bundel voc p7-8 Flashcards
nauwelijks
knapp
de tijd na het werk, de rust
der feierabend
trots zijn op
stolz sein auf
het nageslacht, de kinderen
der nachwuchs
de geboorte
die geburt
het ziekenhuis
das krankenhaus
het zelfvertrouwen
das selbstvertrauen
opvliegend
aufbrausend
de tweelingbroer
der zwillingsbruder
luidruchtig
laut
ijdel
eitel
het huis verlaten
ausziehen
hulpvaardig
hilfsbereit
plagen
ärgern
aanhankelijk
anhänglich
vriendelijk
net/freundlich
onvriendelijk
unfreundlich
sympathiek
sympathisch
onsympathiek
unsympathisch
vrolijk
lustig/froh
triest
traurig
gezellig
gemütlich
ongezellig
ungemütlich
rustig
ruhig
zenuwachtig
nervös
gevoelig
sensibel
ongevoelig
gefühllos
slim
intelligent
dom
dumm
interessant
interessant
vervelend
langweilig
spaarzaam
sparsam
vrijgevig
groSSzügig
het bijgeloof
der Aberglaube
bijgelovig
abergläubisch
de munt
die Münze
de geluksbrenger
der glücksbringer
geluksgetal
die glückszahl
de ladder
die leiter
de kat
die katze
de trouwdag
der hochzeitstag
het bruidspaar
das brautpaar
de jenever
der schnaps
lui
faul
trouwen
heiraten
het huwelijk
die ehe
groeien
wachsen
dieren
tiere
zout strooien
salz verschütten
ruzie maken
sich streiten
het geluk
das glück
het ongeluk
das unglück
de spiegel
der spiegel
scheel kijken
schielen
wensen
wünschen
de wens
der wunsch
het vuur
das feuer
de astrologie
die astrologie
de horoscoop
das horoskop
de invloed
der einfluss
waarnemen
beobachten
de ster
der stern
de planeet
der planet
gebeuren
vorgehen
de gebeurtenis
der vorgang
de wet
das gesetz
betrouwbaar
zuverlässig
de betrouwbaarheid
die zuverlässigkeit
teder
zärtlich
de tederheid
die zärtlichkeit
los
locker
de nonchalance
die lockerheit
succesvol
erfolgreich
het succes
der erfolg
de tegenspoed
das missgeschick
verwarren
verwirren
op de tanden bijten
die zähne zusammenbeiSSen
haten
hassen
nadenken
nachdenken
bedachtzaam
nachdenklich
goed met elkaar overeenkomen
gut miteinander auskommen
verwend
verwöhnt
verwaand
eingebildet
eerlijk
ehrlich
de eerlijkheid
die ehrlichkeit
iem. iets verwijten
jemandem etwas vorwerfen
iem. uitsluiten
jemand ausschlieSSen
gelijk hebben
recht haben
het vooroordeel
das vorurteil
arrogant
arrogant
de arrogantie
die arroganz
de uitvluch
die ausrede
tegen de wil in
widerwillig
schuchter
schüchtern
de schuchterheid
die schüchternheit
glimlachen
lächeln
gek
verrückt
zonder remmingen
hemmungslos
De waarnemer
Der beobachter
het valt me zwaar
es fällt mir schwer
het lukt (niet)
es klappt (nicht)
het is om het even
es ist egal
het werkt op mijn zenuwen (2)
es nervt mich, es geht mir auf die nerven
het bevalt me
es gefällt mir
