Celbiologie Flashcards
Celcyclus
- Uitwendige controle - mitogene, groeifactoren, multipotente factoren - via receptoren - om genen in evenwicht te houden, stimulatie/onderdrukking
- Inwendige controle - P53 gen activeerd P21 gen - bindt op cycline - celcyclus stilgelegt, DNA nog een keer gecontroleerd - P21 afgebroken - wanneer DNA teveel is beschadigt, veel P53 gen - celdood/apoptose
Mitose
- Interfase - cel in rust
- Profase - aanvang chromosoomcondensatie - vorming spoelfiguur
- Prometafase - kernenvelop totaal gedesintegreerd - sterkere condensatie chromatinedraad, chromosoom te zien onder LM - microtubuli spoelfiguur
- Metafase - chromosomen equatoriaal - op evenaarsniveau
- Anafase - scheiding kinetochoren - dochterchromatinen naar pool
- Telofase - desintegratie kinetochoor-microtubuli - verlenging interpolaire microtubili - vorming envelop rond elke groep dochterchromosomen - decondensatie chromosomen - vorming nucleolus en celorganellen gelijkmatig verdeeld
- Cytokinefase - scheiding cytoplasma - contractiele ring
Meiose
- Meiose-I - reductiedeling
- Interfase
- Profase
- Letoteen stadium - chromosoom fijn draderig patroon
- Zygoteen stadium - chromosoomparing/synapsis
- Pachyteen stadium - condensatie chromosoom
- Diploteen stadium - dochterchromatiden zichtbaar, verdwijning nucleolus/envelop, vorming spoelfiguur - crossing-over - door enzym stuk chromosoom afgeknipt en door ligase terug gebonden op een ander chromosoom
- Diakinesis - einde crossing-over
- Metafase - chromosomen equatoriaal
- Anafase - geen deling centromeer - volledige chromosoom uit elkaar
- Telofase - geringe despiralisatie - vorming nucleolus, envelop en volledige cytokinesis
- Meiose-II - mitotische deling
- Interfase - profase - metafase - anafase - telofase
Algemene structuur van de cel
- Kern - nucleolus - kernmembraan - chromatine, eu- en heterochromatine
- Cytoplasma - ER, ruw en glad - golgi apparaat/complex, elektronen dens, intracellulaire vertering, ophalen stoffen - lysosomen, ontstaan uit endosomaal complex, vroeg en laat - centrosoma - mircotubuli, vanuit centrosoma, zodat alles op dezelfde plaats blijft, transport - intermediaire filamenten - ribosomen - polysomen, ribosomen in een groep, aanmaak eiwitten - mitochondrien, energie levranciers, energie komt vrij bij afsplitsen van fosfaat groep, ATP-ADP+Pi+E - peroxisomen
- Granule, opgeslagen in de cel - vesikel, continue
Kern
- Euchromatine - actief - minst elektronen dens
- Heterochromatine - inactief - elektronen dens
- Junk DNA - niet coderend DNA
- A-T - 2 waterstofbruggen
- G-C - 3 waterstofbruggen
Celmembraan
- Trilaminaire membraan - 2x elektronendens van 2,5nm en 1x transucent van 5 nm - samen 9nm en niet te zien met LM, wel EM
- Lipide-proteine model, statisch - vloeibaar lipide-proteine model, niet statisch
- Lipiden - fosfolipiden - cholesterol - glycolipiden
- Proteine - integraal eiwit, intrensiek, aan 1 kant van membraan - transmembranair eiwit, kunnen lateraal bewegen/migreren - perifeer eiwitten, extrensiek, losjes verbonden aan celmembraan - verbindingseiwitten, structureel zorgen voor structuur en cel-cel verbindingen en linker zorgen dat cytoskelet gelinked wordt aan extracellulaire matrix - kanaal, meerdere hydrofobe zijketens, transport laag moleculaire/kleine stoffen met concentratiegradient mee, openen en sluiten kanaal kost energie - pomp, actief transport, tegen concentratiegradient in, transport van binnen naar buiten door binding molecuul - bi-directioneel, transport tegelijk, bv 2 natrium naar buiten, 1 kalium naar binnen, potentiaalverschil - receptor, signaaloverdracht, sleutel-slot principe
