Centrale zenuwstelsel Flashcards

1
Q

Opbouw zenuwstelsel; welke 2 celtypen?

A

Neuronen en gliacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neuronen functie

A

waarnemen (informatie uit bijv. zintuigen), voor signaal- transport en verwerking, voor interpretatie en opslag van informatie (vooral in de hersenen), en voor het sturen van reacties op de waarneming (bijv. bewegen).

Maken gebruik van electrisch + chemische signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functie gliacellen

A

Structurele steun, ondersteunende functies: liacellen vormen een groep van verschillende cellen met diverse voor neuronen belangrijke ondersteunende functies. Zij spelen o.a. een rol bij de voortgeleiding van actiepotentialen en bij de regulatie van de hoeveelheid O2, CO2, nutriënten en neurotransmitter rondom neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er bedoeld met CZS?

A

Hersenen + ruggenmerg; heeft benig omhulsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Perifeer ZS

A

Verbinding vanuit CZS naar organen en weefsels. Ligt buiten CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Somatisch zenuwstelsel, wat wordt er bedoeld

A

Interactie met omgeving. Actie en waarnemingen, verwerking van info –> beweging.
Bewuste acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Autonoom zenuwstelsel

A

Ten dienste van homeostase, onbewust plaatsvinden van functie, werking inwendige organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Afferente neuronen

A

Aanvoerend, sensibel, gevoelszenuw –> naar czs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Efferent neuron

A

Wegvoerend, motorische zenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interneuron

A

Ligt in zijn geheel (dus ook uitlopers) in CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is grijze stof? En waar ligt het?

A

Cellichamen, aan buitenzijde vd hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de witte stof?

A

Uitlopers van neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cerebrale hemisferen 4 kwabben

A

Frontale kwab, parietale kwab, temporale kwab, en occipitale kwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Plooiing van hersenen door?

A
Gyri = windingen
Sulci = groeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar wordt binnenkomende sensibele info verwerkt

A

Primaire Somatosensibele cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zijn corticale gebieden ingedeeld?

A

75% is associatie cortex

25% is primaire cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Associatie cortex

A

Verwerken info van een primair gebied. Of integreren info gerelateerd aan motorfunctie.
De associatiecortex speelt een rol bij de planning van motorische handelingen, gedrag, emoties, het begrip en gebruik van taal, denken, leren, geheugen, cognitieve vaardigheden en perceptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat ligt er diep in de witte stof

A

Basale kernen: die een rol spelen bij de motoriek, en de amygdala, die een rol speelt bij ons emotioneel en motivationeel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waaruit bestaat het diencephalon?

A

thalamus, hypothalamus, epithalamus, subthalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Thalamus functie

A

Schakelcentrum voor intergratie voordat info cerebri cortex bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hypothalamus functie

A

Behouden van homeostase; vooral autonoom met neuroendocrien systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Epithalamus functie

A

Regulatie circadiane ritmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Subthalamus functie

A

Onderdeel v basale kernen –> belangrijk in sturing motoriel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Cerebellum functie

A

Reguleren en moduleren v motorische activiteit. Beweging soepel laten verlopen.
Verbinden ruggenmerg, hersenstam en cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hersenstam bestaat uit

A

Mesencephalon, pons, medulla oblongata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hersenstamfunctie

A

Bevinden zich de hersenzenuwkernen,
Alle opstijgende en afdalende banen.
Formatio reticularis; kerngebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Formatio reticularis functie

A

De formatio reticularis kent een afdalend en opstijgend deel en is betrokken bij een veelheid aan functies. Zo speelt de formatio reticularis een belangrijke rol bij de regulatie van het bewustzijnsniveau (ARAS: Ascenderend Reticulair Activatie Systeem), het slaap-waakritme en is o.a. betrokken bij de regulatie van motivationele processen, spierrekkingsreflexen, oogbewegingen, ademhaling, hartslag en bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

hoe is de segmentale organisatie van het ruggenmerg

A

Dorsale zijde ontspringen dorsale wortels = bevatten afferente vezels
Ventrale zijde, ventrale wortels = efferente vezels
Vormen samen 1 spinale zenuw, die tussen 2 wervels het wervelsysteem verlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoeveel paar segmentale zenuwen zijn er

A

35

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Inwendige bouw ruggenmerg

A

Geen segmentatie, longitudinale organisatie.
Grijze stof centraal in ruggenmerg.
Voorhoorn ligt ventraal, achterhoorn dorsaal.
Thoracaal, deels cervicaal en lumbaal is er ook een zijhoorn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Embryonale aanleg ruggenmerg

A

Mesoderm induceert ectoderm tot vorming neurale plaat –> wanden krommen –> neurale groeve. Fuseren –> neurale buis.
Caudale deel = ruggenmerg
Craniale deel = 5 tal verwijdingen = hersenblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Uit welke 5 hersenblaasjes ontwikkelen zich de hersenen?

