
A
de handel belemmening
14
Q
lieu de réserve
A
de opslagplaats
15
Q
commerce de la mer baltique
A
de oostzeehandel