- Functie - selectieve barriere - interactie met omgeving - versteviging - oppervalkte toename
- Tijdelijke membraanmodificaties
- Endocytose in enge zin - receptor-gemedieerd - selectief - adaptine/klatrine
- Pinocytose (endocytose) - constitutief/continue - niet selectief - vesikels
- Fagocytose - selectief gestuurd - actief - actine - macrofagen/microfagen
- Exocytose - stoffen uitgescheiden - secretorische granules
- Diacytose/contopempsis - endocytose - intracellulair transport - exocytose
ER - endoplasmatisch reticulum
Netwerk in cytoplasma van membraan structuren
RER - ruw endoplasmatisch reticulum
- Cisternae verbonden door tubili - continuiteit met kernenvelop - evenwijdige cisternae
- Functie - eiwitsynthese, ribosomen - glycolysering, plaatsen van suikers op eiwitten - membraanreserve
GER - glad endoplasmatisch reticulum
- Anastomoserende tubuli - continuiteit met RER
- Functie - reserve cholesterol- en steroidmetabolisme - detoxificatie in levercellen - glycogeenmetabolisme - stapeling van ionen - membraanreserve- en metabolisme, aanmaak/opslag
Sarcoplasmatisch reticulum
GER in spieren - calcium opgeslagen, spiercontractie
Golgi complex
- Morfologie - in de buurt van RER - cisternae/sacculi - vesikels, sacculi aan uiteinden verbreedt, transportversikels, secreetgranules, secreetvesikels en endosomen - tubuli, verbinding verschillende dictyosomen
- Functie - polariteit, convex is bol en naar RER gericht (cis-onrijp), concaaf is naar celmembraan gericht (trans-rijp) - synthese van glycoproteinen
- COP-I proteine - protein complex that coats vesicles transporting proteins from the cis end of the Golgi complex back to the rough endoplasmic reticulum (ER), where they were originally synthesized and between golgi compartments. This type of transport is termed as retrograde transport, in contrast to the anterograde transport associated with theCOPII protein. The name “COPI” refers to the specific coat protein complex that initiates the budding process on the cis-Golgi membrane. The coat consists of large protein subcomplexes that are made of seven different protein subunits.
Endosomen
- Membraan omgeven compartimemten geassocieerd met endocytose - receptor-gemedieerde endocytose
- Vroege endosomen - perifeer in cytoplasma - clatrine gebonden visikels - pH 6.3
- Transportvesikels - multivesiculaire lichaampjes
- Late endosomen - pre-lysosomen - nabij golgi complex en nucleus - pH 5.5 - lysosomen
- Functie - sorteren opgenomen eiwitten - recyclage receptor/afbraak ligand, afbraak receptor en ligand, recyclage van receptor en ligand, transport receptor en ligand
Lysosomen
- Verteren eiwitten tot basiselemtenten - bouwstenen opnieuw gebruikt
- Proton pomp - H+ naar lysosomaal lumen - zure inhoud - pH 4.7
- Transportproteinen - transport verteringsproducten - aminozuren, suikers, nucleotiden - naar cytoplasma
- Structurele membraanproteinen - LAMPS, LGPS, LIMPS
- Functie - intracellulaire vertering, endocytose, fagocytose, autofagie - extracellulaire vertering, degranulatie lysosomen - na vertering, stijging pH, restlichaampjes
- Disfunctie - schadelijke stoffen, ontstekingsreactie - stapelingsziekte, ontbreken enzym
Peroxisomen
- Van levensbelang van de cel
- Functie - ontgiftiging
Ribosomen
- Aangemaakt in nucleolus - ribosomaal DNA - enzym - getransporteerd naar cytoplasma - vrij/gebonden aan membraan
- Samenstelling - 55% ribonucleinezuur en 45% proteine
- Functie - eiwitsynthese, translatie, T vervangen voor U, transcriptie, overgeschreven naar mRNA - afbraak eiwitten, protaesomen zijn grote eiwitcomplexen die tunneltjes vormen met protolytische enzymen om eiwitten af te breken, ubiquitin zorgt dat eiwit geen functie meer heeft