A
  1. Telencephalon, (eindhersenen, wordt heel groot! = cerebrum)
  2. diencephalon,
  3. mesencephalon,
  4. Metencephalon, (pons + cerebellum)
  5. Myelencephalon (wordt medulla oblongata)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Noem 3 lagen van hersenvlies

A

Dura mater (bestaat uit 2 lagen), arachnoidea, pia mater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wat zijn 3 uitstulpingen van het harde hersenvlies? Dura

A

Falx cerebri, falx cerebelli, tentorium cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Dura voorzien van bloed door

A

A. meningea media, lopen op de dura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat wordt er geproduceerd in het ventrikelsysteem

A

Liquor cerebrospinalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Waar stroomt de liquor?

A

Subarachnoidale ruimten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Waar vindt liquor resorptie plaats

A

In alle veneuze structuren rond de dura (veneuze sinus systeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hoe komt liquor in subarachnoidale ruimte vanuit ventrikel systeem

A

Door foramen van Magendie en foramina van Luschka (bij medulla/cerebellum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is een verwijde subarachnoidale ruimte

A

Cisternae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Liquor wordt gemaakt door

A

Plexus choroideus; ligt vooral in de laterale ventrikels, ook nog wat in 3e en 4e ventrikel. Korrelige substantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Liquor loopt hoe?

A

Van laterale ventrikel, naar 3e ventrikel, naar 4e ventrikel –> via foramen van magdalie en foramina van Luschka bij cerebellum verspreidt het zich over subarachnoidale ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Veneuze afvloed hersenen van opp venen

A

Oppervlakkige venen liggen subarachnoidaal, verbindende venen zijn de ankervenen, komen zo uit in veneuze sinussen; tussen dura dubbelblad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Veneuze afvloed hersenen diepe venen

A

Diepe venen monden uit in v. cerebri magna –> mondt uit in begin van sinus rectus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Hoe kom je van sinus sagittalis superior naar v. jugularis interna?

A

Via sinus transversus, sinus sigmoideus naar vena jugularis interna.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Drainage spinale venen

A

Op de v. spinalis anterior en posterior –> via vv. radiculares

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Epidurale bloeding

A

Scherp begrensd, halve maan vorming. Bloeding van a. meningea media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is een subduraal hematoom

A

Onder de dura, meestal veroorzaakt door ruptuur v ankervenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat doet pia mater

A

Volgt de windingen van sulci en gyri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is de aquaductus cerebri

A

Verbinding van 3e en 4e ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat verbindt beide hersenhelften? Locatie?

A

Corpus callosum: boven lateraal ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat zijn arachnoid villi

A

Voor uitwisseling tussen bloed en liquor. Prikken door arachnoid en dura heen en monden zo uit in veneuze sinussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Cirkel van Willis

A

Arterieel systeem. Voorste systeem aangevoerd door a. carotis interna.
A. vertebralis = achterste systeem (maakt lus voordat die de hersenen in gaat).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Carotis interna voorziet?

A

A. cerebri media. A. cerebri anterior.
Communicerende tak = communicans anterior = tussen 2 a. cerebri anterior.
Communicans posterior = tussen carotis en a. cerebri posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

A. vertebralis voorziet?

A

Wordt a. basilaris en splits vervolgens in 2x a. cerebri posterior.
Voorziet deel van hersenstam en cerebellum van bloed.
PICA = posterior inferior cerebellar artery (splits als eerst af na a. vertebralis.
AICA (anterior infer.) als 2e afsplitsen = groter
Superior cerebellar artery = splits net onder posterior cerebral artery af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Subarachnoidale bloeding

A

Bloeding vaak door aneurysma in cirkel van willis. Bloed gaat zich verspreiden rondom cirkel van willis. Dat zie je op de scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

A. cerebri anterior locatie?

A

Voorziet tussen 2 hersenhelften en boven in van bloed (hanenkam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

A. cerebri media

A

Voorziet vooral buitenkant van hersenen van bloed (groot vlak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

A. cerebri posterior

A

Voorziet vooral achterkant vna hersenen van bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

2 belangrijke sulci + hersenkwabben

A

Sulci centralis, loopt helemaal door tot sulci lateralis (schuin). Alles voor sulci centralis: lobus frontalis.
Achter = lobus parietalis.
Onder sulci lateralis = lobus temporalis
Achterin hersenen = lobus occipitalis; achter sulcus parieto-occipitale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Waar ligt primaire motorische cortex

A

Voor sulcus centralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Waar ligt primaire sensibele cortex?

