bundel voc p13-14 Flashcards
1
Q
de kat
A
die katze
2
Q
het gedrag
A
das verhalten
3
Q
goed gehumeurd zijn
A
gute laune haben
4
Q
snorren
A
schnurren
5
Q
aanvallen
A
angreifen
6
Q
de aanval
A
der angriff
7
Q
verdrijven
A
vertreiben
8
Q
vluchten
A
fliehen
9
Q
de vlucht
A
die flucht
10
Q
krabben
A
kratzen
11
Q
de oren spitsen
A
die ohren spitzen
12
Q
dreigen
A
drohen
13
Q
de dreiging
A
die drohung
14
Q
agressief
A
aggressiv
15
Q
slaperig
A
schläfrig
16
Q
slapen
A
schlafen
17
Q
de staart
A
der schwanz
18
Q
de tong
A
die zunge
19
Q
de poot
A
die pfote
20
Q
het paard
A
das pferd
21
Q
de ruiter
A
der reiter
22
Q
paardrijden
A
reiten
23
Q
de dierenarts
A
der tierarzt
24
Q
het zadel
A
der sattel
25
zadelen
satteln
26
afzadelen
absatteln
27
de toewijding
die zuwendung
28
het toernooi
das turnier
29
de inenting
die impfung
30
inenten
impfen
31
verbazingwekkend
erstaunlich
32
verbazen
erstaunen
33
de boerderij
der bauernhof
34
de boer
der bauer
35
de boerin
die bäuerin
36
het zwijn
das schwein
37
het schaap
das schaf
38
de koe
die kuh
39
de haan
der hahn
40
de kip
das huhn
41
de hond
der hund
42
de kater
der kater
43
het konijn
das kaninchen
44
de eend
die ente
45
de ezel
der esel
46
het voeder
das futter
47
voeren
füttern
48
de stal
der stall
49
de landbouw
die landwirtschaft
50
strelen
streicheln
51
het wild
das wild
52
de waarneming
die BEobachtung
53
de voorwaarde
die bedingung
54
de beperking
die einschränkung
55
beperken
einschränken
56
beperkt
beschränkt
57
de conditie
die kondition
58
de verrekijker
das fernglas
59
de terugkeer
die rückkehr
60
de kunst
die kunst
61
de kunstenaar
der künstler
62
artistiek
künstlerisch
63
kunstmatig
künstlich
64
het motief
das motiv
65
het eiland
die insel
66
het dier
das tier
67
dierlijk
tierisch
68
de epidemie
die seuche
69
het beest
das vieh
70
merkwaardig
seltsam
71
deelnemen
sich beteiligen an (+ dat)
72
de soort
die art
73
de bioloog
der biologe
74
de plant
die pflanze
75
de bijeenkomst
die tagung
76
de vijand
der feind
77
de behoefte
das bedürfnis
78
de pels
der pelz
79
dicht behaard
pelzig
80
de boom
der baum
81
de bodem
der boden
82
de achteruitgang
der rückgang
83
de schade
der schaden
84
de oorzaak
die ursache
85
veroorzaken
verursachen
86
het gevolg
die folge
87
de natuur
die natur
88
natuurlijk
natürlich
89
inheems
heimisch
90
op lange termijn
langfristig
91
op korte termijn
kurzfristig
92
beter, de baas, superieur
überlegen
93
de mindere
unterlegen
94
versnellen
beschleunigen
95
bedreigen
bedrohen
96
de bedreiging
die bedrohung
97
het hergebruik
die wiederverwertung
98
opnieuw gebruiken
wiederverwerten
99
herbruikbaar
wiederverwertbar
100
de afval (2)
der müll, der abfall
101
het blik
die dose
102
de herbruikbare fles
die mehrwegflasche
103
de wegwerpfles
die einwegflasche
104
de verpakking
die verpackung
105
het materiaal
das material
106
het karton
die pappe
107
de energie
die energie
108
het verbruik
der verbrauch
109
het voordeel
der vorteil
110
het nadeel
der nachteil
111
de broeikas
das treibhaus
112
het metaal
das metall
113
het alternatief
die alternative
114
het milieu
die umwelt
115
de vermindering
die verringerung
116
verminderen
verringern
117
het transport
der transport
118
het probleem
das problem
119
vervuilen (2)
verunreinigen, verschmutzen
120
vervuiling (2)
die verunreinigung, die verschmutzung
121
de vervuiler
der verschmutzer
122
het vuil
der schmutz
123
beschermen
schützen
124
de bescherming
der schutz
125
de beschermer
der schützer
126
de stroom
der strom
127
de aardolie
das erdöl
128
de zonne-energie
die solarenergie
129
de windkracht
die windkraft
130
de windturbine
das windrad
131
het budget
das budget
132
de belasting
die steuer
133
het stuur
das steuer
134
is dat ingewikkeld, zeg!
ist das eben kompliziert
135
het lukt niet
es klappt nicht
136
klaar
fertig
137
geen wonder
kein wunder
138
volgende keer beter
nächstes mal besser