Mitochondriën
- Oppervlakte vergroting door instulpingen - energie opslag/aanmaak
- Functie - verwerking van zuurstof - fosforylatie, zuurstof wordt gebruikt en water ontstaat - citroenzuurcyclus, terminale respiratie
- Replicatie - samensmelten en deling
- Cytochroom-C - apoptose
Cytoskelet
- Complex netwerk proteine-filamenten
- Intermediaire filamenten - keratine filamenten - vimentine filamenten - neurofilamenten - nucleaire lamines - spectrine filamenten
- Functie - flexibel - spankracht - celondersteuning - celvorm
- Actine filamenten/microfilamenten - actine
- Functie - ondersteuning - beweging
- Microtubuli - tubuline - kinesines/dyneines - MAP’s
- Functie - intracellulaire organisatie - ondersteuning cel - intracellulaire beweging
Celdood
- Fysiologisch - embryonale ontwikkeling, weefselhomeostase
- Pathologisch - infecties, traumas
- Morfologisch:
- Karyohexis - desintegratie nucleus
- Karylysis - oplossing nucleus
- Pyknosis - verschrompeling kern
- Chromatine marginatie
- Chromatolysis - oplossen chromatine/nucleus
- Apoptose - geprogrammeerde celdood - krimping cel - condensatie en marginatie chromatine - budding celmembraan - apoptotische lichaampjes - pyknosis/karyohexis
- Necrose - zwelling cel, desintegratie, celorganellen - condensatie chromatine - lysis celmembraan - eindstatium van elke vorm van celdood
- Oncose - (vroegere necrose) - zwelling cel, desintegratie celorganellen - condensatie chromatine - pyknosis - karyhexis
PCD - programmed cell death - niet altijd gepaard met kenmerken van apoptose
Celinclusies
- Secretorische activiteit
- Aantoonbaar - mucinogeengranules, in muceuze cel/slijmbekercel/slijmnapcel - zymogeengranules, in eiwitsecreterende cellen
- Moeilijk aantoonbaar - hormoon-producerende cellen - cellen van melkklier, vet en eiwit - presynaptische component van synaps
- Niet aantoonbaar - vorming oogvocht - zoutzuurproductie maag - vorming cerebrospinaal vocht
- Reservemateriaal - glycogeen - vetvacuolen - eiwitstapeling
- Pigmentinclusies
- Endogeen - Fe-houdend, heam-pigmenten, transferrine - niet Fe-houdend, lipofuscine, melanine, billiverdine/billirubine, hematoidine
- Exogeen - via spijsverterings-/ademhalinfsstelsel/parenteraal
Diffractie
Geheel van additieve of inhiberende interferentiegolven (het beeld dat we zien)
Focale lengte
Brandpuntsafstand (afstand tss lens en plaats waar stralen convergeren)
Angulaire apertuur
Helft van hoek convergerende lichtstralen (=> maat voor hoeveel licht vanuit het specimen de lens passeert)
Resolutie
Scheidend/oplossend vermogen, kleinste afstand waarbij 2 punten nog afzonderlijk gezien worden
Klaarveld microscoop
Meest eenvoudige vorm lichtmicroscoop
Abberaties
Lensafwijkingen
Luminescentie
Molecuul absorbeert licht om erna zelf licht uit te zenden - emissie van licht blijft ook na belichting
Fluorescentie
Enkel licht met langere golflengten tijdens belichting
Photobleaching
Excitatie duurt te lang - geen emissie meer uitgezonden
Autofluorescentie
Primaire fluorescentie, door moleculen met fluorescerende eigenschappen die reeds in het te onderzoeken preparaat zitten
Secundaire fluorescentie
Door toevoegen van extra fluorescerende moleculen die binden aan bepaalde celcomponenten fluorescentie induceren
Basofiel
Overwegend neg geladen weefsel- of celdelen
Eosinofiel
Acidofiel - overwegend pos geladen weefsel- of celdelen
Argyrofiel
Reductie moet gestimuleerd worden
Argentafien
Cellen die spontaan Ag-ionen reduceren tot metallisch Ag (=> zwarte neerslag!)