A

Achter sulcus centralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Lichaamsdelen corresponderen met plek op cortex

A

Bovenin is beengebied, dan romp, arm, onderin hoofd en hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Waar ligt primaire visuele cortex

A

Rondom sulcus calcarinus: ligt in lobus occipitalis achter sulcus parieto-occipitalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Primaire auditieve cortex

A

Ligt onder sulcus lateralis en achter sulcus centralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat is en waar ligt area van Broca

A

Voor prim. motorische cortex, hoofdgedeelte. Vormen van woorden

67
Q

Wat is en waar ligt de area van Wernicke

A

Achter de auditieve cortex, begrip van woord en taal

68
Q

Waaruit bestaat cerebrale cortex; welke 3 oude onderdelen

A
Neocortex = cerebrum
Archicortex = hippocampus = rol in geheugen
Paleocortex = reukcortex = onderdeel limbisch systeem
69
Q

Waar treden motorische hersenzenuwen uit?

A

Mediaal

70
Q

Wat gebeurt er als er een laesie is in cerebellum of basale kernen?

A

Leiden tot bewegingsstoornis –> NIET tot verlamming

71
Q

Cerebellum opbouw

A

2 hemisferen en daartussen een vermis.
Cerebellaire cortex = input
Cerebellaire kernen = input + output

72
Q

Cerebrocerebellum functie

A

Laterale hemisfeer, motorplanning en coordinatie van beweging

73
Q

Spinocerebellum functie

A

intermediate hemisfeer en vermis –> bijstelling van beweging, regulatie spiertonus

74
Q

Vestibulocerebellum

A

(FLocculus en nodulus) rol bij regulatie evenwicht en oogbewegingen

75
Q

Olfactoire cortex locatie

A

Bij thalamus en hypothalamus

76
Q

Wat is somatotopie

A

Elk deel van het lichaam heeft zijn eigen gebied in de cortex

77
Q

Taal in welke hemisfeer

A

in 90% van gevallen zit het links

78
Q

Hoe loopt visuele associatiecortex?

A

Waar? –> parietale lobe

Wat? –> temporale lobe

79
Q

Wat is visuele agnosie

A

Je ziet wat het is maar kan het niet herkennen. Laesie in temporale lobus

80
Q

Functie prefrontale cortex

A

Uitvoerende functie, werkgeheugen, planning complex cognitief gedrag,
Inferieure deel: sociaal gedrag en emotionele planning

81
Q

Limbisch systeem functie

A

Rondom lateraal ventrikel: geheugen, leren, emotie, motivatie en herinneringen.

82
Q

Amygdala

A

Rol bij emotioneel en motivationeel gedrag. Bij inkleuring van ons geheugen. VLakbij olfactoire cortex; grote invloed

83
Q

Dura mater bestaat uit

A

Endostale blad en meningeale blad

84
Q

SInus rectus waar?

A

Loopt boven het cerebellum in tentorium cerebellum

85
Q

Verbinding tussen sinussen intra en extra cranieel

A

Caverneuse sinus via neus

86
Q

Wat is de laterale hoorn in ruggenmerg segment

A

Visceromotorische neuronen

87
Q

Spinaal ganglion en verder

A

Ramus dorsalis en ramus ventralis –> alletwee gemengd. Deels motorisch en deels sensibel

88
Q

Baansysteem: spinothalamische baan

A

Pijn + temp (vitale systeem), ascencerende baan. Ligt links

89
Q

Achterstrengen

A

Gnostische sensibiliteit: fijne tast. Kruist pas in de medulla oblongate

90
Q

A. spinalis posterior doorbloed wat?

A

Zijn er 2: vooral doorbloeding van witte stof in ruggenmerg

91
Q

A. spinalis anterior

A

Doorbloed hele grijze stof –> parese als deze uitvalt

92
Q

Laterale corticospinale baan + ventrale corticospinale baan

A

Ligt lateraal van dorsale hoorn. Ligt helemaal ventraal rondom sulcus Descenderende baan, innervatie van motorische neuronen.

