Bundel VOC p1-2 Flashcards
het gevoel
die Empfindung
verwijlen
weilen
de doelgerichte
die zweckgebundene
bezigheid
tätigkeit
in toom houden
im Zaume halten
de mossel
die Muschel
het reekalf
das Rehkitz
de hengelaar
der Angler
de wegwerpfles
die Einwegflasche
mensen met een gelijkaardige aanleg
ähnlich Veranlagte
de opvolger
der Nachfolger
door de wind weggeblazen, in vergetelheid geraakt
vom Winde verweht
de rots
der Fels (en)
de baai
die Bucht (en)
de golf
die Welle (n)
het schuim
der Gischt
de noordzee
die Nordsee
het strand
der Strand
de duin
die Düne (n)
de wei
die Wiese (n)
de douche
die Dusche (n)
het wiel, de fiets
das Rad
het fietspad
der Radweg (e)
vissen (werkwoord)
angeln
de hal
die Halle
het overdekte zwembad
das Hallenbad
het bos
der Wald
de punt
die Spitze
de top van een berg
die Bergspitze
verwennen
verwöhnen
soms
manchmal
ademen
atmen
verminderen
ermäSSigen
de korting
die ErmäSSigung
de rondrit
die Rundfahrt
gebruiken
nutzen
talrijk
zahlreich
ontmoeten
begegnen
de ontmoeting
die Begegnung
het uitzicht
der Ausblick
de moeite
die Mühe
het avontuur
das Abenteuer
iets tentoonstellen
etwas ausstellen
de tentoonstelling
die Ausstellung
een speciale tentoonstelling
die Sonderausstellung
de dijk
der Deich
voormalig
ehemalig
eertijds
damals
verblijven
sich aufhalten
het verblijf
der Aufenthalt