Orthochromasie
Gekleurd weefsel draagt kleur van kleurstof
Metachromasie
Geleurd weefsel draagt niet kleur van kleurstof, maar andere kleur
MPS
Mucopolysacchariden
Erythrocyten
Bloedcellen
Hyaloplasma
Vrije ruimtes cytoplasma tussen de organellen
Ergastoplasma
Basofiele massa rondom kern (LM) (EM : RER)
Glycoproteïne
Eiwit + koolhydraten
lipoproteïne
Eiwit+ lipide
proteoglycanen
Glycosaminoglycanen gebonden aan eiwtitten
Plasmallema
Celmembraan
Cytomembrane
Alle membranen van een cel
Unit membrane
Alle membranen in en rond een cel zijn gelijk
Lipide-globulair proteïne model
In de trilammenaire membraan zitten eiwitten
Stereoïdstructuur
3 zesringen en 1 vijfring
Oölemma
Celmembraan rond eicel
Sarcolemma
Celmembraan rond spiercel
Axolemma
Celmembraan rond zenuwcel
Amfifatische molecule
Deel hydrofiel, deel hydrofoob
Glycocalyx
Celmantel, cell-coat, glycolemma
Contactinhibitie
Wanneer cellen duidelijke adhesievlakken hebben, bewegen ze niet meer en houdt de mistose op
Cytose
Waarneembare opname of afgifte
Endocytose
Door vesikelvorming ter hoogte van de celmembraan wordt een partikel opgenomen
Pinocytose
Opname van een vloeistof
Fagocytose
Opname van vaste partikels
Cytopsempsis
Diacytose; endocytose gevolgd door exocytose
Exocytose
Membraan van vesikels versmelt met celmembraan, waardoor inhoud wordt vrijgegeven
Diapedese
Verschijnsel waarbij cellen doorheen weefsles migreren
G(ap)1-fase
Preduplicatiefase
S-fase
DNA-Synthesefase
G2-fase
Premititotische fase
Nucleolus
Kernlichaampje
Karyoplasma
Nucleoplasma (plasma in de celkern: nucleolus, chromatine en kernsap)
Karyolymfe
Kernsap, interchromatine zones
Nucleolemma
Kernmembraan, kernenveloppe
Polykaryocyten
Celtypes met talrijke celkernen
Anulus (vd kernporie)
8hoekige aflijning van de porie
Kernporie-complex
Anulus + diafragma
Nucleoside
Suiker + stikstofbase
Nucleotide
Suiker + stikstofbase + fosfaatgroep
Codon
Triplet van 3 basen
ssDNA
Single strenged DNA
dsDNA
Double strenged DNA
Template
Stukje DNA dat niet codeert, maar enkel zorgt voor stabiliteit (vormt dat dsDNA)
Nucleosoma
Primaire winding chromatine
Karyosomen
Chromocentra, chromatinekorrels
Perifere chromatine
Marginale chrom. ( bij kernmembraan)
Euchromatine
Actief, ontrafeld chromatine
Heterochromatine
Inactief, niet-ontrafeld chromatine
Kinetochoor
Centromeer
Heterosomen
Geslachtchromosomen
Autosomen
Andere chromosomen, (homologe)
Nucleolonema
Pars granulosa (sterk kleurbaar bandennetwerk)
Nucleolaire organisatie
NOR, DNA rond en in secundaire insnoering (staat in voor vorming nucleolus
Metacentrische chromosomen
Centromeer ligt in het midden
Submetacentrische chromosomen
Centromeer ligt niet meer mooi in het midden
Acrocentrische chromosomen
Centromeer ligt nabij een pool
Telocentrische chromosomen
Centromeer ligt op een pool
Polyploid
Aantal chromosomen is een veelvoud van 2n
Aneuploidie
Aantal chromosomen : 2n +/- 1
Euploïdie
Aantal chromosomen: veelvoud van aantal haploïde chromosomen (1n, 3n, ..)