93
Q

Corticobulbaire baan

A

Van de cortex naar kernen in de hersenstam. Bilateraal: behalve bij hypoglossus en fascialis

94
Q

Leasie hypoglossus, linker corticobulbaire baan

A

Tong gaat naar rechts

95
Q

Laesie hypoglossus, links in nervus glossus

A

Tong gaat naar links, een hele kant niet geinnerveerd

96
Q

Laesie fascialis in corticobulbaire banen

A

Alleen laesie onderkant van gezicht, bovenkant is oke

97
Q

Leasie van nervus fascialis, of kern

A

Boven en onderkant van 1 kant gezicht uitgevallen

98
Q

Pyramide kruising

A

Na kruising van coritcospinale baan –> laterale baan. (stuurt ledematen aan) Rechtdoor is in ventrale baan. (de romp) Ventrale baan komt terecht in ventrale hoorn links én rechts.
1 hersenhelft stuurt dus links en rechts aan in de romp

99
Q

Wat is een centrale verlamming?

A

Probleem met aansturen van motorneuronen.
Verhoogde spierrekkingsreflex
Pathologische reflex
Spiertonus = spastisch
Atrofie in laat stadium. –> kan nog beetje lopen, sommige motorneuronen kunnen nog op andere manier aangesturud worden

100
Q

Wat is perifere verlamming

A

Probleem met motorneuronen / axonen naar spier.

Spierrekkingsreflex afwezig, lage tonus, atrofie vroeg –> spier wordt niet meer gebruikt

101
Q

Ascenderende banen

A

Kruising in ruggenmerg –> vitale sensibiliteit (pijn, temp en aanrakingszin). –> kruist naar tractus spinothalamicus, komt rechtstreeks in thalamus)
Kruising caudaal in ruggenemrg –> gnostische sensibiliteit (discriminatiezin, vibratiezin, propriocepsis) –> via achterstrengen

102
Q

Ruggenmerg opgedeeld in 4 delen

A

Cervicaal, thoracaal, lumbaal, sacraal

103
Q

C4

A

Clavicula

104
Q

C5

A

Voorste deel schouder

105
Q

C6

A

Zijkant arm en duim

106
Q

C7

A

Middelvinger, helft wijsvinger, helft ringvinger

107
Q

C8

A

Pink

108
Q

T1

A

Midden van de arm

109
Q

T4

A

Tepelgebied

110
Q

T10

A

Navelgebied

111
Q

T12

A

Os pubis

112
Q

L1

A

Heup

113
Q

L2

A

Mid Thigh

114
Q

L3

A

Mediale knie

115
Q

L4

A

Rechtdoor over knie, mediale enkel en grote teen

116
Q

L5

A

Grote teen

117
Q

S1

A

Laterale voetrand, achterkant benen

118
Q

Bicepsreflex

A

C5, C6

119
Q

Tricepsreflex

A

C7

120
Q

Kniepeesreflex

A

L2-L4

121
Q

Achillespeesreflex

A

S1

122
Q

Ruggenmerg vliezen

A

pia mater, arachnoidea, dura, epidurale ruimte met intravertebrale veneuze plexus –> bloeding hier kan ruggenmerg verdrukken

123
Q

10 van 12 hersenzenuwen ontspringen in hersenstam, welke niet

A

Olfactory en opticus

124
Q

N I

A

Olfactorius, reukzin, sensibel

125
Q

N II

A

Opticus, visus, sensibel. Ontspringt uit diencephalon

126
Q

NIII

A

Occulomotorius, oogbewegingen, motorisch

127
Q

N IV

A

Trochlearis, oogbewegingen, motorisch

128
Q

N V

A

Trigeminus, sensibel en motorisch, gevoel in gezicht, mond en oog, kauwspieren

129
Q

N VI

A

Abducens, oogbeweging, motorisch

130
Q

N V II

A

Fascialis, motorisch en sensibel. Aangezichtsspieren en smaak in voorste 2/3 van de tong

131
Q

N VIII

A

Vestibulocochlearis. Sensorisch, Gehoor en evenwicht

132
Q

N IX

A

Glossopharyngeus. sensibiliteit pharynx en smaak achterste 1/3 tong + baroreceptorreflex.
Sensibel en motorisch

133
Q

N X

A

Vagus nerve. Motorisch en sensibel. Larynx en pharynx spieren. Sensatie van pharynx. Motoriek en sensibiliteit van organen van thorax en abdomen

134
Q

N XI

A

Accessorius –> motorisch, m. sternocleidomastoideus en m. trapezius

135
Q

N XII

A

Hypoglossus. Motorisch. Tongspieren

136
Q

Gemende of sensorische hersenzenuwen treden waar uit?

