Casus 2 Flashcards
Vraag
(= gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen)
Neoklassieke vraag
(= het verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid van een bepaald
product)
Afgeleide vraag
(= vraag naar gezondheid)
Aanbod geïnduceerde vraag
(= aanbieders van zorg beïnvloeden de vraag naar diensten om
hun eigen doelstellingen te verwezenlijken)
Bijvoorbeeld doorverwijzing naar een specialist door de huisarts
De rationele consument
(= consument maakt keuzes om zijn doeleinden het best te vertegenwoordigen, gezien de beperkte middelen van de consument)
Externe vraag
(= vraag voor iemand anders) Bijvoorbeeld vraag naar medische zorg voor vader
Sociale vraagcurve
(= geaggregeerde vraagcurve)
Factoren die de vraag beïnvloeden
(= behoeften, inkomen, prijs)
Vraag naar verzekeringen
(= een bedrag met zekerheid betalen om de gevolgen van een
onzekere gebeurtenis te compenseren)
Moral hazard
(= wordt veroorzaakt door asymmetrische informatie. Het is het verschijnsel dat optreedt nadat een verzekering is afgesloten, omdat mensen met een verzekering de neiging hebben hun gedrag te veranderen om hogere claims te maken voor de verzekeringsmaatschappij)
Bijvoorbeeld meer consumptie van gezondheidszorg.
Adverse selection
(= wordt veroorzaakt door asymmetrische informatie. Het is het
verschijnsel dat optreedt voordat een verzekering is afgesloten, omdat mensen met hoge risico’s zich gaan verzekeren en mensen met lage risico’s zich niet gaan verzekeren)
Bijvoorbeeld alleen oude mensen verzekeren zich
Co-payments
(= eigen bijdragen)
Verplichte verzekering
(= verzekering die voor de gehele bevolking verplicht is gesteld)
Bijvoorbeeld zorgverzekering
Onzekerheidsreductie
(= onzekere gebeurtenissen voorkomen)
Risico-aversie
(= het vermijden van risico’s)
Risico
(= kans dat een gebeurtenis zich voordoet maal het verlies of de kosten als deze
gebeurtenis zich voordoet)
HMO
(= Health Maintenance Organizations; organisaties voor zowel verstrekking als
verzekering van gezondheidszorg in de Verenigde Staten)
Managed care
(= methode die een doelmatige zorgverlening en het leveren van zorg op maat
bevordert)
Bijvoorbeeld wachtlijstbemiddeling
Welvaartswinst
(= verwachte nutswinst voor risico-averse individuen)
Paternalistisch motief
(= vormen van zorg waarvan men denkt/hoopt er zelf (binnenkort)
geen gebruik van te hoeven maken, maar waarvan ‘Vadertje Staat’ denkt het beter te weten)
Externe effectenmotief
(= gaat om verstrekkingen waarvan het gebruik niet alleen voordeel
oplevert aan de gebruiker, maar ook aan derden)
Complementaire goederen
(= goederen die nodig zijn bij het consumeren van een ander
goed)
Substitutiegoederen
(= goederen die in plaats van andere goederen kunnen worden
gebruikt)
Need
(= hoeveelheid gezondheidszorg waarvan medische experts denken dat een persoon
nodig zou hebben om zo gezond als mogelijk te blijven of te worden)