Bisomie
Chromosomen in dubbel aanwezig
Trisomie
Chromosomen in drievoud aanwezig
Monosomie
Chromosomen in enkelvoud aanwezig
Cytodieresis
Cytokinesis (celdeling)
Endomitose
2 dochterchromosomen worden in hetzelfde kernmembraan ingesloten
Chromomeren
Densere korreljes op de draderige structuren van chromosomen (bij meiose, profase I))
Synapsis
Chromosomenparing (homologe chromosomen (en genen) gaan juist tegenover elkaar liggen)
Tetrade-beeld
4 chromatiden bij elkaar
Chiasmata
Hechtingspunten crossing-over
Centrosoom
Spoelfiguur
Microsoom
Wat overblijft van ER na homogenisatie/ ultracentrifugatie (talrijke vesikels of blaasjes)
Sarcoplasmatisch reticulum
GER bij hartspiercel of dwarsgestreepte spiercel
Startcodon
Codeert niet voor eiwitten, maar trekt 2 subunits aan (-> vormen ribosoom)
Polysomen
Groepje ribosomen dat verbonden is door een fijne mRNA-keten
Ribosoom
rRNA + 10-tallen eiwitten
Endoplasmatisch reticulum
Netwerk van membranen die voorkomen in het cytoplasma
Intermediaire vesikels
Transportvesikels
Processing
Eiwitten die op hun weg doorheen GER en Golgi gewijzigd worden
Glycosylering
Toevoegen complexe lipiden en suikers aan eiwitten
Transcytose
Transport receptor en ligand
Cytofagie
Een deel van een cel of het product van een cel wordt door een andere cel opgenomen
Crinofagie
Een deel van het secreet van de cel wordt door de lysosomen opgenomen
Autolyse
Komen de enzymes uit het lysosoom vrij, dan wordt de cel zelf afgebroken
LAMPS
Lysosome-associated membrane proteins
LGPS
Lysosomal mambrane glycoproteins
LIMPS
Lysosomal integral membrane proteins
Autofagosoom
Organel (of deeltje) omgeven door ER (voor macroautofagie)
Autofagolysoom
Autofagosoom + lysosoom
Lipofuscine
Ouderdomspigment
Nucleoïd
Centrale elektronendense massa in grote peroxisomen
Gluceogenese
Het opnieuw vormen van glucose (aminozuren + vetzuren= koolhydraten
Purinestofwisseling
Afbraak van kernzuren tot urinezuur (nieren)
Chondrioom
Geheel van mitochondrieën in een cel
Sarcosoom
Mitochondrieën in dwarsgestreepte spiercellen
Neurosoom
Mitochondrieën in zenwcellen
Gliosoom
Mitochondrieën in neurogliacellen
ATP-osomen
Elementaire lichaampjes (ATP-productie), kanaaltjes die H+ binnen laten
Mito-ribosomen
Ribosoom-like granules, (r)RNA-partikes in de mitochondrie die sterk lijken op ribosomen in het cytoplasma
Pyruvaat
Pyrodruivenzuur (afgebroken suikers)
Diplosoma
Centrioolpaar
Tonofilamenten
Lichtmicroscopische benaming van draderige structuren, die bij EM intermediaire filamenten zijn -> keratinefilamenten
Cytokeratine
Subunits keratine: 50 verschillende isovormen
Alfa- keratine
Epitheelcellen, nagels, haar
Beta-keratine
Veren
Type I keratine
Zure keratines
Type II keratine
Neurtrale/ basische keratines
Dynamische instabiliteit
Cyclus van polarisatie en depolarisatie van microtubuli
Centrosoma
Microtubuli-organisatie centrum centriolen + centrosfeer
Cilium
Trilhaar, haarvormige apicale cel-uitloper (epitheel)
Axonema
Centrale as microtubuli bij trilharen
Kinetosoom
Basaalkorrel
Microfilamenten
Actine filamenten
Weefselhomeostase
Celproliferatie en celdood zijn constant in evenwicht
Karyorhexis
Desintegratie nucleus (kern verbrokkelt)
Karyolysis
Oplossen nucleus in cytoplasma
Karyopyknosis
Verschrompeling kern
Chromatine marginatie
Chromatine wordt volledig marginaal
Chromatolysis
Oplossen chromatine
Oncose
Elk proces van celdood waarbij zwelling van de cel optreedt
Pcd
Programmed cell death
Proteasen
Caspases
MTP
Mitochondrial permeability transition pore - mega kanaal om cytochroom c door te laten
Glycogeen
Stapelingsvorm van koolhydraten (PAS-positief, amylase gevoelig)
Parenteraal
Exogene pigmenten die niet via spijsverterings- of ademhalingsstelsel zijn binnengekomen