A

Vooral lateraal

137
Q

wat is een waterscheidingsinfarct?

A

Ischemisch hersenletsel; Het grensgebied van 2 verschillende stroomgebieden heeft onvoldoende bloed ontvangen

138
Q

Wat is stereoagnosie

A

Niet op tast kunnen herkenenn van een voorwerp (in parietaal kwab)

139
Q

Apraxie

A

Geen complete handeling meer kunnen uitvoeren

140
Q

Neglect lichaamssyndroom

A

Herkent linkerhelft van lichaam niet als dat van jou

141
Q

Laesie in auditieve cortex

A

Niet zomaar doof aangezien banen kruisen

142
Q

Commissurale systemen

A

Communicatie tussen beide hersenhelften

143
Q

Associatieve systemen

A

Communicatie binnen 1 hersenhelft

144
Q

Wernicke en broca bloedvoorziening

A

A. cerebri Media

145
Q

Welke hersenzenuwen bevatten autonome (parasympatische) vezels?

A

NIII, NVII, NIX, NX ; oogspieren, traanklieren en speekselklieren

146
Q

Waar kruist gnostische sensibiliteit?

A

In medulla.
Gnostische sensibiliteit: receptor → feniculus dorsalis → achterstrengkern (kruist over in medulla) → lemniscus medialis → thalamus → somatosensibele cortex in pariëtaalkwa

147
Q

Hoe kruist vitale sensibiliteit?

A

Vitale sensibiliteit: receptor → kruising in ruggenmerg → stijgt op via tractus spinothalamicus → thalamus → somatosensibele cortex in pariëtaalkwab

148
Q

Wat ligt in mesencephalon en is zwart

A

Substantia nigra. Geen zwart zichtbaar in mesencephalon = parkinson. Geen dopamine. Geen beweging geinitieerd

149
Q

Reflex loopt via?

A

Reflexboog: sensibele zenuw geprikkeld, naar ruggenmerg; interneuron, motorische zenuw reageert

150
Q

Sympatisch

A

Fight-flight: zweetklieren, haaroprichters, verwijde pupillen en hoge hartslag

151
Q

Parasympatisch

A

Rest and digest

152
Q

Autonoom zs op pupilreflex

A

Parasymp: vernauwd –> acetylcholine
Sym: verwijd

153
Q

Autonome zenuwstelsel en doelorgaan

A

NIet direct geinnerveerd –> op ganglion neuron.

Pre-ganglionair, post-ganglionaire neuronen

154
Q

Pre-ganglionaire neuronen van sympathisch

A

Liggen in Th1- L2/3

155
Q

Post-ganglionaire neuronen van sympathisch

A

Liggen buiten wervelkolom naast (paravertebrale ganglia) of voor prevertebrale ganglia

156
Q

Truncus sympathicus

A

Paravertebrale ganglia liggen naast wervelkolom van hoog cervicaal tot os sacrum. = grensstreng

157
Q

Prevertebrale ganglia

A

Liggen voor wervelkolom, innervatie abdomen en pelvis

158
Q

Parasympathische zenuwstelsel locatie

A

Bulbosacrale deel van autonome zenuwstelsel. Bevinden zich in de bulbus (cervicaal; hersenzenuw 3,7,9,10) of helemaal onderin (sacraal).
Alleen in hoofd/hals gebied in zichtbare ganglia.
De rest vna het lichaam zit postganglion vlakbij het doelorgaan

159
Q

Enterisch deel van autonoom zenuwstelsel

A

Netwerk van sensorische, inter en motor neuronen die een eigen netwerk vormen. Kan autonoom functioneren maar onder controle van symp of parasymp

160
Q

Cortex heeft remmende invloed op spierrekkingsreflex

A
161
Q

Wat is te zien in laterale ventrikel; basale kern?

A

Nucleus caudatus, daarbinnen ligt putamen

162
Q

Capsula interna

A

vezelbaan van witte stof. Scheidt nucleus caudatus en thalamus van het putamen en de globus pallidus

163
Q

Insula?

A

Overgang neocortex naar paleocortex. Is deel van fissura Lateralis